zaterdag 9 april 2016

Zo voelt het om in een shoppingcentrum te moeten rondlopen met autisme


In een filmpje van de Britse National autistic Society wordt een autistisch jongetje blootgesteld aan verblindende lichten en oorverdovende geluiden in een winkelcentrum. Al die prikkels worden het kind te veel. Maar zou jij het aankunnen?
"Ik ben niet stout. Ik heb autisme en ik word gewoon overspoeld met informatie", zegt het jongetje. Terwijl hij met zijn mama door het winkelcentrum loopt, volgt de ene prikkel na de andere. Ze vormen een aanslag op zijn overgevoelige zintuigen. Geluiden worden ondraaglijk, felle flitslichten zijn akelig, net zoals de gezichten van gehaaste mensen. Een beangstigende ervaring.

Het kind houdt het niet meer uit en gaat plots wild tekeer. Andere shoppers kijken geïrriteerd en begrijpen er niets van. Maar dit jongetje is helemaal geen lastpak. Hij heeft autisme en is gewoon overprikkeld. Zou jij het aankunnen als alles zo hard binnenkomt?

Geen grap: kleurhype bij volwassenen zorgt voor potloodschaarste

Kleurboeken voor volwassenen als anti-stressmiddel bestaan al een tijdje, en aan de verkoopcijfers van kleurpotloden te zien blijft de populariteit ervan stijgen. Het bekende kleurpotlodenmerk Faber-Castell geeft aan dat ze extra shiften moeten draaien om de grote vraag naar houten kleurtjes bij te houden. Vooral grote kleurdozen met kwaliteitsvolle potloden worden steeds populairder.
© Manteau
Uit onze test met middeltjes tegen stress is gebleken dat wij niet de grootste fans zijn van kleurboeken voor volwassenen. Maar wij vormen duidelijk de uitzondering op de regel. 's Werelds grootste houten potloodproducent Faber-Castell uit Duitsland geeft aan dat de vraag naar kleurpotloden blijft stijgen, en dat werknemers overuren draaien om die wereldwijde vraag bij te kunnen houden. Zij linken die verkoopsstijging aan de opkomst van kleurboeken voor volwassenen.

Meer kleurtjes van betere kwaliteit

Dat het niet alleen de kinderen zijn die nieuwe potloden willen, blijkt uit de specifieke vraag naar meer potloden van hoge kwaliteit, zo verklaren ze bij Faber-Castell. "Mensen zijn niet meer tevreden met 'maar' 36 kleurtjes. We zien een trend waarbij dozen van 72 of 120 kleurtjes worden besteld," vertelde Sandra Suppa van Faber-Castell aan The Independent. "We zien ook dat klanten steeds meer investeren in kleurpotloden van de hoogste kwaliteit." Ook de bekende Europese potloodproducenten Staedler en Stabilo kampen volgens New Zealand Herald met een enorme vraag naar kleurpotloden.

Breken met het digitale

Johanna Basford, die zelf een reeks kleurboeken voor volwassenen uitbracht, verklaart de populariteit van dit soort boeken doordat mensen het digitale beu zijn af en toe. "Er is iets leuks aan het vastnemen van een potlood en pen. Je wordt ondertussen niet gestoord door Twitter en er zit ook een nostalgisch element aan." Sandra Suppa beaamt: "Het geeft je de mogelijkheid om even te vluchten van de snel voortbewegende digitale wereld, en laat je ogen even rusten van de flikkerende schermen."

Kleurkriebels gekregen? Sla snel je voorraad kleurpotloden in voor het te laat is en waag een poging met een kleurboek voor volwassenen (zie methode 2), eenpuntjesboek of zelfs Zentangle.

Blokje koffie? Kauwbare cafeïneblokjes zijn nu een ding

No mess, no stress, zo klinkt de leuze van GO CUBES. Deze cafeïneblokjes vervangen jouw vloeibare bakje troost door een kop koffie waar je op kan kauwen. Eén meeneemverpakking bevat vier eetbare blokjes, het equivalent van twee tassen koffie. De makers beloven een energieboost en voegden ook nog wat extra vitaminen aan de koffieblokjes toe. Waar kunnen we bestellen?
In één meeneemverpakking zitten 4 blokjes, het equivalent van 2 tassen koffie.
In één meeneemverpakking zitten 4 blokjes, het equivalent van 2 tassen koffie. © kos
We moeten toegeven dat we een gezellig kopje koffie nooit zouden willen missen. Maar op hectische ochtenden zou eencoffee on the go waarmee je geen koffievlekken kan maken of je tong verbranden soms heel welkom zijn. En dat is exact wat GO CUBES belooft, een uitvinding van de start-up Nootrobox uit Silicon Valley.

2 blokjes bevatten 100 mg cafeïne, vergelijkbaar met één kopje koffie. Daarnaast werd ook L-theanine toegevoegd - wat je vindt in groene thee - en vitaminen B6 en B12. Volgens het bedrijf vergroten die bestanddelen het effect van cafeïne, met extra focus en een heldere geest tot gevolg.

Een snoepje met koffiesmaak

Voor de smaak van zo'n blokje moeten we ons voorlopig op reviews baseren: behalve dat de voorraad wegens groot succes is uitgeput, levert het bedrijf voorlopig alleen naar Amerika en Canada. De blokjes komen in 3 smaken: Latte, Pure Drip en Mocha. Volgens de gelukkigen die al mochten proeven smaken ze echt naar koffie, eerst zoet maar ook een tikje bitter, met de textuur van een Haribo-snoepje. Na een halfuurtje komt de beloofde boost op, die zelfs een tikje sterker is dan die van een tas koffie. Het minder goede nieuws: in tegenstelling tot een kop zwarte koffie krijg je met 2 blokjes jammer genoeg ook 12 gram suiker binnen.

Koffie als drug?

Koffie wordt omwille van zijn verslavende factor nu al soms als drug geklasseerd, maar als we het in snoepjesvorm kunnen kopen lijkt de link met drugs wel heel dichtbij te komen. Niet onterecht, zo blijkt: alle producten van start-up Nootrobox zijn zogenaamde nootropics of smartdrugs, producten die gemaakt worden om je brein harder, sneller en beter te doen werken. Het zijn legale producten die goedgekeurd zijn door voedingsagentschappen, en daardoor vrij verkrijgbaar zijn. Vanuit dat oogpunt krijgt zo'n cafeïnesnoepje wat ons betreft ook figuurlijk een bittere nasmaak. Genieten van de smaak van een heerlijk kopje koffie, zonder de cafeïnekick als enige motivatie, lijkt ons dus een onvervangbaar ritueel. Daar kan geen enkel snoepje tegenop.

Dit wist jij nog niet over Koffie???

 Wist jij dat koffie op 72 graden geserveerd moet worden? En dat een espresso 30 milliliter is? Wij zetten de leukste en meest interessante koffieweetjes voor je op een rijtje.
9 gram gemalen bonen is de norm voor het zetten van een kop koffie

6,5 miljoen is het aantal liters koffie dat Nederlanders dagelijks gezamenlijk Drinken

Maagpijn
Mensen die klagen dat ze last krijgen van hun maag na het drinken van koffie, zullen een andere schuldige moeten vinden: in het onderzoek dat ernaar is gedaan, bleek koffie niet de oorzaak van de maagklachten.

58 procent van de Nederlanders drinkt het eerste kopje koffie al voor 8.00 uur 's ochtends.

Tijdens het branden van koffiebonen komen meer dan 800 geur- en smaakstoffen vrij. De manier van branden zorgt mede voor het eigen karakter van elke koffie.  

11.369 km werd door de proefteams in het kader van de AD Koffietest afgelegd.

Met 150 euro tot 600 euro per kilo hoort kopi loewak tot de duurste koffiesoorten ter wereld. Kopi is het Indonesische woord voor koffie, loewak is de naam van een plaatselijke civetkat. Dit beestje eet de rauwe, rode koffiebessen. Het vruchtvlees wordt verteerd, de pit wordt door de civetkat uitgepoept. Vervolgens worden de pitten verzameld, gewassen, van hun schil ontdaan en gebrand. Het bijzondere productieproces geeft de kopi loewak een frisse, zoete smaak.

'Dat is koffiedik kijken' betekent dat er een voorspelling wordt gedaan, maar dat het erg onzeker is of die voorspelling uitkomt.

Vloek- en scheldwoorden luchten op zolang ze maar verboden blijven

Vloek- en scheldwoorden luchten op zolang ze maar verboden blijven

God..

Hoe hard ouders, leraren en de Bond tegen vloeken het ook proberen, schelden is niet uit onze taal te bannen. Vrijwel iedereen slaat op zijn tijd grove taal uit. En dat is maar goed ook, want schelden heeft grote voordelen.

Je trein rijdt net weg, je stoot je teen of je merkt opeens dat je zakken gerold zijn: allemaal situaties waarin een scheldwoord je ontglipt voor je het door hebt. Want ja, wat voelt het op zo’n moment lekker om hartgrondig te vloeken. Maar het hoort niet. We hebben braaf geleerd dat schelden onbeschoft is. Waarom doen we het dan toch? En zouden we gelukkiger worden als we met z’n allen afspreken dat vloeken gewoon mag?

Emotie uitdrukken in taal
Bijna iedereen vloekt, misschien wel vaker dan we zelf denken. Gemiddeld is een half procent van de woorden die we gebruiken een scheldwoord, stelt de Amerikaanse psycholoog Timothy Jay, die al sinds de jaren tachtig aan het Massachusetts College of Liberal Arts scheldgedrag onderzoekt. Om een idee te krijgen hoeveel dat is: uit ander Amerikaans onderzoek bleek in 2007 dat we dagelijks gemiddeld 16.000 woorden zeggen. Een half procent daarvan is tachtig scheldwoorden.
Jay onderzocht ook waaróm we schelden. Hij analyseerde uren en uren aan opnames van gesprekken op openbare plekken. De meeste scheldpartijen (ongeveer tweederde) die hij hoorde, kwamen uit boosheid of frustratie voort. Dat viel te verwachten. Maar Jay hoorde ook allerlei manieren waarop scheldwoorden positief gebruikt werden, bijvoorbeeld als onderdeel van moppen of verhalen, als iets ons blij verrast, uit enthousiasme (‘deze muziek is fucking goed!’) of om bij een groep te horen. Zo kunnen tieners scheldwoorden gebruiken om onderling te ouwehoeren en zich met hun taalgebruik af te zetten tegen de serieuze, brave volwassenen. Mensen zijn nu eenmaal emotionele wezens en hebben de behoefte hun emoties in taal te uiten, verklaart Jos van Berkum, hoogleraar Communicatie, cognitie en emotie aan de Universiteit Utrecht. Scheldwoorden geven ons extra mogelijkheden om onszelf uit te drukken. ‘Net zoals je interessantere schilderijen kunt maken als je veel kleuren hebt. Met scheldwoorden erbij hebben we een rijker palet aan woorden om mee aan te geven hoe serieus we iets menen.’ Zo klinkt ‘godverdomme!’ wat overdreven als je potlood valt (dan ligt iets als ‘oeps’ meer voor de hand), maar wordt het een stuk begrijpelijker als het scherm van je smartphone aan diggelen ligt.

Schelden werkt pijnstillend
De vraag is of je je daarna beter voelt. Die smartphone wordt er niet minder kapot van. Toch beweren veel mensen dat schelden oplucht of dat ze zich ermee kunnen oppeppen (zoals een sporter die ‘Shit! Kom op nou!’ roept). Of dat ook echt zo is, is niet onderzocht. Wel bleek in 2009 uit Brits onderzoek een ander interessant voordeel van schelden: het kan werken als pijnstiller. Psycholoog Richard Stephens vroeg proefpersonen twee keer hun hand zo lang mogelijk in een bak ijswater te houden, terwijl ze een woord riepen. De eerste keer was dat een woord dat een tafel beschrijft (zoals ‘meubel’ en ‘hout’), de tweede keer een scheldwoord dat ze zouden roepen als ze hun hoofd stootten. In dat tweede geval bleef hun hand langer in het koude water, voelde het minder pijnlijk en ging hun hartslag omhoog. Stephens herkent er een vecht-of-vluchtreactie in, de modus waar ons lichaam in schiet als gevaar dreigt. Hartslag en bloeddruk stijgen, we maken drenaline aan en worden minder gevoelig voor pijn. Het gevloek leek dat ook in gang te zetten, mogelijk doordat scheldwoorden zo’n emotionele lading hebben.Moet je nu bij elk beetje pijn expres schelden? Nee. Want behalve dat je dan raar aangekeken wordt, kan het de voordelen weer tenietdoen. Uit vervolgonderzoek van Stephens bleek dat het verschil tussen wel of niet vloekend je hand in ijswater steken veel minder groot was bij mensen die sowieso al vaak vloekten. Wie continu scheldwoorden uitslaat, raakt blijkbaar immuun voor de emotionele betekenis.

Brein reageert direct
Dat scheldwoorden emotioneel geladen zijn, komt door het taboe dat erop rust om ze te zeggen, door het labeltje ‘grof’ dat eraan hangt. Het maakt ze niet alleen ideaal om flink stoom af te blazen of pijn te bestrijden, maar ook om aandacht te trekken. Het brein reageert direct op taboewoorden, ontdekten Van Berkum en zijn collega’s Marijn Struiksma en Hannah de Mulder. Eén van hun experimenten bestond uit de zogenoemde strooptaak, waarin proefpersonen woorden in verschillende kleuren lezen. Ze moeten zo snel mogelijk de kleur van de letters noemen, niet het woord dat er staat. Dat gaat sneller als in groene letters het woord ‘groen’ staat dan wanneer er in groene letters ‘rood’ staat. De Utrechtse onderzoekerslieten geen ‘groen’ of ‘rood’ zien, maar gekleurde scheldwoorden zoals ‘kutwijf’ en complimenteuze woorden als ‘lieverd’. Ook nu moesten proefpersonen de kleur van de letters benoemen. Wat bleek? De reactietijd bij scheldwoorden was langer dan bij positieve woorden. Blijkbaar blijft onze aandacht onbewust nét iets langer hangen bij taboewoorden. Om het effect van scheldwoorden op ons brein verder te toetsen volgde een EEG-onderzoek, waarmee de hersenactiviteit van vrouwelijke proefpersonen werd gemeten terwijl ze zinnen lazen als: ‘Brigitta is een hoer’, ‘Linda is een trut’, ‘Brigitta is een lieverd’, ‘Linda is briljant’. In dit voorbeeld is Brigitta de proefpersoon en Linda een willekeurige naam. Welke naam er stond maakte voor de eerste reactie van de hersenen geen verschil: er was meer hersenactiviteit bij het negatieve woord dan bij het positieve. Vlak daarna leek het brein wel extra aandacht te hebben voor de negatieve taal over de proefpersoon zelf, mogelijk omdat het even duurt voor de betekenis van een zin tot ons doordringt. ‘Maar in eerste instantie is het dus puur het losse taboewoord dat de aandacht trekt’, zegt Van Berkum. Dat effect bleef zichtbaar, ook nadat de proefpersoon de woorden tientallen keren had gelezen.

Kinderen leren razendsnel
Wat iemand voelt bij het lezen van een grof woord, valt met  een EEG niet goed te meten, maar het maakt ons duidelijk alerter. Van Berkum stelt het zich voor als een soort taboevlaggetje dat in ons brein bij scheldwoorden staat. We worden natuurlijk niet geboren met die vlaggetjes, die komen door leerervaringen gaandeweg bij bepaalde woorden te staan. ‘Als maar genoeg mensen boos of geschrokken reageren als je een woord gebruikt, of je hoort het hen zelf zeggen als ze boos zijn, dan krijgen die woorden dat soort associaties.’ Kinderen leren razendsnel wat taboewoorden zijn, juist doordat hun ouders of leraren die woorden verbieden. Terwijl volwassenen hun kinderen grove taal hopen af te leren, helpen ze eigenlijk bij het aanleggen van een handig scheldwoordenboekje in hun hoofd. Onderzoek van Jay laat zien dat kinderen al vanaf tweejarige leeftijd leren schelden. Tegen de tijd dat ze elf à twaalf jaar zijn, zit hun scheldvocabulaire op het niveau van een volwassene. Dat betekent niet per se dat ze die kennis ook gebruiken. Van Berkum: ‘Als ouders heel erg streng zijn, wordt de drempel om te vloeken misschien wat hoger. Maar het is dan des te effectiever als je het een keer wél doet.’ Zelfs bij de meest nette sprekers zitten heftige scheldwoorden ergens in het achterhoofd te wachten tot er iets heel ergs gebeurt.

Roepen wat je wilt
Wat nou als we kinderen níet meer aanleren dat schelden slecht is? Scheldwoorden horen er blijkbaar toch bij. Is het dan niet prettiger als je mag roepen wat je wilt, zonder erbij na te denken of dat wel netjes is? Van Berkum kan zich een wereld zonder taboewoorden niet voorstellen. ‘Ik voorspel dat er dan iets nieuws ontstaat.’ We houden toch de behoefte aan woorden die krachtig genoeg zijn om woede, pijn of verrassing te uiten. En eeen woord dat we gewoon mogen zeggen, verliest die kracht. ‘Bovendien zijn er altijd woorden die mensen te naar vinden. Als je probeert met z’n allen af te spreken dat het niet erg is om ‘kanker’ te zeggen, denk ik niet dat je daarmee wegkomt.’ Ook de missie van de Bond tegen vloeken, om grof taalgebruik volledig uit te bannen, lijkt gedoemd om te falen. Eén van de manieren waarop ze dat proberen is door alternatieve krachttermen in te voeren, zoals ‘kokosnoot’. Van Berkum: ‘Dat kan alleen werken als we allemaal besluiten om als ouders tegen onze kinderen te zeggen: ‘Hier is het woord ‘kokosnoot’, maar we straffen je als je het gebruikt’.’ Dan nog zouden grovere scheldwoorden, die verwijzen naar taboes als seks, geslachtsdelen, ziektes en god, niet zomaar verdwijnen. Het scheldt toch het lekkerst met woorden die een schokeffect teweeg kunnen brengen. Conclusie: we moeten accepteren dat er scheldwoorden blijven bestaan, maar laten we alsjeblieft tegen elkaar blijven zeggen dat ze te grof zijn. Dan blijven ze tenminste werken.

Grove taal is diepgeworteld
Of we ze nou uitspreken of niet, scheldwoorden zitten diep geworteld in ons brein. Er zijn talloze voorbeelden van mensen met hersenproblemen bij wie juist die ‘verboden’ woorden er het eenvoudigst uitrollen. Bekend is bijvoorbeeld het syndroom van Gilles de la Tourette, hoewel slechts een deel van de mensen met Tourette als tic oncontroleerbaar vloekt. Ook kunnen dementerende bejaarden namen van familieleden zijn vergeten, maar nog prima weten hoe ze moeten schelden. Na een beroerte zijn bij sommigen scheldwoorden de eerste woorden die weer uit hun mond komen. Blijkbaar zijn dat de eenvoudigste woorden om je te herinneren en te uiten, maar is zelfremming dan juist lastiger. Daar komt bij dat die woorden misschien ook best goed uitdrukking geven aan hoe iemand zich voelt die na een beroerte in een ziekenhuisbed wakker is geworden.
Vloeken of schelden? In de praktijk worden de termen vloeken en schelden door elkaar gebruikt, maar er is een verschil. Vloeken betekent volgens Van Dale ‘godslasterlijk spreken’, en schelden staat voor ‘beledigende woorden uitspreken’. Dus zijn 
vloekwoorden wel scheldwoorden, maar niet alle scheldwoorden zijn vloekwoorden. Wie ‘shit’, ‘fuck’ of ‘kankerzooi’ zegt, vloekt officieel niet, wie ‘godverdomme’ zegt overduidelijk wel. Die vloek stamt van een eedformule in de rechtbank: ‘God moge mij verdoemen als ik de waarheid niet spreek’. Toen mensen die formule ook buiten de rechtbank gingen gebruiken, probeerden overheden dat te verbieden. Het werd daardoor een taboe, wat het ideaal maakte om mee te schelden. Op het afgekorte ‘god verdoem mij’ volgden al snel variaties als ‘godver’ en ‘godverdorie’.

Schelden met familie
Schelden is universeel, maar met welke woorden we schelden kan per cultuur verschillen. Zo is het typisch Nederlands om te schelden met ziektes: tering (ofwel tuberculose), krijg de tyfus, kankerzooi. Daarnaast zijn er zijn culturen waarin familie vaker betrokken wordt in gescheld, zoals het Spaanse hijo de puta (‘hoerenzoon’) of het Kroatische pička ti materina (‘je moeders kutje’). Seks en geslachtsdelen lenen zich in veel culturen goed voor scheldkanonnades. Nederlanders zijn daar niet anders in. Volgens Gronings onderzoek uit 2008 zijn de populairste scheldwoorden voor mannen hier ‘klootzak’, ‘lul’ of ‘eikel’ en voor vrouwen ‘bitch’, ‘hoer’ of ‘slet’.

Vloeken? 22 stemmen tegen
In theorie kun je in sommige gemeenten in Nederland een boete krijgen als je op straat vloekt. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van bijvoorbeeld Barneveld, Ermelo, Nijkerk en Staphorst bevat regels als ‘het is verboden in het openbaar de naam van God vloekende te gebruiken’ en ‘het is verboden in het openbaar ruwe of onzedelijke taal te gebruiken’. In de praktijk is het verbod nogal onuitvoerbaar, al is het maar omdat de boete via de rechter vaak ongedaan kan worden gemaakt met een beroep op vrijheid van meningsuiting. Je zult niet snel daadwerkelijk voor grofgebektheid op de bon geslingerd worden. Maar voor de gemeenten die het vloekverbod hanteren heeft het vaak een belangrijke symbolische waarde. In Barneveld werd afgelopen zomer nog een voorstel om het vloekverbod uit de APV te schrappen afgewezen, met 22 stemmen tegen negen.

Bos vol bloedzuigers

Steeds meer mensen worden ziek van een tekenbeet

Bos vol bloedzuigers

Als je sommige berichten moet geloven, is de Nederlandse natuur niet veilig meer. Overal liggen teken op de loer die je de ziekte van Lyme bezorgen. Maar klopt dat wel? Kun je het bos niet meer in zonder vrees voor lijf en leden?


Mens & Dier

Hijs jezelf in een lange broek en trek je sokken over je broekspijpen. Deze kledingvoorschriften volgen niet bepaald de laatste mode. Maar het is wel zo veilig als je een stukje gaat struinen in de natuur. Dat advies lees je onder ander op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Zo kun je voorkomen dat tijdens een boswandeling teken je broek in kruipen. Van een beet van deze kleine bloedzuigende spinachtige beestjes kun je namelijk behoorlijk ziek worden. Ze kunen je besmetten met de Borrelia-bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Jaarlijks overkomt dat zo’n 25.000 mensen. Hoe krijgen die teken ons zo massaal te pakken? En is het nog wel veilig om de natuur in te gaan?
 
Besmettingskans is klein
Het aantal besmettingen groeit. Die 25.000 gevallen van nu staan in schril contrast met 1994, toen huisartsen slechts zo’n 6000 keer de ziekte van Lyme constateerden. Die stijging komt omdat er steeds meer teken zijn (zie het kader ‘Teek krijgt ruimte’). Op zich kan een beet van die geleedpotige parasiet niet erg veel kwaad, behalve als hij de Borrelia-bacterie draagt, de echte veroorzaker van de ziekte van Lyme. Wie door een teek met de bacterie gebeten wordt, kan kringen op de huid en griepachtige klachten krijgen. Meestal is een behandeling met antibiotica genoeg om de bacterie de das om te doen. Maar als je de ziekte niet opmerkt of niet behandelt, kunnen neurologische, gewrichts-, huid- en hartklachten ontstaan (zie het kader ‘Ziek van afweer’). Jaarlijks worden naar schatting een tot anderhalf miljoen Nederlanders door een teek gebeten. Die worden gelukkig lang niet allemaal ziek. Hoe dat kan? ‘Maar zo’n vijftien procent van de teken is besmet met de ziekmakende bacterie’, zegt Willem Takken. Hij is hoogleraar entomologie en tekenonderzoeker aan Wageningen University. Maar zelfs als een besmette teek je bijt, hoef je niet per se ziek te worden. Je hebt een kans van ongeveer drie procent dat je na een willekeurig tekenbeet verschijnselen van de ziekte van Lyme krijgt. ‘Niet alle besmette teken dragen de bacterie over’, legt Takken uit: ‘Hoe dat precies komt is niet bekend. Hetzelfde geldt voor infecties die door insecten worden overgedragen. Niet alle beten van besmette malariamuggen bijvoorbeeld leiden tot een infectie.’
 
Bloed doet groeien
Een teek loopt zijn besmetting met de Borrelia-bacterie zelf op als jonge teek, als hij zich tegoed doet aan het bloed van besmette muizen. Eenmaal uit het ei bestaat het leven van een teek uit drie stadia: larve, nimf en de volwassen teek. En in elk stadium zuigt hij één keer bloed bij een gastheer. Een teek heeft in zijn hele leven dus maar drie bloedmaaltijden nodig. Een jonge teek die net uit zijn ei kruipt, heeft het vooral voorzien op muizen en vogels die op de bosbodem leven, zoals de bosmuis, de rosse woelmuis en merels en lijsters. Op de gastheer zoekt hij eerst een geschikt plekje om bloed op te zuigen, zoals de oren bij een muis, waar weinig haar zit. Na een dag of vier is de teek volgezogen en laat hij zich op de grond vallen. 
Takken: ‘Daar blijft hij vervolgens, afhankelijk van het klimaat, acht maanden tot een jaar liggen. In die tijd doet de teek niet veel meer dan groeien en van een larve in een iets grotere nimf veranderen.’ Deze eventueel besmette nimfen herhalen die cyclus, alleen voeden zij zich op veel grotere dieren zoals herten, reeën, wilde zwijnen en soms ook op mensen. En sommige storten zich opnieuw op muizen. Een besmette teek kan dan een onbesmette muis besmetten. Dat zorgt ervoor dat de bacterie in de muizenpopulatie blijft. Ook de nimfen zuigen zich in een paar dagen vol en laten zich dan vallen om een jaar lang weinig meer te doen dan groeien. Na acht maanden tot een jaar zijn het volwassen teken. Die hebben nog één bloedmaaltijd nodig om zich voort te planten en eitjes te leggen. Als dat is gebeurd, sterven ze.
 
Nimf is gevaarlijk
Niet in alle stadia is de teek even gevaarlijk. Jonge teken die voor het eerst een bloedmaaltje nemen, zijn nog niet besmet met de bacterie en kunnen die dus niet op ons overdragen. Omdat ze zich op kleine dieren richten is de kans gering dat ze op ons terechtkomen. Volwassen teken kunnen net als nimfen wel besmet zijn en de bacterie naar ons overhevelen. Maar er is een aanzienlijke kans dat we een volwassen exemplaar ontdekken nog voordat hij zich in ons vastbijt. ‘Een volwassen exemplaar is ongeveer zo groot als een erwt, die zie je wel’, denkt Takken. ‘Bovendien voel je hem wel bijten.’ Nimfen maken de meeste kans ons ongestoord te grijpen. Takken: ‘Nimfen zijn plat en zo klein als een speldenknop. Het duurt meestal een paar dagen voordat mensen díe in de gaten hebben.’ En dat is precies het probleem, want alleen als je het vastgehechte beest binnen 24 uur van je lijf haalt, is de kans op een infectie volgens Takken nog minimaal. Waarom? Om bloed op te zuigen boort een teek zijn monddeel door je huid. Hij produceert daarbij een eiwitmengsel dat verhardt en ervoor zorgt dat het monddeel goed vastplakt aan de huid. Na ongeveer 24 uur zitten de monddelen verankerd en begint de teek bloed te zuigen. Takken: ‘Een teek is op dat moment gewoon een injectienaald geworden.’ Maar zodra dat gebeurt, spuit hij speeksel met antistollingsmiddelen in je huid. De Borrelia-bacterie zit in het speeksel van een besmette teek en kan dan meeliften.
 
Adem verraadt slachtoffer
Maar voordat dit gebeurt, moet de teek ons wel vinden. Hoe doet hij dat? ‘Een teek kan zich maar moeilijk horizontaal verplaatsen’, zegt Takken. Actief op jacht gaat hij daarom niet. Als een teek honger heeft, kruipt hij naar boven langs een grasspriet of een struik. Daar blijft hij net zo lang zitten tot er een gastheer langskomt. Takken: ‘Ze ruiken dan de geur en voelen de lichaamswarmte.’ Daarvoor hebben ze speciale orgaantjes op hun voorpoten. Die merken veranderingen op in de luchtvochtigheid en de kooldioxide die je uitademt. Als een muis, ree of mens langs zijn grasspriet schuurt, blijft de teek dankzij weerhaakjes aan zijn poten aan de vacht of de broekspijp van zijn nietsvermoedende gastheer haken. Hij bespringt zijn slachtoffer dus niet, wat vaak wel wordt beweerd. Springen kunnen teken niet. Verticaal zijn ze wél heel snel. Takken: ‘Als ze zijn overgestapt op je schoen of je blote been, zitten ze binnen een minuut of twee onder je oksel.’ Ze kunnen zich overal op je lijf vastbijten, maar doen dat het liefst op warme vochtige plekjes zoals je knieholte, oksel, je schaamstreek en tussen je billen. Ook je nek, waar je hoofdhaar begint, is een geliefd plekje. Daar zitten ze een beetje beschut in je haar. Als ze eenmaal ergens hun monddelen hebben vastgezet, verplaatsen ze zich niet meer. Meestal heeft de teek trouwens pech: er komt helemaal niemand langs aan wie hij zich vast kan klauwen. Takken: ‘In elk van de drie levensfasen, overleeft negentig procent van de teken niet. Ze komen om van de honger.’
 
Teek in tuin
Kunnen we met al die hongerige teken op de loer nog wel veilig de natuur in? Gelukkig zijn ze niet overal talrijk. Takken: ‘Midden in open weide- of heidegebieden zul je niet snel teken tegenkomen. Want teken houden niet van volle zon. Ze zitten liever in de schaduw.’ Teken leven vooral in het bos en in duingebieden met flinke begroeiing. Dat zijn plekken waar ook de muizensoorten voorkomen op wie de larven het voorzien hebben. Maar als je deze natuurgebieden mijdt, dan is dat geen garantie dat je nooit een tekenbeet krijgt. Takken: ‘Dertig procent van alle tekenbeten lopen mensen op in hun eigen achtertuin.’
Je damt het risico aardig in als je met lange mouwen en een lange broek (en sokken over je pijpen) het bos in gaat of in de tuin werkt. Zo voorkom je dat een teek via je blote huid makkelijk een plek vindt om zich vast te bijten. Zelf trekt Takken ook een lange broek aan als hij het bos in gaat. Die sokken over zijn pijpen laat hij achterwege. In plaats daarvan spuit hij een insectenwerend middel met DEET op zijn schoenen en sokken. Dat vinden de bloeddorstige beestjes stinken. Wat ook helpt, is op de paden blijven. Takken: ‘Teken zitten niet op zanderige paden.’ Maar netjes op alle paden blijven is nog best moeilijk, weet hij. ‘Je doet een plas, bekijkt een mooie paddestoel van dichtbij of plukt wat bosbessen onderweg. Voor je het weet zit je in de tekenzone langs de rand van het pad. En dat is gevaarlijk terrein.’

donderdag 7 april 2016

Crosswindlandingen van buiten én binnen gezien in NH Airtime

SCHIPHOL - Harde windstoten of niet, het luchtverkeer op Schiphol gaat dan gewoon door. Het liefst landen piloten hun toestel zoveel mogelijk met wind op de neus, maar zolang het binnen de limieten blijft, kan er ook met een behoorlijke 'crosswind' worden geland. En dat ziet er vaak spectaculair uit.
NH Airtime, het maandelijkse luchtvaartprogramma op de regionale zender NH, bekijkt de crosswindlandingen in deze nieuwe aflevering zowel van buiten als van binnen. Boeing 737-piloot Rogier van Buuren neemt presentator Doron Sajet mee in een van de simulatoren van SimRent in Oude Meer en laat zien hoe hij zijn kist recht op de centerline krijgt. Daarnaast legt hij ook nog even uit hoe te handelen in het geval van een 'birdstrike'.
Verder wordt er nog even teruggekeken op het bijzondere bezoek van twee F-16's van de Koninklijke Luchtmacht op Schiphol. NH Airtime is vanavond om 19.15 voor op tv, wordt meerdere malen herhaald en is natuurlijk ook online te bekijken.

Iron Maiden met eigen Boeing 747 de wereld rond


CARDIFF - Hardrockband Iron Maiden heeft voor zijn nieuwste wereldtour de beschikking over een eigen Boeing 747-400. Het toestel, dat wordt gehuurd van Air Atlanta Icelandic, is voorzien van een speciaal Iron Maiden-livery - inclusief zombie op het kielvlak - en draagt de nam 'Ed Force One'. Voorman Bruce Dickinson kruipt zelf achter de controls.
Dit weekend vloog hij het toestel van Cardiff naar Fort Lauderdale, waar de wereldtournee van de hardrockband van start gaat. Tijdens de wereldtour worden concerten gegeven op een kleine vijftig locaties wereldwijd. Die staan allemaal - waaronder Arnhem - vermeld op de romp van de ‘Ed Force One’.
Naast zijn carrière als hardrockzanger is Dickinson al lange tijd actief in de luchtvaart, zowel als piloot als mede-eigenaar van onderhoudsbedrijf Cardiff Aviation. Eerder vloog hij als verkeersvlieger voor de inmiddels verdwenen Britse chartermaatschappij Astraeus Airlines. Dickinson is ook de eigenaar van een replica van een Fokker Driedekker uit de Eerste Wereldoorlog.
Tijdens een eerdere wereldtour maakte Iron Maiden nog gebruik van een Boeing 757, maar volgens Dickinson is dat type voor The Book of Souls World Tour niet groot genoeg. De viermotorige 747 kan aanzienlijk meer passagiers en vracht vervoeren.

Eerste Air Force One vliegt weer


MARANA - De eerste Air Force One vliegt weer. Na een langdurige restauratie koos de Lockheed VC-121A Constellation afgelopen weekend het luchtruim in Marana, Arizona. Het toestel met de naam Columbine II vervulde de rol als presidentieel vliegtuig in de tijd dat Dwight D. Eisenhower president was.
Voor dit toestel waren al andere presidentiele vliegtuigen in dienst geweest, maar de Constellation voerde in begin jaren vijftig als eerste het callsign ‘Air Force One’. De Columbine II is de enige voormalige Air Force One die in particuliere handen is, meldt Warbirdsnews.com.
Tot begin vorig jaar stond het toestel weg te kwijnen in de woestijn van Arizona, totdat Karl Stoltzfus van Dynamic Aviation besloot om te investeren in de restauratie van de Connie. Samen met een team van technici en lokale vrijwilligers is het gelukt om het viermotorige vliegtuig weer luchtwaardig te krijgen.
De testvlucht verliep zo succesvol dat het toestel deze week via Mount Pleasant in Texas al is overgevlogen naar Bridgewater in Virginia, waar het woensdag arriveerde. In Bridgewater zal Dynamic Aviation de komende jaren werken aan een verdere restauratie van de voormalige Air Force One.
Na Columbine II werd de rol van Air Force One begin jaren zestig onder president Kennedy overgenomen door een Boeing 707. Na nog een 707 werd in 1990 de Boeing 747-200 in gebruik genomen als Air Force One. Dat toestel zal over enkele jaren worden vervangen door een nieuwe 747-8.

Tags: 

Vlieg mee in KLM's eerste Embraer 175+ in NH Airtime

SCHIPHOL - De eerste van 17 Embraer 175+'s van KLM Cityhopper is inmiddels volop in gebruik. Op zondagavond 20 maart landde de PH-EXG vanuit de fabriek in São José dos Campos op Schiphol. Een week later mocht NH Airtime samen met de eerste passagiers kennismaken met de E175+ tijdens een exclusieve rondvlucht boven Nederland.
NH Airtime, het maandelijkse luchtvaartprogramma van de Noord-Hollandse regionale omroep NH, was ook nog bij de aankomst en het vertrek van Jet Airways' eerste vluchten op Schiphol. De Indiase luchtvaartmaatschappij is eind maart begonnen met vluchten van Schiphol naar New Delhi, Mumbai en Toronto. De eerste kisten arriveerden een paar dagen eerder dan gepland om in Brussel gestrande passagiers op te halen op Schiphol.
Voorheen was Brussels Airport de Europese hub van Jet Airways, maar afgelopen december werd bekend dat de vluchtuitvoering met ingang van de zomerdienstregeling naar Schiphol zou worden verplaatst. Deze beslissing staat los van de terroristische aanslag op luchthaven Zaventem.
Lees meer over de introductie van de E175+ bij KLM Cityhopper in het april-nummer van het Luchtvaartnieuws Magazine.