Curacao zegt het met kleur
Door de architectuur waan je je in Nederland. Maar dan kleurrijker én met de zon erop. De pastelkleurige huisjes zijn terecht een visitekaartje van Curaçao. Voor kleurige tulpen is het te heet op dit vrolijke eiland, maar in ruil krijg je wel cactussen, lagunes, helderblauwe duikparadijzen en leguanen.
De Spanjaarden beloonden Curaçao, bij gebrek aan goudaders, ontgoocheld met de naam ‘Isla Inutil’. Een nutteloos eiland, tot de Nederlanders op de proppen kwamen.
Curaçao’s Nederlandse invloed is het duidelijkst in hoofdstad Willemstad, virtueel een mini-Amsterdam met smalle wegen en straatjes en zelfs een kanaal in de haven om de stad in twee te delen: de wijken Punda en Otrobanda. Het grote verschil met Nederland is, dat Curaçao niet bang is om de huizen fris te kleuren. Dat heeft Willemstad te danken aan toenmalig gouverneur-generaal Albert ‘Froggie’ Kikkert. De man kreeg felle hoofdpijn bij de zonnige weerkaatsing van de toen nog helderwitte huisjes. Prompt stuurde hij erop aan om alle huisjes in Willemstad in een andere kleur te verven. Dat gouverneur Kikkert banden had met de verfsector wil men niet gezegd hebben, Curaçao zal hem om die daad immers eeuwig dankbaar blijven.
Werelderfgoed
De haven heeft een lang kanaal, de Sint-Annabaai, dat de wijk Punda (punt) op de oostbank met de Otrobandawijk op de westbank met elkaar verbindt. Het is de waterkant in Punda die je altijd op foto’s en postkaarten van Curaçao ziet. Punda, het hart van de historische stad, is een netwerk van smalle straatjes met laaggeprijsde winkeltjes, restaurants, souvenirstandjes en shops, afgewisseld met prachtige koloniale huizen.
Een mooi voorbeeld daarvan is het Penha House uit 1708. De winkel in dit monumentale huis wordt nog steeds gerund door de achterkleinkinderen. Het hele gebied aan Pundazijde is met zijn 750 gebouwen trouwens officieel uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed. ’s Nachts verandert het overgrote deel van deze kleurige kleine wereld in diverse openluchtbars en karaokecafés.
Om de hoek van de Handelskade dobbert de ‘Drijvende Markt’, waar dagelijks, vis, kruiden, groenten en fruit, en gedroogd vlees arriveert in kleine bootjes met aan het roer schippers die de zee trotseren vanuit Venezuela en Colombia. De stalletjes, net voor de ligplaatsen, bieden een kleurrijk schouwspel.
Een imposant gebouw dat je moet gezien hebben in de wijk Punda, is het geelkleurige Fort Amsterdam uit 1635. Het is het grootste fort op het eiland. Tegenwoordig zetelt hier de regering van Curaçao. Verder vind je er nog de gouverneurswoning en Fort Church (1763). Vanop de trappen buiten de kerk heb je een schitterend uitzicht.
Voor je het weet sta je voor de Mikvé Israel-Emanuel Synagoge (1732), de oudste synagoge die nog in gebruik is op het westelijke halfrond. Het interieur met zijn mahoniehouten wanden valt op, net als de zandvloer. De Joden importeren het zand al eeuwenlang vanuit het Heilige Land.
Swinging Lady
De koningin-Emmabrug of Swinging Lady is met haar 170 meter lange vlottende voetgangersbrug, de langste draaiende pontonbrug in de wereld. De brug werd ontworpen door een Amerikaanse architect en werd effectief gebouwd in 1888, om de wijk Punda met de Otrobandawijk te verbinden. Toen moest iedereen er tol betalen. Tenminste, iedereen die zich tolgeld kon veroorloven. Er werd gekeken naar de burger zijn voeten. Iemand met schoenen aan betekende: betalen! Wie blootsvoets aankwam, werd oogluikend doorgelaten. Uiteraard hadden de schoenendragers dit al snel door en trokken ze ook blootsvoets de brug over. Dat leidde snel tot de afschaffing van dit falende betaalsysteem.
Op elk moment kan er een cruiseschip aankomen, op vijftig meter van de waterkant, dan activeert de brugwachter de motor, rinkelt de bel en ‘vaart’ hij vervolgens de brug tot de Otrobandazijde van de baai.
Diegenen die niet tijdig door de bel opgeschrikt zijn of moedwillig willen blijven meedraaien, genieten van een gratis ritje. Gehaaste overstekers die niet willen wachten tot de brug weer op zijn oorspronkelijke plaats staat, kunnen de veerboot op. Het water onder je is zo helder dat je tot vijftig meter diep kunt zien. Vanop de brug zie je talrijke gekleurde vissen, zelfs in dit drukke kanaal.
Troetelobject
In de Otrobandawijk trek je door de Breedestraat waar de inwoners kleren en goedkope huishoudspullen kopen. Wat je aan deze zijde zeker moet gaan bekijken is Kura Hulanda, een hotel dat als dorpje opgevat werd, annex museum en restaurants.
Als Curaçao ontdekt werd in 1499, dan herontdekte Nederlander Jacob Gelt Dekker het bijna 500 jaar later. Dekker, zijn fortuin bij mekaar gesprokkeld met onder meer instantfoto’s, werd verliefd op het eiland en Otrobanda werd zijn troetelobject. Jacob Dekker kocht in 1998 zo veel mogelijk kleine huisjes op, het voormalige terrein van drugsverslaafden en prostituees. Hij stampte Kura Hulanda of ‘Hollandse tuintjes’ uit de grond, een exclusief hotel met tachtig kamers. Kura Hulanda is als een dorp in een stad. Dit project gaf werkgelegenheid en idealist Dekker bood ook de junkies en prostituees een nieuwe job aan. Over het zwembad bij het hotel werd lang nagedacht. Het werd uiteindelijk een ecozwembad omringd door natuurlijke rotsformaties, van water voorzien door een waterval. Het mooiste pand in het Kura Hulandacomplex, is nog steeds het stekje van Jacob Gelt Dekker zelf, het Mansion Kura Hulanda: buiten een imposante gevel, binnenin een juweeltje, ingericht in koloniale empirestijl.
Museum Kura Hulanda opende in 1999. Een vleugel werd voorzien voor ’the black holocaust’, en begint met de transcontinentale Afrikaanse slavernij onder hegemonie van de blanken. De ingang van het gebouw wordt geflankeerd door twee grote stenen pilaren met een houten balk en een bel, van een voormalige plantage in de buurt. Ze werd gebruikt om de Afrikaanse slaven naar en van het veld te roepen. Het meest aangrijpende in dit museum is de replica van een – op ware grote – slavengaljoen. Een donkere ruimte zonder lucht en veel te lage plafonds, waarin honderd Afrikanen geketend vier tot zes weken vastzaten tijdens hun reis naar de nieuwe wereld. Hier leren foto’s van zwarte slaven hoe het begrip ‘iemand de mond snoeren’ ontstaan is.
Ook de periode van de Black Power uit de jaren ’70 wordt belicht in het museum. Je ziet onder meer de met bloed bevlekte kleding van de Ku Klux Klan. Dekker vond deze klankledij bij een dame in Atlanta. Toen ze aanbood om de kledij te wassen, haastte hij zich om te zeggen dat dit niet nodig was. Als je je afvraagt waarom deze ‘schatten’ niet achter glas bewaard worden, dan is het antwoord simpel. Dekker wilde een kijk- en voelvoorstelling, ook een schandelijk verleden mag niet vergeten worden.
Aan de dis
Lokale specialiteiten vind je in de Marshe Bieu of Old Market waar je aan de lange tafels plaatsneemt. Handgeschreven menu’s kondigen het lekkers aan: gestoofde geit, kip, biefstuk en vis, liefst geserveerd met rijst of polenta. In lokale restaurants vind je soms ook leguaan op je bord.
Aan de drank
De fameuze Blue Curaçaolikeur wordt gemaakt van de schil van een kleine bittere sinaasappel. De blauwe kleur wordt er later aan toegevoegd. Vandaar dat het drankje nu verkrijgbaar is in alle smaken en kleuren. Alles is hier multicolor!
Praktisch:
Een geldig paspoort is vereist.
Controleer of het document ruim voldoende geldig is, voor het geval dat het verblijf langer mocht duren dan gepland.
De Belgische identiteitskaart voldoet niet als reisdocument voor Curaçao. Kinderen hebben een eigen reisdocument nodig. Een beschrijving in het paspoort van een ouder is sinds 2012 niet meer geldig. Binnen de Schengenzone is het aan te raden (niet verplicht) een kopie van het paspoort van de niet meereizende ouder(s) mét een toestemmingsformulier mee te nemen, dit kan vertraging voorkomen bij controles.Op verzoek moet je het volgende kunnen tonen bij de douane in Curaçao:
Bijgeloof…
Curacao staat bol van het bijgeloof! Zo is het de gewoonte om ’s
avonds heel het huis potdicht af te sluiten voor geesten,
hoe heet het ook is.
Als er na middernacht slechts één keer op je deur geklopt wordt,
antwoordt dan niet want dat zou dan een geest kunnen zijn die wil binnenkomen.
Als iemand slecht en kwaad is gestorven, dan kan de geest geen rust vinden en
zwerft hij rond en brengt onheil. De geest heet dan mal spiritu, of zoembi.
Voor alle zekerheid leg je op iedere stoel een kledingstuk, zodat de geest meteen
merkt dat hij hier niet welkom is. Meestal kun je goede en slechte geesten uit mekaar
houden door hun kleding. De goeden dragen witte en de slechte donkere kleding met
een bijpassende zwarte hoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten