dinsdag 11 april 2017

Van de weg

Hoe houd je een auto op een modderige helling onder controle?

Van de weg

Hoe rijd je over moeilijk en glibberig terrein? Redacteur Elly Posthumus volgt een cursus terreinrijden. En waarom kun je dat beter niet met een gewone auto doen?
Ik zie alleen de motorkap van mijn Land Rover Defender, daarboven doemt een grijze lucht op. Met de terreinwagen sta ik bovenop een heuvel op de motorcrossbaan De Witte Ruysheuvel in Oss. ‘Nog een heel klein stukje naar voren’, gebiedt Marc de Wachter van 4WD Travel. Hij is terreinrijdinstructeur en leert mij hoe je een auto veilig door moeilijke omstandigheden kunt loodsen. De motorkap helt nu naar beneden. Ik heb het gevoel dat ik niet recht voor de afdaling sta. Iets wat noodzakelijk is, zoals ik vanmorgen tijdens het theorie-uurtje geleerd heb. Want zodra je schuin een helling afgaat, loop je het risico dat je auto gaat uitbreken. De achterkant dreigt in dat geval de voorkant in te halen. Je verliest dan de controle, en je wagen kukelt in het ergste geval om en rolt naar beneden. Zoiets wil ik niet meemaken. Hoe trotseer je veilig de crossbaan? En kan dat ook met een gewone auto?

Eerst kijken, dan rijden

Langzaam laat ik de auto iets zakken, tot ik wél zie wat er voor me ligt. De helling duikt behoorlijk steil naar beneden. Ik sta recht voor de plek waar ik goed naar beneden kan rijden. Dat is geen toeval, want voordat ik naar boven reed, beklommen instructeur De Wachter en ik de heuvel te voet en bekeken we de afdaling. ‘Terreinrijden is heel veel lopen en verkennen’, zegt hij. Wat er achter een helling zit, weet je vaak niet. ‘Je zou de eerste niet zijn die op een zandafgraving oefent met een terreinwagen. Maar daar kan een bulldozer de dag ervoor net aan de achterkant van een heuvel een paar kuub hebben weggegraven.’ Op de crossbaan is alles gelukkig behoorlijk voorspelbaar, aan de andere kant van de heuvel kun je gewoon doorrijden. Er zijn diepe sporen in de modder getrokken door eerdere auto’s. Die sporen zijn nu keihard, want de grond is flink bevroren. Mijn eigen auto, een oude, verlaagde Peugeot 205, zou hier vanwege die diepe sporen direct vastlopen. Gelukkig staan terreinwagens hoog op hun wielen. Maar als je eenmaal in een diep spoor rijdt, kom je er ook met een terreinauto niet zomaar uit. Kies dus meteen de beste 0 route. Het spoor dat ik wil rijden is niet zo diep en lijkt goed begaanbaar. Dat ik daar nu recht voor sta, dank ik aan De Wachter. Hij loodste mij met gebaren precies naar het juist punt op de heuvel.
Als je tijdens een afdaling van versnelling verandert, kun je als een baksteen omlaag schieten

Laag is traag

De Wachter stapt in. De auto staat in de eerste versnelling van de lage gearing. We rijden de hele tijd in deze extra lage versnelling. In deze stand rijdt de auto een stuk langzamer, maar is hij wel twee keer zo sterk. Dat komt doordat de tandwielverhouding in deze lage gearing anders is dan in de normale versnelling, ofwel hoge gearing. ‘Je kunt het vergelijken met het voorste tandwielblad van een mountainbike’, legt De Wachter uit. ‘Als je de ketting van het grote naar een klein blad schakelt, trap je je ineens wezenloos. Maar in die versnelling trap je wel met minder moeite een steile berg op.’ We nemen vandaag alle afdalingen in z’n lage één. In deze versnelling rem je het meest op de motor. Een normale wegauto heeft deze extra lage versnelling niet. Die rijdt daarom (net als een terreinwagen in versnelling twee of drie) sneller en daardoor ook minder gecontroleerd van een heuvel af. Onderweg naar beneden kun je niet meer van versnelling veranderen. De Wachter: ‘Als je de koppeling intrapt om te schakelen, haal je niet alleen de aandrijving maar ook elke remwerking van de motor van de wielen af. Je schiet dan als een baksteen naar beneden.’

Remmen is onverstandig

Ik controleer dubbel of de auto wel in de eerste versnelling staat. Ik laat de rem en koppeling opkomen. De auto rolt rustig naar beneden. Héél rustig, we gaan met een slakkengang. De stevige en bevroren ondergrond geeft heel wat meer grip dan bijvoorbeeld modder, los zand of nat gras. Ik had me er iets spannenders bij voorgesteld. ‘Terreinrijden gaat om voertuigbeheersing’, legt De Wachter uit. ‘Als je hier komt met het idee dat je leert hoe je aan de Dakar-rally meedoet, of hoe je springend over heuvels en zandduinen komt, dan zit je op de verkeerde cursus.’ Te hard rijden geeft enkel problemen. Als je te hard omlaag gaat, moet je bijremmen. Dat kun je maar beter voorkomen. ‘Moet je toch remmen, doe dat dan gedoseerd’, waarschuwt De Wachter. ‘Want als je flink remt op een gladde ondergrond zoals modder, dan blokkeren de wielen. Je verliest dan je grip en de controle over de auto. Die gaat dan slippen.’ Je auto kan ook uitbreken als je heel netjes in z’n eerste versnelling naar beneden rijdt, zonder te remmen. Een helling kan zo glad of steil zijn dat je auto sneller naar beneden wil dan de wielen draaien. Dan kun je maar één ding doen: gas bijgeven. Een tikje extra gas is genoeg. Tot de wielen en de koets dezelfde snelheid hebben en je weer grip hebt.

Wiel draait door

Op de bevroren baan doet de auto gelukkig keurig wat ik wil. Ook omhoog rijd ik in een erg rustig tempo. Dat moet in versnelling twee. Hoe lager de versnelling, hoe langzamer je rijdt, maar hoe meer ronddraaiende kracht (koppel) naar je wielen gaat. Daarom slippen je wielen in de eerste versnelling eerder dan in de tweede. Daarom ook kun je met een gewone auto het beste in de tweede versnelling uit de sneeuw of modder wegrijden.
Een terreinwagen heeft vierwielaandrijving.aardoor slippen de wielen minder snel door dan in een gewone auto. De kracht per wiel is kleiner: het motorvermogen en de kracht worden verdeeld over vier in plaats van twee wielen. Als één wiel slipt, zou mijn Peugeot met tweewielaandrijving bovendien direct blijven steken (zie het kader ‘Wiel wil snel’). Een auto met vierwielaandrijving kan nog grip hebben op het andere stel wielen. Toch kom je ook met een terreinwagen niet altijd zonder problemen omhoog. Bijvoorbeeld omdat je versnelling toch te hoog is, of omdat je de verkeerde route hebt gekozen. ‘Kies nooit halverwege de klim een andere route’, leert De Wachter. ‘Je komt dan schuin op de helling te staan. En dat is niet fijn. De motor is het zwaarste deel van de auto, en de motor zit voorin. De auto wil zijn neus dan naar beneden draaien. Je loopt het risico dat je op zijn kant naar beneden rolt.’

Achteruit de heuvel af

Wat moet je dan wél doen als je niet verder komt? We proberen het uit. Halverwege de helling laat De Wachter me stoppen. ‘Je eigen toerental gaat flink omhoog als je een klim niet redt, door de adrenaline. Dat kan nu even zakken.’ Nu moet ik achteruit omlaag. Ik slik. ‘Je schakelt in zijn achteruit. Laat dan in één keer de rem en de koppeling los.’ Ik twijfel. Ik zie mezelf al heel hard achteruit rollen. Ik laat de pedalen los, de auto schiet een stukje naar beneden, maar gaat dan stapvoets verder. De Wachter: ‘Ook in zijn achteruit remt de motor de auto gewoon af.’ Niks aan de hand. Weer beneden kun je de klim opnieuw proberen, iets sneller bijvoorbeeld. Of met een andere route. Het enige probleem bij zo’n mislukte klim is dat je moet remmen op de helling. Dat wil je eigenlijk voorkomen. Je kunt gelukkig ook zonder rem terugkeren op je schreden. ‘Als je merkt dat je het niet redt, trap je de koppeling in terwijl je nog rijdt. Dat is de enige keer dat je dat rijdend op een helling mag. Zodra de auto stilvalt, maar voordat hij achteruit rolt, schakel je naar de achteruit. De koppeling laat je weer opkomen en je rijdt rustig achteruit.’
Mislukt de klim? Laat je omlaag rollen en probeer het nog een keer, bijvoorbeeld iets sneller

Oefening baart kunst

Het klinkt allemaal eenvoudig, maar dat is het niet. Ik rijd met een beetje vaart de helling op, laat het gas los en trap de koppeling in. Ik moet precies op het juiste moment schakelen. Want als de auto nog vooruit rolt of alweer achteruit gaat, dan krijg je de versnelling niet in zijn achteruit. Houd je de koppeling na het schakelen ingetrapt, dan rol je vervolgens hard naar beneden. En dan moet je alsnog remmen. Ik schakel, maar vergeet van de spanning dat ik de koppeling weer op moet laten komen. Van schrik stap ik op de rem, ik sta prompt stil. Ik ben blij dat we op een bevroren crossbaan oefenen en niet op een glibberige grashelling. ‘Dit soort technieken moeten routine worden’, stelt De Wachter gerust. We oefenen nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Dan lukt het. Dankzij de lage gearing gaat de auto ook achteruit heel langzaam naar beneden. Mijn eigen auto zou in zo’n geval flink sneller naar beneden rollen. Dat lijkt me geen pretje op lastig terrein, dus ik laat mijn Peugeot maar buiten de poorten van de crossbaan staan. 

Samen uit, samen thuis

Een slimme terreinrijder gaat nooit alleen op stap. Als bestuurder zie je soms niets van de weg. Je kunt de precieze locatie van kuilen en rotsen vlak voor en onder je auto nooit zien. Dan heb je iemand nodig die je gidst. Doe dit met gebaren. Termen als links en rechts schreeuwen, zal geheid zorgen voor verwarring. Dat kan ertoe leiden dat je met je wiel in een diepe kuil rijdt, waar je zonder hulp niet meer uitkomt. Bovendien kun je beter niet met één auto gaan. Want als je ondanks je sublieme terreinrijdtechniek toch vast komt te zitten, dan heb je een andere auto nodig om je los te trekken.

Waterwagen

Met een terreinauto kun je best door een laagje water rijden. Zolang het water maar niet je motor instroomt of in je luchtinlaat komt. Een verbrandingsmotor werkt op een mengsel van brandstof en lucht. Dat mengsel wordt in de cilinder van de motor samengedrukt, waardoor het makkelijker kan ontbranden. Als via de luchtinlaat in plaats van lucht water naar binnen wordt gezogen, komt dit in de cilinder terecht. Het water kan niet worden samengedrukt, je motor gaat dan kapot. In de regel kan een terreinwagen een diepte tot halverwege de velgen aan. Dat is helemaal niets in vergelijking met de Rinspeed squba. Dat is een conceptauto uit 2008 die tot tien meter onder water kan varen. Hij rijdt elektrisch en is dus niet afhankelijk van lucht. Op ruw terrein heb je niet zo veel aan het autootje. Hij heeft geen vier- maar tweewielaandrijving, en zijn voorbumper hangt maar een paar centimeter boven de grond.

Wiel wil snel

Als je met een auto de bocht doorgaat, draait het voorwiel in de binnenbocht minder snel dan het wiel aan de buitenkant. Dat kan dankzij het differentieel. Dit is een stelsel van tandwielen tussen de wielen en de aandrijfas. Het stuurt alle kracht naar het wiel dat het snelste draait. In een bocht is dat het wiel dat de buitenbocht neemt. Heel slim is dit systeem niet. Als je geen bocht neemt maar met je ene wiel in de gladde berm staat en het andere wiel op het asfalt, dan kom je niet weg. Het wiel in de berm heeft weinig grip, maar krijgt wél alle kracht. Het zal spinnen. Met tractiecontrole kom je in zo’n situatie wel weg. Sensoren zien dat een wiel stilstaat en het andere als een malle draait. Tractiecontrole remt het spinnende wiel wat af.
Het differentieel voelt weerstand en verdeelt de kracht weer over beide wielen. Zo kom je toch weg.

Auto neemt het over

Offroadrijden is soms hard werken. Maar het kan ook anders. Sommige nieuwere terreinauto’s zijn uitgerust met elektronische systemen die het rijden in bijvoorbeeld zand, sneeuw, of modder, een stuk gemakkelijker maken. Heb je dan zelf nog wel iets te doen? Ik probeer zo’n auto uit in de modder bij Land Rover Experience in Kerkdriel.

Sensoren meten alles

De Land Rover is met Terrain Responsetechnologie uitgerust. ‘Allerlei sensoren meten bijvoorbeeld de uitslag van de vering, de snelheid van de wielen, hoe ver de wagen doorbuigt, hoeveel tractiecontrole (zie kader ‘Wiel wil snel’) nodig is om ergens doorheen te komen’, legt mijn instructeur Arjan Vermeer uit. Aan de hand daarvan bepaalt de computer van de auto over wat voor terrein je rijdt, en ook welke aanpassingen daarvoor nodig zijn. Dit doet hij een paar keer per seconde. Als hij merkt dat je door modder en sporen rijdt, krijgt de luchtvering bijvoorbeeld wat extra lucht waardoor de auto automatisch omhoog komt. Dit verkleint de kans dat je met de onderkant in een diep spoor vastloopt. Vermeer: ‘Als de sensoren onderop de auto merken dat dit toch gebeurt, gooit de auto je nog vijf centimeter omhoog en kun je achteruit terug.’ Ik moet de auto wel zelf in de lage gearing schakelen. In deze stand kan het voertuig extreem langzaam over een moeilijk en lastig terrein kruipen.

Voeten los

Deze auto heeft naast tractiecontrole ook nog een paar andere foefjes die zorgen dat terreinrijden makkelijker wordt. Hill Descent Control bijvoorbeeld remt automatisch bij als we iets te hard de heuvel afgaan. Als de wielen door het remmen dreigen te gaan blokkeren, dan laat hij automatisch de rem los en trekt hij hem weer aan, zoals bij een antiblokkeersysteem. En hij geeft juist een beetje extra gas als de auto op een afdaling dreigt uit te breken. Daar hoef je zelf allemaal niet meer aan te denken. All Terrain Progress Control regelt ook het gasgeven en remmen als je vlak of omhoog rijdt. Het is eigenlijk cruisecontrol voor in het terrein. Ik stel de snelheid in op vijf kilometer per uur en haal mijn voeten van de pedalen. We rijden rustig een rondje over het modderige terrein. Het enige wat ik zelf nog moet doen is de route uitkiezen en aan het stuur draaien. Vermeer:
‘Hoe meer dingen de auto doet, hoe beter het is voor de veiligheid. Die wagen kan een stuk subtieler gasgeven en remmen dan wij.
Als bestuurder kun je nu al je hersencellen gebruiken om je op eventuele risico’s op de weg te concentreren.’

Hulp bij gladheid

Heb je je per ongeluk met je gewone stadsauto vastgereden in modder of in sneeuw? Zo kom je los.
• Probeer in z’n twee weg te rijden. Er komt dan minder draaikracht op de wielen dan in de eerste versnelling.
• Geef héél rustig gas. Geef je vol gas, dan gaan je wielen alleen maar spinnen. Het beetje profiel dat je banden hebben druk je zo vol modder of zand. Daardoor wordt de band nog gladder. Bovendien graaf je jezelf zo alleen maar dieper in.
• Zorg voor grip onder de twee wielen die worden aangedreven. Wat grind, zand, takjes of zelfs een vloermat voor het wiel kunnen wonderen verrichten.
• Werkt dat niet? Dan moet je toch echt losgetrokken worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten