EEN GEZONDE GEEST IN EEN FIT LIJF, EN DAT OP 21 DAGEN TIJD
Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast. Een strofe uit een lang vervlogen hit maar o zo herkenbaar. Tussen al dat rennen, springen, vliegen,
duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan van alledag is er zelden tijd om even stil te staan, zowel in de letterlijke als de figuurlijke betekenis van het woord. Rust lijkt tegenwoordig een exotische term
en een reis naar de maan soms nog waarschijnlijker dan aan die dagelijks aanbevolen hoeveelheid lichaamsbeweging komen. Even mentaal en fysiek bijtanken, dat doe je met deze 21 dagen durende challenge!
DAG 1
Ga de strijd aan met je zoete en zoute zondes. Verplaats al wat ongezond is naar de bovenste keukenkast. Neem jezelf voor om er maximaal één keer per week in te graaien. Wat wel gezond is, krijgt een meer prominente plaats.
DAG 2
Maak eens een lange wandeling. neem onderweg ruim de tijd om te genieten van al dat moois om je heen.
DAG 3
Vandaag zet je dat extra stapje. Liften en roltrappen zijn van ’s morgens tot ’s avonds verboden terrein. Heb je een zittende job? Zet dan elk uur een alarm. Als het afgaat, neem je een wandelpauze van vijf minuten.
DAG 4
Las een dag zonder geklaag in. Zeur niet over wat fout loopt, maar maak een lijstje met verwezelijkingen waar je trots op bent. Eindig je dag met een ontspannend bad of een
verkwikkende douche.
DAG 5
Vanavond gaan we dansen! Speel je vijf favoriete nummers
na elkaar af en laat je van de eerste noot tot de laatste meevoeren op het ritme.
DAG 6
Oftewel sociale zaterdag. Spreek nog eens af met iemand die je al een tijdje niet meer gezien hebt en neem uitgebreid de tijd om bij te praten.
DAG 7
Vandaag trek je eropuit. Je auto is echter verboden terrein vandaag. Haal je fiets van stal of trek je beste wandelschoenen aan en (her)ontdek de bezienswaardigheden van je woonplaats.
DAG 8
Kruip vandaag eens lekker vroeg onder de wol.
DAG 9
Trek je stoute loopschoenen aan en ga minstens een kwartiertje lopen in het park.
DAG 10
Geef vijf mensen een complimentje.
DAG 11
Schuif vandaag alle to do-lijstjes aan de kant,
en maak tijd voor dat ene boek dat al zo lang op je nachtkastje ligt.
DAG 12
Haal je bikini of badpak uit de kast en ga een uurtje
zwemmen in het plaatselijke zwembad.
DAG 13
Laat de zon in je hart en breng vanaf vandaag elke dag een uur buiten door. Lunch op het terras, laat je hond uit, werk wat in de tuin of wandel naar de supermarkt: als je maar buiten geweest bent!
DAG 14
Tijd voor me-time! Vandaag doe je enkel wat jij leuk vindt. Lees dat ene boek dat al zo lang op je nachtkasje ligt, ga lekker lang in bad liggen of verwen jezelf met een gelaatsverzorging.
Vandaag hoeft niets en mag alles. Ja, ook de keukenkast met zoete en zoute zondes mag open.
DAG 15
Schrap alle voedingsmiddelen met toegevoegde suikers en zoetstoffen van het menu. Vandaag dus geen charcuterie, brood, ketchup, confituur, kant-en-klare gerechten … Handig hulpmiddeltje: kijk op de ingrediëntenlijst! Woorden die eindigen op stroop, honing, nectar, suiker, siroop en -ose moeten
een belletje doen rinkelen.
DAG 16
Doe eens iets liefs voor iemand anders.
DAG 17
Parkeer je auto op minstens tien minuten wandelen van je voordeur.
DAG 18
De ochtendstond heeft goud in de mond!
Sta een uurtje vroeger op en maak werk van uitgestelde taken.
DAG 19
Stel een lijstje op met kortetermijndoelen.
DAG 20
Spreek af met een vriend(in) en ga samen sporten.
DAG 21
Ga eens een dagje zonder make-up door het leven.
Samen uit, samen thuis
Een slimme terreinrijder gaat nooit alleen op stap. Als bestuurder zie je soms niets van de weg. Je kunt de precieze locatie van kuilen en rotsen vlak voor en onder je auto nooit zien. Dan heb je iemand nodig die je gidst. Doe dit met gebaren. Termen als links en rechts schreeuwen, zal geheid zorgen voor verwarring. Dat kan ertoe leiden dat je met je wiel in een diepe kuil rijdt, waar je zonder hulp niet meer uitkomt. Bovendien kun je beter niet met één auto gaan. Want als je ondanks je sublieme terreinrijdtechniek toch vast komt te zitten, dan heb je een andere auto nodig om je los te trekken.
Waterwagen
Met een terreinauto kun je best door een laagje water rijden. Zolang het water maar niet je motor instroomt of in je luchtinlaat komt. Een verbrandingsmotor werkt op een mengsel van brandstof en lucht. Dat mengsel wordt in de cilinder van de motor samengedrukt, waardoor het makkelijker kan ontbranden. Als via de luchtinlaat in plaats van lucht water naar binnen wordt gezogen, komt dit in de cilinder terecht. Het water kan niet worden samengedrukt, je motor gaat dan kapot. In de regel kan een terreinwagen een diepte tot halverwege de velgen aan. Dat is helemaal niets in vergelijking met de Rinspeed squba. Dat is een conceptauto uit 2008 die tot tien meter onder water kan varen. Hij rijdt elektrisch en is dus niet afhankelijk van lucht. Op ruw terrein heb je niet zo veel aan het autootje. Hij heeft geen vier- maar tweewielaandrijving, en zijn voorbumper hangt maar een paar centimeter boven de grond.
Wiel wil snel
Als je met een auto de bocht doorgaat, draait het voorwiel in de binnenbocht minder snel dan het wiel aan de buitenkant. Dat kan dankzij het differentieel. Dit is een stelsel van tandwielen tussen de wielen en de aandrijfas. Het stuurt alle kracht naar het wiel dat het snelste draait. In een bocht is dat het wiel dat de buitenbocht neemt. Heel slim is dit systeem niet. Als je geen bocht neemt maar met je ene wiel in de gladde berm staat en het andere wiel op het asfalt, dan kom je niet weg. Het wiel in de berm heeft weinig grip, maar krijgt wél alle kracht. Het zal spinnen. Met tractiecontrole kom je in zo’n situatie wel weg. Sensoren zien dat een wiel stilstaat en het andere als een malle draait. Tractiecontrole remt het spinnende wiel wat af.
Het differentieel voelt weerstand en verdeelt de kracht weer over beide wielen. Zo kom je toch weg.
Auto neemt het over
Offroadrijden is soms hard werken. Maar het kan ook anders. Sommige nieuwere terreinauto’s zijn uitgerust met elektronische systemen die het rijden in bijvoorbeeld zand, sneeuw, of modder, een stuk gemakkelijker maken. Heb je dan zelf nog wel iets te doen? Ik probeer zo’n auto uit in de modder bij Land Rover Experience in Kerkdriel.
Sensoren meten alles
De Land Rover is met Terrain Responsetechnologie uitgerust. ‘Allerlei sensoren meten bijvoorbeeld de uitslag van de vering, de snelheid van de wielen, hoe ver de wagen doorbuigt, hoeveel tractiecontrole (zie kader ‘Wiel wil snel’) nodig is om ergens doorheen te komen’, legt mijn instructeur Arjan Vermeer uit. Aan de hand daarvan bepaalt de computer van de auto over wat voor terrein je rijdt, en ook welke aanpassingen daarvoor nodig zijn. Dit doet hij een paar keer per seconde. Als hij merkt dat je door modder en sporen rijdt, krijgt de luchtvering bijvoorbeeld wat extra lucht waardoor de auto automatisch omhoog komt. Dit verkleint de kans dat je met de onderkant in een diep spoor vastloopt. Vermeer: ‘Als de sensoren onderop de auto merken dat dit toch gebeurt, gooit de auto je nog vijf centimeter omhoog en kun je achteruit terug.’ Ik moet de auto wel zelf in de lage gearing schakelen. In deze stand kan het voertuig extreem langzaam over een moeilijk en lastig terrein kruipen.
Voeten los
Deze auto heeft naast tractiecontrole ook nog een paar andere foefjes die zorgen dat terreinrijden makkelijker wordt. Hill Descent Control bijvoorbeeld remt automatisch bij als we iets te hard de heuvel afgaan. Als de wielen door het remmen dreigen te gaan blokkeren, dan laat hij automatisch de rem los en trekt hij hem weer aan, zoals bij een antiblokkeersysteem. En hij geeft juist een beetje extra gas als de auto op een afdaling dreigt uit te breken. Daar hoef je zelf allemaal niet meer aan te denken. All Terrain Progress Control regelt ook het gasgeven en remmen als je vlak of omhoog rijdt. Het is eigenlijk cruisecontrol voor in het terrein. Ik stel de snelheid in op vijf kilometer per uur en haal mijn voeten van de pedalen. We rijden rustig een rondje over het modderige terrein. Het enige wat ik zelf nog moet doen is de route uitkiezen en aan het stuur draaien. Vermeer:
‘Hoe meer dingen de auto doet, hoe beter het is voor de veiligheid. Die wagen kan een stuk subtieler gasgeven en remmen dan wij.
Als bestuurder kun je nu al je hersencellen gebruiken om je op eventuele risico’s op de weg te concentreren.’
Hulp bij gladheid
Heb je je per ongeluk met je gewone stadsauto vastgereden in modder of in sneeuw? Zo kom je los.
• Probeer in z’n twee weg te rijden. Er komt dan minder draaikracht op de wielen dan in de eerste versnelling.
• Geef héél rustig gas. Geef je vol gas, dan gaan je wielen alleen maar spinnen. Het beetje profiel dat je banden hebben druk je zo vol modder of zand. Daardoor wordt de band nog gladder. Bovendien graaf je jezelf zo alleen maar dieper in.
• Zorg voor grip onder de twee wielen die worden aangedreven. Wat grind, zand, takjes of zelfs een vloermat voor het wiel kunnen wonderen verrichten.
• Werkt dat niet? Dan moet je toch echt losgetrokken worden.