dinsdag 17 mei 2022

Vaak en dik smeren: zo heb je het meeste aan je zonnebrandcrème

 

Vaak en dik smeren: zo heb je het meeste aan je zonnebrandcrème


Zonnebrandcrème breng je aan in een dikke laag. En liefst om de twee uur. Zeven smeervragen én antwoorden.


















1. Hoe vaak moet je smeren?

Wat je flesje ook beweert, geen enkele zonnebrand blijft netjes de hele dag op je huid zitten. Het is warm, je zweet je kapot en het spul gutst gewoon van je lijf. En anders blijft het wel aan je kleding of badlaken plakken. Het wordt bovendien een beetje afgebroken onder invloed van uv-straling in zonlicht. Je moet je dus regelmatig opnieuw insmeren om de bescherming optimaal te houden, ongeveer om de twee uur.

2. Is je zonnebrand van vorig jaar nog bruikbaar?

Zonde toch, zo’n dure niet opgebruikte voorraad zonnebrand in de prullenbak gooien. Niet doen dus! Het is waar dat zonnebrandcrème niet eeuwig houdbaar is. Moleculen in de crème reageren een beetje met elkaar, waardoor de hoeveelheid werkzame stof afneemt. Dat gaat extra snel als je de fles in de zon of het licht laat staan. Hoe ouder je spray of crème is, hoe minder goed hij dus werkt. Maar die afbraak gaat al een stuk langzamer als je de fles of tube koel en in de schaduw opbergt. In elk geval blijft zonnebrand zeker twee tot drie jaar goed.

3. Moet je smeren als het bewolkt is?

Een goed dik pak regenwolken houdt wel een groot deel van de uv-straling tegen. Maar sluierwolken niet. Smeren dus. Want ook als je de zon niet ziet, kun je flink verbranden. Het duurt alleen wat langer. Ook in de schaduw ben je trouwens niet veilig voor de zon. Op een zonnige dag komt meer dan de helft van de uv-straling niet direct van de zon. Het wordt verstrooid in de atmosfeer en weerkaatst door de aarde. Zo komt de straling toch onder je parasol terecht.

4. Wat zegt die beschermingsfactor?

De zogeheten Sun Protection Factor (SPF) geeft aan hoe goed de crème uv-straling tegenhoudt. Dat is nooit honderd procent. De factor kun je vooral gebruiken om te bepalen hoeveel langer je ermee in de zon kunt bivakkeren zonder te verbranden dan zonder het goedje. Zou je zonnecrèmeloos na tien minuten in de problemen komen, dan houd je het met factor vijftien, zo’n vijftien keer langer uit (2,5 uur). En met factor dertig, dertig keer langer (vijf uur). Je moet daarvoor wel meerdere keren smeren, zodat er altijd een werkzame laag anti-zonnebrandmiddel op je huid zit.

















5. Hoeveel moet je smeren?

In elk geval veel meer dan je denkt. Tenminste, om de beschermingsfactor van zonnebrandcrèmes waar te maken. Je hebt dan twee milligram per vierkante centimeter nodig. Dat betekent dat je echt een dikke laag moet smeren, en eigenlijk doet niemand dat. De meeste mensen smeren zich nog niet eens met de helft ervan in. In de praktijk haal je met gemiddeld smeergedrag een beschermingsfactor van ongeveer de wortel van het factorgetal op je fles. Een crème met factor dertig werkt dan eigenlijk als een crème met factor van ongeveer zes. Gelukkig geeft dat in de praktijk ook nog een goede bescherming in de Nederlandse zomerzon.

6. Krijg ik een tekort aan vitamine D door al dat gesmeer?

Uv-straling zorgt behalve voor huidkanker en een verbrand velletje ook voor de aanmaak van vitamine D in je huid. En die heb je nodig voor onder andere stevige spieren, botten en tanden. Als je je elke dag heel adequaat zou insmeren met factor dertig en dus flink uv-straling afweert, maak je wel merkbaar minder van deze vitamine aan.

Maar in de praktijk loopt dat wel los, want niemand smeert zich elke dag zo netjes in. En je hebt maar heel weinig uv-straling nodig om genoeg vitamine D te produceren. Volgens dermatoloog Tamar Nijsten is de angst dat je minder vitamine D aanmaakt door zonnebrandcrème nogal overtrokken.

7. Waarom moet je je van te voren insmeren?

Kwf Kankerbestrijding raadt aan om je een half uur voordat je de zon in gaat al in te smeren. Maar dat wil niet zeggen dat de zonnebrand het eerste halfuur niet werkt. Maar zo krijgt het spul de tijd om rustig in je huid kan trekken. Dan veeg je het er niet zo makkelijk van af. En dat komt de bescherming natuurlijk wel ten goede.

Met dank aan Frank de Gruijl. Hij doet bij het Leids Universitair Medisch Centrum onderzoek naar het effect van zonlicht op je huid.


Kun je ook verbranden of bruin worden in de schaduw?

Met je blote huid in de schroeiende zon kan je lelijk opbreken. Maar ben je wel veilig als je de schaduw opzoekt, en hoe zit dat als het bewolkt is?






















Als je het te warm krijgt op een zonnige dag, dan ga je in de schaduw zitten. Onder een parasol bijvoorbeeld. Maar kun je wel bruin worden in de schaduw? Of misschien zelfs verbranden? En hoe zit dat op een bewolkte dag?

Zonlicht gaat door je kleding heen

Zonnestralen bevatten een flinke dosis energie. Dat voel je als de warme zon op je huid tintelt. Dat is fijn, maar ook gevaarlijk, want bij een overdosis verbrand je. Brandgevaar voorkomen is alleen niet zo gemakkelijk, omdat het gevaar onzichtbaar is.

Eh, er hangt toch een enorme bol licht aan de hemel, die je kunt vermijden? Helaas: niet het zichtbare licht vormt een risico, maar onzichtbaar ultraviolet (uv-)licht. Zichtbaar zonlicht mijden betekent niet altijd dat je veilig bent. Kleding blokkeert uv-straling bijvoorbeeld maar deels. Dunne witte shirts laten tot wel een kwart van de uv-straling door, bleek in 1997 uit een Canadese studie. Je kunt dwars door kleding heen bruin worden, en zelfs verbranden, als je niet oppast.

Omgekeerd komt uv-licht niet overal waar zichtbaar licht terechtkomt. Een raam houdt uv-licht relatief goed tegen, terwijl zichtbaar licht er natuurlijk wel doorheen komt. Achter glas zit je in de zon, maar loop je maar beperkt risico om te verbranden.

Verbranden en bruin worden in de schaduw

Hoe zit het in de schaduw? Directe uv-straling ontwijk je daar: stralen vanaf de zon bereiken jou niet. Maar net als zichtbaar licht kan uv-straling reflecteren. Wit strandzand kaatst bijvoorbeeld veel uv-straling terug. Daardoor bereikt het indirect toch je huid, ook als je je onder een parasol verschanst hebt.

Dat is meer dan een theoretisch risico. Spaanse wetenschappers berekenden in 2010 dat via weerkaatsing 34 procent van de zonnestraling toch op je huid terechtkomt. Zo kun je met je bolletje onder een parasolletje dus alsnog verbranden, al gaat het langzamer dan in de directe zon.












De zon is gevaarlijk op een bewolkte dag

Zelfs als de zon niet schijnt, kun je nog verbranden. Wolken filteren namelijk wel wat uv-straling weg, maar niet alles. Op volledig bewolkte dagen bereikt zo'n dertig procent van de uv-straling het aardoppervlak, berekenden Amerikaanse wetenschappers in 1996. Bij bewolkt weer kun je dus gewoon verbranden, als je lang genoeg buiten bent en de zon achter de wolken fel genoeg is. Midden op de dag is de zon sterker dan 's ochtends en 's avonds.

Op bewolkte dagen kan de uv-straling wonderlijk genoeg zelfs sterker zijn dan normaal, blijkt uit studies. Als de zon even tussen de wolken door piept, weerkaatst uv-licht op de omringende wolken. Daardoor ligt de uv-kracht tijdelijk tot wel dertig procent hoger dan bij een heldere hemel. Juist bewolkt weer kan dus code rood betekenen voor je huid. Goed insmeren met zonnebrandcrème dus, want hoe vaker je verbrandt, hoe meer kans je krijgt op huidkanker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten