donderdag 16 juni 2016

Hoe werkt zonnebrand?

Hoe werkt zonnebrand?

Een dagje in je Speedo op het strand zonder goede zonnebrand raden we niemand aan. Je wordt geheid zo rood als een kreeft. Maar met een flinke dosis zonnebrandcrème kun je de felle zon wél verdragen. Hoe houdt dat goedje de zon tegen?

De zon straalt. Jij geniet er misschien van, maar je huid staat niet te juichen bij zo’n hele dag op het strand. Naast zichtbaar licht straalt de zon ook ultraviolet licht (uv-licht) naar de aarde. Twee soorten ultraviolette straling, uv-A- en uv-B-licht, dringen door onze atmosfeer en bereiken je huid. Ze komen er zelfs een stukje in. En dat is een probleem, want die straling is nogal energierijk en kan flinke schade aanrichten in je huid. Uv-licht zorgt er bijvoorbeeld voor dat je huid vroegtijdig veroudert. Het kan het DNA in je huidcellen ook beschadigen. Daardoor kunnen er genetische mutaties ontstaan die huidkanker veroorzaken. Daar merk je die dag op het strand niets van, want kanker en veroudering ontwikkel je niet in één dag. Wat je wél direct merkt zijn de nare gevolgen van uv-B-straling: die zorgt dat je verbrandt en rood wordt.

Vangnet voor fotonen
Met goede zonnebrand kun je beide types schadelijke straling goeddeels tegenhouden. ‘Daar zitten uv-filters in, moleculen die de fotonen (lichtdeeltjes) van uv-licht opnemen’, verklaart Wybren Jan Buma, hoogleraar molecuulspectroscopie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft onderzoek gedaan naar moleculen in zonnebrand. Het zijn deze energierijke fotonen die het letsel in je cellen veroorzaken. Buma: ‘Als die zijn verdwenen, richten ze geen schade meer aan.’
De energie van die fotonen komt weer uit de zonnebrandmoleculen vrij als warmte. En met die warmte heeft je lichaam het gelukkig niet zo moeilijk. Er zitten verschillende soorten van deze absorberende moleculen in het goedje. ‘Elk heeft zijn eigen absorptiekarakteristieken’, zegt Buma. ‘Sommige zijn heel goed in het absorberen van uv-B-licht en minder in uv-A. Of andersom.’
Daarnaast zitten in zonnebrand minuscule deeltjes van bijvoorbeeld titaandioxide en zinkoxide die uv-straling ook reflecteren en verstrooien. De fotonen weerkaatsen dus ook op de crème. Buma: ‘Maar dit heeft maar een klein aandeel in de totale werking van de zonnebrand.’

Smeren, smeren, smeren
Toch beschermt zonnebrand ons niet voor honderd procent. Er kan altijd een foton tussendoor glippen. Hoe goed zonnebrand werkt, hangt af van de Sun Protection Factor (SPF). Een smeersel met factor vijftien houdt zo’n 93 procent van de uv-B-straling tegen. Met factor dertig is dat 97 procent. Maar de honderd haal je nooit, zelfs niet met factor vijftig. Die factor zegt ook globaal iets over hoe lang het goedje je beschermt tegen de zon. Met factor tien duurt het grofweg tien keer zo lang voor je verbrandt als zonder zonnebrand. Met factor dertig, dertig keer zo lang. Verbrand je al na tien minuten? Dan moet je ook met factor dertig niet langer dan 300 minuten (vijf uur dus) in de zon bakken. Bovendien moet je bijsmeren, want ook de beste zonnebrand is meestal na zo’n twee uur wel verdwenen. Gewoon doordat je het aan je T-shirt of handdoek afveegt of het wegzweet. Bovendien gaat de werking van de absorberende moleculen een beetje achteruit. Buma: ‘Het kan gebeuren dat ze door de opname van een foton een andere structuur krijgen of dat ze in twee stukjes worden gehakt en het uv-licht niet meer goed absorberen.’ Blijven smeren dus, want anders krijg je toch die rode, pijnlijke kleur. Behalve waar je Speedo zat dan.

Wees royaal

We gebruiken te weinig. Zonnebrand werkt alleen goed als je er flink wat van op smeert. Anders kan het spul zijn factor niet waarmaken. Maar bijna niemand smeert zo royaal als ze bij laboratoriumonderzoek doen als het erom gaat de Sun Protection Factor vast te stellen, zo blijkt onder andere uit onderzoek van de Engelse Royal Pharmaceutical Society. Daarvoor moet je per vierkante centimeter huid twee milligram smeren. Dat is voor je hele lijf ongeveer zo veel als er in een hand past. Of, zoals onderzoekers van de University of Alabama at Birmingham in de VS stellen: smeer drie keer meer op dan je denkt dat nodig is. Het moet zoveel zijn dat je echt je best moet doen om het weg te masseren.

Druk, druk, druk!

Druk, druk, druk!

Waarom heeft iedereen het idee dat hij het zo druk heeft? Hebben we echt zo weinig tijd? Of is er meer aan de hand?

Geen zin of tijd om zelf boodschappen te doen? Geen enkel probleem. Je laat gewoon die blauw-witte supermarkt met die hamster- en moestuinacties komen. Met een busje worden de door jou gewenste boodschappen tot in de keuken bezorgd. Voor je kleding en andere gebruiksvoorwerpen hoef je ook de deur niet meer uit, je bestelt ze online. Dat scheelt uren door de stad slenteren. Machines doen de was en afwas voor je. Bijna tien procent van de huishoudens heeft hulp van een schoonmaker. Dit soort diensten en technologieën nemen je veel werk uit handen. Je zou haast gaan denken dat we wel moeten verzuipen in de vrije tijd. En toch, vraag iemand hoe het met hem gaat of hoe zijn dag was, dan hoor je naast ‘goed’ vaak ook het antwoord ‘druk’. Is dat terecht? En vinden we dat gevoel het druk te hebben wel zo erg?

Vroeger meer tijd
Vrije tijd in overvloed? Wil Portegijs helpt ons meteen maar uit de droom. ‘We hebben het echt druk’, stelt ze. Portegijs is onderzoekster bij het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). In elk geval hebben we veel meer verplichtingen op ons bord dan vroeger. Vanaf de jaren tachtig hebben we flink wat vrije minuten in moeten leveren. Hadden mensen in de werkende leeftijd volgens cijfers van onder meer het SCP in 1985 gemiddeld nog bijna 48 uur vrije tijd per week om zich mee te vermaken, in 2005 was daar nog maar 42 uur van over. Daarna is het zo’n beetje gelijk gebleven. Dat een deel van onze vrije tijd in rook is opgegaan, komt simpelweg doordat we langer zijn gaan werken. Of eigenlijk: vrouwen zijn meer gaan werken. Portegijs: ‘Vrouwen werken veel in deeltijd. Maar voor 1985 werkten de meesten van die vrouwen niet.’ Zij deden het huishouden en namen de zorg voor de kinderen op zich. Een werkende vrouw doet nu minder in het huishouden, maar dat moet natuurlijk tóch gedaan worden. Van die taken hebben mannen er dus een deel bij gekregen. ‘Terwijl mannen in de loop van de tijd echt niet veel minder zijn gaan werken’, zegt Portegijs. ‘We hebben het dus allemaal drukker gekregen.’ Het resultaat is dat we ons ook vaker druk of gejaagd voelen: de helft van de vrouwen en 43 procent van de mannen heeft daar wekelijks last van.

Tijd is versnipperd
Maar er speelt meer mee dan alleen het verlies van een paar vrije uurtjes. Opvallend genoeg ervaren vooral vrouwen tijdsdruk. Als zij net zo veel uren vrije tijd hebben als mannen, voelen zij zich tóch drukker. ‘Er is dus iets met de vrije tijd van vrouwen aan de hand’. Portegijs nam samen met onderzoekers van Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, de tijdsbesteding van mannen en vrouwen onder de loep. De vrije tijd van vrouwen is meer versnipperd over de week dan die van mannen. Ze hebben bijvoorbeeld her en der een half uur en wijden zich daarna weer aan verplichtingen als stofzuigen of de kinderen naar hockey brengen. Mannen hebben langere blokken vrij achter elkaar. ‘Als je telkens maar een half uurtje hebt, dan is het moeilijker iets groots voor jezelf op te pakken, zoals naar het strand of de sportschool gaan, of iets afspreken in de stad’, denkt Portegijs. ‘Daarnaast multitasken vrouwen meer, ze kijken bijvoorbeeld televisie terwijl ze de was opvouwen.’ Stiekem doen vrouwen op die manier misschien toch meer verplichte taken dan mannen. Bovendien zijn vrouwen in hun vrije tijd vaker in het gezelschap van kleine kinderen dan mannen. ‘Met een kind in dezelfde kamer heb je een grotere kans dat je gestoord wordt.’ En hardlopen met de kleine is vaak ook geen optie.

Zorg eist aandacht
Er is nog iets wat vrouwen anders doen dan mannen. ‘Vrouwen zijn veel bezig met wat we emotion worknoemen’, vertelt Portegijs. Ze voelen zich vaak verantwoordelijk voor het reilen en zeilen thuis. Meer dan mannen zijn ze bezig met wat er in het gezin moet gebeuren, de emoties van partnerlief, kinderen, familie en vrienden. Hun voelsprieten zijn voortdurend uitgestrekt, ook in hun vrije tijd. Portegijs: ‘Als vrouwen bijvoorbeeld met de kinderen op een feestje zijn, houden ze steeds de kinderen in de gaten. Schreeuwen ze niet te hard, vallen ze niet, maken ze geen ruzie? En als ze dan hun man vragen om een tijdje op te letten, zegt hij: ‘Hoezo dan? Het gaat toch goed?’’ Evolutionair psychologen vermoeden dat de vrouw een meer toegewijde ouder is omdat een kind verwekken en op de wereld zetten haar meer kost dan een man. Moeders lopen er negen maanden mee rond, terwijl mannen maar een paar seconden nodig hebben om vader te worden. Toch denkt Portegijs dat de vrouwelijke neiging tot emotion work wordt veroorzaakt door de rolverdeling tussen mannen en vrouwen. ‘Mannen doen wel meer in het huishouden en de zorg dan vroeger, maar de vrouw is nog steeds degene die het meest overzicht heeft. Mogelijk gaan mannen meer emotion work doen als de taken écht gelijk verdeeld zijn.’

Thuis wordt werk
Maar er is ook iets wat de vrije tijd van vrouwen én mannen parten speelt. Tussen 2006 en 2011, toen de laatste tijdsbestedingsonderzoeken van het SCP zijn uitgevoerd, is het aantal uren vrije tijd dat we hebben níet afgenomen. Toch zijn we ons in die periode wél drukker gaan voelen. In 2006 vond zeven procent van de mensen dat ze te weinig vrije tijd hadden. In 2011 was dat vijftien procent. Hoe kan dat? Ons werk dringt steeds meer door in onze vrije tijd. ‘Dat heeft onder andere te maken met het stijgende smartphonebezit’, denkt Madelon van Hooff, als universitair docent arbeids- en organisatiepsychologie verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Die smartphone zorgt ervoor dat we altijd en overal bereikbaar zijn, ook voor ons werk. Wie stuurt er niet buiten kantooruren nog wel eens een werkmailtje? Van Hooff: ‘En als je in je vrije tijd met je werk bezig bent, al is het in gedachten, kan je dat een gevoel van tijdsdruk opleveren.’ Bovendien zijn we tegenwoordig veel flexibeler in waar en wanneer we werken. We doen vaker thuis iets voor de baas. ‘Dat is aan de ene kant prettig, want dan kun je wel je kinderen om drie uur oppikken’, vindt Van Hooff. ‘Maar het zorgt er ook voor dat je thuis moeilijker loskomt van je werk.’ Dit speelt waarschijnlijk ook vooral vrouwen parten. Omdat vrouwen nog steeds het grootste aandeel in het huishouden hebben, is thuis voor hen ook een plek waar ze werken. Portegijs: ‘Als je je huis als werkplek ziet, is het moeilijker om te denken: ‘Hè hè, ik ben vrij.’ Je kunt de deur niet achter je dicht trekken.’

Drukte geeft status
Genoeg reden dus om het druk, druk, druk te hebben. Maar vinden we dat eigenlijk wel zo vervelend? Volgens onderzoekers van Harvard Business School in Boston (VS) zitten er ook voordelen aan. Want druk zijn geeft iemand status, zo ontdekten ze. Als iemand druk is, heeft hij weinig tijd voor jou. We zien diegene dan als een soort schaars en daarom begerenswaardig goed. Het gevolg: we bewonderen een druk iemand en dichten hem veel status toe. Dat werkt overigens alleen als die drukte zelfverkozen is. Als iemand er niets aan kan doen dat hij zo druk is, bijvoorbeeld als hij het allemaal niet meer bij kan benen, kan hij op veel minder bewondering rekenen. Om deze status te vergaren, hoef je het trouwens niet écht druk te hebben. Gewoon af en toe roepen hoe veel je te doen hebt of doen alsof je het druk hebt, bijvoorbeeld door veel zogenaamde telefoontjes te plegen, werkt ook volgens de onderzoekers. Het werkt bovendien door in je vrije tijd. Wie zijn zeldzame vrije uurtjes ook met allerlei activiteiten volstouwt, is helemaal de man. En volgens andere onderzoekers van dezelfde Amerikaanse universiteit doen we dat ook steeds vaker. We proppen meer in minder tijd. Dat komt volgens deze wetenschappers doordat productiviteit een belangrijke waarde is in de westerse wereld, ook in je vrije tijd. Veel mensen ontlenen er volgens hen ook eigen­ waarde aan. Mensen die niets doen, voelen zich ook vaak niets.

Maak keuzes
Druk zijn is dus deels je eigen keus. Vind je het té druk? Dan kun je daar makkelijk zelf iets aan doen. Socioloog Maarten Moens van de Vrije Universiteit Brussel kwam in 2006 met de beste oplossing. Om tijd te besparen moet je stoppen met krampachtig zoveel mogelijk activiteiten in zo min mogelijk uren stouwen, want dat komt de ontspanning niet per se ten goede. Een kwestie van keuzes maken, meent Moens. Tijdsbesparing bereik je niet door je tijd efficiënter in te delen, stelt hij. Als je dan ergens een gaatje overhoudt, vul je die tijd snel weer met iets anders. Laat gewoon wat dingen van je to-do-lijstje vallen. Doe iets gewoon niet. Vind je dat je het dan nog steeds te druk hebt? Wees dan maar gewoon blij met wat je wél hebt. Vergeleken met andere landen hebben we het namelijk zo druk nog niet. Volgens een onderzoek van het SCP uit 2012 besteden wij Nederlanders dagelijks liefst vijftig minuten minder aan verplichte bezigheden zoals werk, onderwijs of huishouden, dan de gemiddelde Europeaan. Portegijs: ‘Het kan best door de crisis komen dat onze hoeveelheid vrije tijd tussen 2006 en 2011 niet nog verder afgenomen is.’ En die crisis is nu voorbij, dikke kans dat we het nu pas écht druk krijgen.

Liever moe dan lui
Niks doen? Daar word je niet gelukkig van. Dat ontdekten psychologen van de University of Chicago (VS). Ze lieten proefpersonen een enquête invullen. Na afloop mochten ze kiezen of ze die in hetzelfde lokaal inleverden, of hem naar een locatie op vijf minuten loopafstand brachten. Bij beide locaties zouden ze een chocoladereep krijgen. Bij de ene uitvoering van het experiment was dat dezelfde reep. Bij een tweede versie werd aangekondigd dat het op de ene locatie een melkreep betrof, en op de andere een pure. Na een kwartier moesten ze in hetzelfde lokaal weer klaar zitten voor een volgend onderzoek. Daarin werd onder andere gemeten hoe gelukkig ze waren. Wat bleek? De mensen die voor het loopje kozen waren gelukkiger dan de mensen die lui bleven wachten. We doen blijkbaar liever iets, ook al is het iets overbodigs, dan dat we nietsdoen. Maar we moeten de nutteloze activiteit volgens de onderzoekers wel kunnen rechtvaardigen voor onszelf. Als dezelfde repen werden aangeboden, leverden de meesten hun papier ter plekke in. Met een keuze, kozen meer mensen de verre locatie. Een andere reep levert die rechtvaardiging kennelijk.

Vrije tijd is noodzakelijk

We hebben onze spaarzame vrije tijd hard nodig. We gebruiken die uren namelijk om te herstellen van werkstress. ‘Een heel groot percentage mensen ervaart hoge druk op het werk’, zegt Madelon van Hooffvan de Radboud Universiteit in Nijmegen. ‘Kom je in je vrije tijd niet genoeg tot rust, dan kan die belasting opbouwen en kun je niet goed herstellen. Je bent dan moe en minder energiek. Uiteindelijk loop je het risico op een burnout.’ Dat willen we natuurlijk niet. Maar wat moet je in je vrije tijd doen om tot rust te komen? Van Hooff: ‘Dat maakt eigenlijk niet uit. Het één is niet beter dan het andere. Als het maar iets is waar je zelf voor kiest, waar je plezier in hebt en wat je doet loskomen van je werk. Als je het idee hebt dat je je vaardigheden gebruiken kunt, werkt dat ook positief.’ Er is iets wat bij iedereen voor rust zorgt: bewegen. Van Hooffonderzocht het effect van hardlopen op burn-outklachten. Dat bleek goed te werken. ‘Als je sport, ben je vooral druk met bijvoorbeeld je ademhaling en met je lichaam’, verklaart ze. ‘Je hebt dan helemaal geen tijd om aan je werk te denken.’

Weinig tijd? Niet behulpzaam

Een ander helpen doen we natuurlijk graag. Als we het tenminste niet te druk hebben met onszelf, dat ontdekten sociaal psychologen van Princeton University (VS) met een beroemd experiment in de jaren zeventig. Ze ondervroegen theologiestudenten over allerlei zaken. Daarna werden ze voor het tweede deel van het onderzoek naar een ander gebouw gestuurd. De ene keer kreeg de student in kwestie te horen dat hij al laat was en dat de assistent op de andere locatie hem al enkele minuten geleden verwachtte. In een tweede versie zeiden de onderzoekers dat de assistent er klaar voor was. Bij een derde versie werd de proefpersonen verteld dat de assistent bijna klaar voor hen was. Onderweg kwamen de studenten een zieke zwerver tegen die duidelijk hulp nodig had. Van erg gehaaste studenten stopte maar tien procent om hulp te bieden. Bij middelmatige haast hielp 45 procent, van de niet gehaaste groep maar liefst 63 procent. Druk zijn is dus niet zo prettig voor je medemens, moet de conclusie luiden.

Schema bederft plezier

We plannen ons suf om maar het maximale uit onze vrije tijd te halen, maar volgens onderzoekers van Washington University in St. Louis (VS) vergalt al dat geplan wel ons plezier. Ze onderzochten met verschillende experimenten in welke mate mensen van vrije tijd genoten en in hoeverre de vrijetijdsbesteding gepland was. Bij een van de onderzoeken gaven ze blokkende studenten een bon voor gratis koffie met een koekje. In het ene geval konden ze de bon naar eigen inzicht tussen 18:00 en 20:00 uur inleveren. Andere studenten werd gevraagd hoe laat binnen diezelfde tijd ze die bon wilden incasseren. De onderzoekers noteerden die tijd vervolgens op de bon, alleen dan konden ze hem verzilveren. Wat bleek? Hoe strakker de planning, hoe meer het als een taak voelde en hoe minder de studiehoofden van hun pauze genoten. Dat komt volgens onderzoekers omdat een strakke planning ons aan ‘moeten’ en ‘werk’ doet denken. Toch is helemaal niet plannen volgens hen ook niet goed, want dan kom je waarschijnlijk nergens toe. De oplossing: plan dat je iets leuks gaat doen. Maar niet dat dat om 13:37 uur moet.

Avond moet vrij

Altijd maar bereikbaar zijn voor je werk? Binnenkort kan het misschien niet meer. In verschillende landen experimenteren bedrijven met regels voor bereikbaarheid buiten werktijden. Volkswagen blokkeert bijvoorbeeld van een half uur na werktijd tot een half uur voor werktijd alle servers. Werknemers kunnen dan geen mail meer ontvangen. De Belgische supermarktketen Colruyt ‘verbiedt’ zijn medewerkers om e-mails buiten werktijd te lezen. Franse werkgevers en vakbonden in onder andere de ICT-sector hebben afgesproken dat bazen hun medewerkers na 18:00 uur niet meer mogen mailen. Onder andere de Duitse en Franse overheid zoeken een weg om de grens tussen werk en privé voor iedereen beter af te bakenen. Dat is geen gek idee, want altijd maar bereikbaar zijn voor je werk is hartstikke ongezond, blijkt onder meer uit onderzoek van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Werknemers die altijd bereikbaar zijn, raken al na twee jaar chronisch oververmoeid.

Tijd in stukjes

Elke dag heeft exact 1440 minuten. Hoe besteden we die in afgeronde cijfers ongeveer?
Slapen 513 minuten
Eten 102 minuten
Persoonlijke verzorging 53 minuten
Mediagebruik 179 minuten
Sociale contacten 62 minuten
Recreatie 116 minuten
Maatschappelijkeparticipatie 19 minuten
Werken 168 minuten (inclusief weekend)
Onderweg 31 minuten
Huishouden en zorg 153 minuten

Onderwijs 32 minuten

Ons leven is veiliger dan vroeger, dus vrezen we nu alle mogelijke gevaren

Angst voor risico’s

Overal dreigt gevaar: het weer, de griep, hoverboards of paddo’s kunnen zomaar ons einde betekenen, dus daar doen we wat aan. Maar zijn we niet bang voor de verkeerde dingen?
Alles is gevaarlijk geworden, lijkt het wel. Als het hard waait, geeft het KNMI een weeralarm af, net als bij wat sneeuwvlokken. Na een paar griepgevallen zijn we bang voor een epidemie. Kinderen kunnen hoverboards niet aan. Softdrugs zijn niet zo onschuldig als ze waren en van vuurwerk ga je dood. Terroristen willen ons pakken en bejaarden gaan te hard op hun elektrische fiets. We zien niet ­alleen steeds meer gevaren, bij elk mogelijk risico willen we ook direct ingrijpen. Alles wat een bedreiging kan zijn moet verboden worden of, als dat niet kan, van een enorme ­waarschuwing worden voorzien. Hoe zijn we toch zulke bangerds geworden? En welke angst is terecht?

Veiliger dan ooit
Onze angst is des te vreemder als je bedenkt hoe veilig het is, vindt veiligheidsdeskundige Remco Spithoven van de Hogeschool Utrecht en de Vrije Universiteit Amsterdam. Volgens hem wordt ons leven zelfs alleen maar veiliger. Zo is sinds de jaren zeventig in Nederland de kans om door een ongeluk te overlijden, dankzij allerhande maatregelen gehalveerd. Auto’s kunnen veel beter met lastige weersomstandigheden omgaan, ons huis hangt vol brandmelders en bij gevaar op je werk staat er een bedrijfshulpverlener of EHBO’er klaar. Op die manier is het leven thuis, op het werk en onderweg dus stukken minder riskant geworden. Toch heeft die grotere veiligheid onze angst voor risico’s niet verminderd. Die neemt juist toe, constateren veiligheidsonderzoekers al jaren. De Amerikaanse politicoloog Aaron Wildavsky schreef in 1979 al over zijn land: ‘De rijkste, best beschermde, meest inventieve samenleving, met de beste beheersing van technologieën, is op weg de meest angstige te worden.’ Ook in Nederland lijkt onze angst niet in proportie tot het gevaar te staan. Juist met onze ultraveilige auto’s worden we om de oren geslagen met weeralarmen: het zou te gevaarlijk zijn om de weg op te gaan. De Duitse filosoof Rüdiger Safranski analyseerde in 2004 de Nederlandse staat als volgt: ‘Hoe hoger de graad van veiligheid, hoe groter het gevoel bedreigd te zijn.’

Angst voor angst
Dat lijkt paradoxaal, maar toch is het zo gek niet, constateerde Safranski. ‘Omdat we leven in relatieve veiligheid, zijn we minder gewend aan existentiële dreiging. En juist daarom zijn we bang voor mogelijke bedreigingen.’ Kortom: we zijn verwend geworden en daarom gaan we ons zorgen maken om dingen die buiten onze macht liggen. Spithoven deelt die mening. ‘We kunnen ons druk maken omdat we geen directe dreigingen meer ervaren.’ Bovendien accepteren we steeds slechter dat er risico’s bestaan. ‘We hoeven ons geen zorgen meer te maken over ons natje en droogje voor morgen, dus gaan we ons zorgen maken over overmorgen.’ En op die mogelijke gevaren van overmorgen, hoe klein ze ook zijn, reageren we op een krampachtige manier. ‘We willen risico’s eigenlijk uitbannen. Zodra we ervan horen, willen we voorkomen dat ze zich manifesteren.’ Vroeger zagen we risico’s als een onvermijdelijk aspect van het leven, maar dat is volgens Spithoven veranderd. ‘We hebben de afgelopen drie ­decennia het beeld gecreëerd dat de wereld maakbaar is en dat alle risico’s uit te sluiten zijn.’

Geen risico
Natuurlijk is het logisch dat we ons leven veiliger willen ­maken, erkent Spithoven. En soms kan een maatregel echt iets opleveren (zie het kader ‘Betuttelen? Prima!’), maar dan moet het om een reëel risico gaan. Nu reageren we op een inicident met massale verontwaardiging, want: ‘Dit had nooit mogen g ­ ebeuren!’ Terwijl het misschien gewoon ongelooflijke pech was. Om een risico goed te kunnen beoordelen moet je de kans dat een ramp zich voordoet vermenig­vuldigen met de veroorzaakte schade. Daarom is het risico van kernenergie v ­ olgens experts vrij ­gering: de schade bij een kernramp zou natuurlijk groot zijn, maar de kans dat die zich voordoet is ­gering. Maar gewone mensen beoordelen de risico’s heel anders. In opinieonderzoeken scoort kernenergie als een van de grootste gevaren.
We hebben vooral moeite met risico’s die we niet zelf onder controle hebben. Zo bleek al in 1969 uit onderzoek van de Amerikaanse ingenieur Chauncey Starr dat we wel bereid zijn risico’s te lopen die we ook kunnen vermijden (zoals die van skiën) maar niet bereid zijn om ongekozen risico’s te lopen (zoals de gevaren van een natuurramp). Dat is een zeer hardnekkige kronkel in ons denken. Spithoven bemerkt iets vergelijkbaars bij de discussie om vuurwerk te verbieden. Vuurwerk vormt een reëel risico en eist elk jaar weer slachtoffers. Alleen al ­afgelopen jaar belandden bijna vijfhonderd mensen op de eerste hulp. Dat is met een vrij simpele maatregel op te lossen: vuurwerk afschaffen. Maar dat vinden de meeste mensen betutteling van de overheid. ‘Terwijl het best gek is dat we een slof TNT in huis halen en die afsteken.’ Moeilijk vermijdbare risico’s, zoals gevaarlijk weer, baren ons daarentegen de grootste zorgen.

Noodlot bestaat niet
Waar komt die angst voor lastig te vermijden risico’s vandaan? Spithoven denkt dat onze kijk op succes en falen is veranderd. ­Gevaar hoort er niet meer gewoon bij, we moeten het altijd proberen te temmen. Zelfs risico’s die we niet zelf in de hand hebben, willen we ­ itsluiten. Bovendien houden ­we elkaar steeds u meer verantwoordelijk voor ons handelen, ook als er wat misgaat. Volgens Spithoven heeft dat te maken met het wegvallen van geloof en ideologieën. Vroeger waren sommige gebeurtenissen ‘een keuze van God’, stelde filosoof Safranski ook. ‘Het meeste wat mensen overkwam, was lotsbeschikking. Nu we niet meer denken in termen van noodlot maar van risico’s, komt aansprakelijkheid in beeld. Een risico is het gevolg van menselijk handelen, van een ingreep of van nalatigheid.’ Dus moeten we er ook zelf wat aan doen. ‘Waar je vroeger moest oefenen in het ondergaan van het lot, dien je nu allerlei voorgeschreven maatregelen te nemen om niet zelf aansprakelijk gesteld te worden.’ Had je vroeger domme pech als je huis door de bliksem getroffen werd, nu is dat je eigen verantwoordelijkheid. Safranski: ‘Dan moet je de vraag beantwoorden waarom je geen bliksemafleider op je dak had.’

Gevaar hoort erbij
Van die gedachte moeten we weer af, vindt Spithoven. Alle risico’s wegnemen is gewoon niet haalbaar. ‘Het is nooit goed genoeg. Dat leidt tot chronisch pessimisme. Zeker als we terugkijken op incidenten.’ De criminaliteit is niet volledig op te lossen, anders zouden er ingrijpende maatregelen nodig zijn. ‘Die staan op gespannen voet met onze rechts­beginselen. Alle risico’s uitsluiten maakt de samenleving niet prettiger.’ De criminaliteit in Nederland neemt trouwens ook al jaren af. Op dat vlak gaat het dus behoorlijk goed. Met dat besef kunnen we onze angst voor gevaar verminderen, verwacht Spithoven. ‘We moeten anders met risico’s omgaan en ons afvragen: is iets echt gevaarlijk? Er is genoeg reden tot meer positiviteit.’ Veel ­risico’s zijn kleiner dan we denken. En in andere gevallen moeten we accepteren dat een bepaalde mate van gevaar bij het leven hoort. Spithoven geeft toe dat het niet eenvoudig is om je te ontdoen van je angst voor risico’s. Maar we kunnen wel accepteren dat bepaalde gevaren bij het ­leven horen. En als er iets misgaat, betekent dat niet per se dat iemand bewust een fout gemaakt heeft. Risico’s accepteren is nodig op weg naar minder angsthazerij.

Veel te gevaarlijk, weg ermee

Deze zaken werden de afgelopen tien jaar verboden.
Babypijltjes en Romeinse kaarsen zijn in 2015 verboden, nadat de vuurwerkbranche ze eerder al zelf in de ban had gedaan. Het vuurwerk is gevaarlijk, omdat omstanders er regelmatig slachtoffer van werden. Het aantal vuurwerkslachtoffers nam af.
Paddo’s mogen sinds 2008 niet meer. Vooral in combinatie met alcohol gingen gebruikers gekke dingen doen. In 2007 sprongen twee toeristen in Amsterdam van een brug, waarvan er een overleed. Een andere toerist had zijn hotelkamer flink toegetakeld en spullen op straat gegooid.
Het hoverboard was in 2015 korte tijd populair. Maar het elektrische voertuig op twee wielen werd gelijk al geweerd van de openbare weg omdat het geen stuur heeft. Het hoverboard bestuur je met je lichaam.

Risico is positief                                                                                           Nu klinkt risico als iets negatiefs, maar toen Nederlanders nog de VOC-mentaliteit bezaten, was dat wel anders. Onze kooplui gebruikten het woord risico in de zestiende en zeventiende eeuw om een spannend waagstuk aan te duiden. ‘Risico’ komt van het Griekse woord ‘riza’, dat ‘klip’ betekent. Als een schip op de klippen loopt, betekent dat een groot verlies. Ontloopt het die, dan loopt de koopman binnen. Een risico kan dus negatief, maar ook positief uitpakken. De klippen zijn een gevaar, en tegelijk een uitdaging. Toch wilden koopmannen ook toen al hun risico’s zo laag mogelijk houden. Zo ontstonden al snel verzekeringen: door risico’s te spreiden, werd de kans op verlies minder. Dat maakte het mogelijk om veilig grote investeringen te doen.

Mannensport

Vroeger, toen was de Formule 1 voor echte mannen. Veiligheidsmaatregelen waren er nauwelijks en coureurs maakten van elke race een echte show. Zo reed de Nederlander Carel Godin de Beaufort tijdens een race in Duitsland in 1964 zijn testrondjes met een Beatlespruik in plaats van een helm, tot groot vermaak van het publiek. Die tijden zijn voorbij. De bolides van nu klinken als opgevoerde stofzuigers en coureurs zijn onherkenbaar ingepakt in brandwerende kledij. Dankzij verplichte gras­ stroken langs het parcours kijkt het publiek vanaf grote stroken langs het parcours kijkt het publiek vanaf grote afstand toe, vanachter een metershoog hek. Vroegere snelheidsduivels betaalden vaak een hoge prijs voor hun heldhaftigheid. Godin de Beaufort had met die pruik wellicht het onheil over zichzelf afgeroepen. Hij kwam om tijdens de race met zijn oranje Porsche. In de jaren vijftig en zestig stierf jaarlijks gemiddeld één Formule 1-coureur. In 2015 viel voor het eerst in twintig jaar weer een dode: Jules Bianchi overleed maanden na een onfortuinlijk ongeluk.

Betuttelen? Prima!

Soms is verbieden een prima idee. Een paar zaken die we eerst gewoon vonden, en ons nu niet meer voor kunnen stellen.
Autogordels werden pas in 1975 verplicht. Daarvoor was de mening dat een verplichting ‘oncontroleerbaar’ was. Autogordels achterin moeten vanaf 1989 om. Mede door deze maatregelen is het aantal verkeersdoden flink afgenomen.
Staken, dat deden wielrenners tijdens Parijs-Nice in 1991. De wielerbond had besloten dat fietshelmen verplicht waren. Hoe durfden ze? Met wapperende haren van de hoogste bergen stuiven, dat moest gewoon kunnen. Pas na de tragische dood van de Kazach Andrej Kivilev in 2003 werd de helmverplichting mokkend geaccepteerd. Ruim tien jaar later is het lastig voor te stellen waarom het zo controversieel was.
Roken op kantoor was tot 2004 toegestaan. Tot 1995 mocht je zelfs roken in vliegtuigen. Een Leidse hoogleraar noemde een rookverbod in vliegtuigen in de Volkskrant een ‘heksenjacht op de moderne paria, de roker’. Maar na een rookverbod blijkt de volksgezondheid toe te nemen en neemt het aantal sterfgevallen af, zo bleek in 2010 uit onderzoek van de Britse Cochrane-gezondheidsorganisatie.

woensdag 1 juni 2016

Vaak afgeleid op je werk? Focus met een druk op deze knop

Vaak afgeleid op je werk? Focus met een druk op deze knop

De 'niet storen'-setting op je telefoon is er nu ook voor je computer. De software en knop Saent, bedacht door een Nederlander, biedt concentratie met één klik.
Krijg jij nog wel zoveel gedaan met al die digitale afleidingen? Voor je het weet heb je tijdens het nadenken achter je computer, toch even op dat icoontje met nieuw ontvangen mail geklikt. Weg concentratie, waarna je je realiseert dat je weer tijd hebt besteed aan iets waar je eigenlijk niet mee bezig wilde zijn. Saent geeft je weer grip op je tijd. De productivity-tool, door een Nederlander mede-ontwikkeld, helpt je het meeste uit je dag halen.

Zelf instellen

Installeer Saent als een laagje tussen je Windows of iOS en je wordt gecoacht in je tijdsbesteding. Je geeft zelf aan welke sites en apps bij je taak horen (bijvoorbeeld Google Docs, Photoshop en Chrome) en dat Mail, Facebook, Twitter je afleiden. Daarna krijg je als je toch even Facebook aanklikt een groot rood scherm te zien met de boodschap dat je op het punt staat te zondigen.
In de menubalk bovenaan je Mac plaatst Seant een blauw cirkeltje. Klik op dat icoon en je ziet een scherm tot een kwart van je beeld zakken, waarin je kunt aangeven wat je doel of taak is en hoeveel minuten je geconcentreerd wil werken. Moet je echt even buffelen, dan is er ook de Monk-mode. Dan komt geen enkel signaal binnen. 

'Multi-tasken werkt niet'

Werken met Saent is geen straf. Je wordt niet terecht gewezen, maar hebt zelf de touwtjes en verantwoordelijkheid in handen. Je wordt alleen even herinnerd aan je eigen ingestelde doel. Wil je toch even afleiding, dan kan dat gewoon, net als pauze nemen.
"Multi-tasken werkt niet, weten we inmiddels. Ook gaat het niet om het aantal uren dat je maakt, maar om de focus die je opbrengt," legt bedenker Tim Metz aan Bright uit. De Nederlander is even overgekomen uit China, waar hij aan Saent werkt. Hij stelde een team van knappe koppen verdeeld over de hele wereld samen om de productiviteitstool te bouwen. "We gebruiken juist de mogelijkheden van moderne technologie om je te behoeden voor de verleidingen van... moderne technologie."

Een knop op je bureau

Saent is ook tastbaar: er is een speciale knop die je bij je werkplek legt. Druk op dat mooie witte druppeltje en je zet alle afleidingen uit. De knop laat met een subtiele blauwe lijn die een cirkel afloopt zien hoeveel tijd je nog te gaan hebt. Je hebt letterlijk je doel voor ogen. Concentratie met een klik op de knop. En nog een voordeel: je collega's zien ook dat je even niet gestoord wilt worden.
Na een succesvolle crowdfundactie is Seant sinds kort verkrijgbaar: voor 45 dollar via IndieGogo of bij Saent zelf.

Alcohol tijdens een vliegreis, hoe werkt dat?


Alcohol tijdens een vliegreis, hoe werkt dat?

Het vakantieseizoen staat voor de deur en dit zorgt voor topdrukte van vakantiegangers op de luchthavens. Je kent het gevoel maar al te goed. Vol verwachting ga je eindelijk die reis maken waar je zo ontzettend naar hebt uitgekeken. Op familiebezoek in een ver land, een hiking tocht, of gewoon “quality time” en tijd om een goed boek te lezen. In ieder geval een welverdiende kans om iets van je “to do list” af te strepen.
Als je aankomt op de luchthaven, voordat je het vliegtuig ingaat, heb je tijd om taxfree te winkelen en kun je jezelf een fles drank cadeau doen. Het is eindelijk tijd om te relaxen. In het vliegtuig kort na het opstijgen, biedt de stewardess je een welkomstdrankje aan. Heerlijk, nu ben je echt op reis! Ik ken dat gevoel maar al te goed.
Wine on the plane
Maar wat gebeurt er nu precies met je lichaam als je alcohol drinkt tijdens een vliegreis?

Wat gebeurt er als je alcohol drinkt?

Na het drinken van een alcoholische consumptie duurt het tussen de 30 en 60 minuten voordat alcohol het maximale effect heeft bereikt. Het drinken van meerdere alcoholische consumpties in een korte tijd betekent dat je lichaam meer alcohol binnen krijgt dan dat je lever kan verwerken. De alcohol komt dan onverwerkt direct in je bloedbaan waardoor de alcoholpromillage, of BAC (blood alcohol concentration), stijgt.
Als alcohol door je bloedbaan gaat, komt het uiteindelijk bij je hersenen terecht. Hierdoor worden de impulsen naar je zenuwstelsel, verantwoordelijk voor bijvoorbeeld de coördinatie van bewegingen, vertraagd. Maar alcohol neemt ook remmingen weg, met als gevolg ongeremd gedrag. Dit verklaart waarom er soms vrolijk en soms agressief gereageerd wordt op alcoholgebruik. Ook werkt het drinken van alcohol op je nieren, in die zin dat je sneller uitgedroogd raakt.

Wat gebeurt er als je alcohol drinkt tijdens een vliegreis?

De barometrische druk aan boord van een vliegtuig is tijdens een vlucht lager dan op de meeste plaatsen op aarde. Je kunt het vergelijken met een hoogte in de bergen van tussen de 1.800 en 2.200 meter. Door deze lagere druk neemt je lichaam minder zuurstof op waardoor je duizelig kunt worden. We noemen dit hypoxie. Over het algemeen is dit niet erg en heb je er geen last van, maar het kan wel hetzelfde gevoel geven als na het drinken van een alcoholische consumptie. Daarom kun je tijdens een vlucht sneller ervaren dat je “teveel” alcohol hebt gedronken. Niet alleen jijzelf maar crew en andere passagiers merken dit ook, als je teveel drinkt.
Kortom: omdat er minder zuurstof in je bloed zit, lijk je sneller dronken in de lucht dan op de grond na het drinken van dezelfde hoeveelheid alcohol. Maar je alcoholpromillage is niet hoger dan na het drinken van dezelfde hoeveelheid alcohol onder vergelijkbare omstandigheden op de grond. Een complicerende factor is dat de lucht aan boord droger is en dat, samen met het uitdrogende effect van het drinken van alcohol, je sneller uitgedroogd kunt raken. Om uitdroging tegen te gaan, adviseer ik je om water te drinken bij elke alcoholische consumptie. Daarbij adviseer ik je om niet te veel zout voedsel te eten want ook daar krijg je meer dorst van.
Cabin attendant offers a drink

Wat is het beleid van KLM met het serveren van alcoholische consumpties aan boord?

Of er wel of niet alcohol geserveerd wordt verschilt per luchtvaartmaatschappij en bestemming. Bij KLM kan je je reis voorbereiden en zelfs vooraf het menu (inclusief drank assortiment) van jouw specifieke vlucht bekijken.
Inflight service
De veiligheid en comfort van zowel passagiers en crew zijn voor de luchtvaartmaatschappijen de hoogste prioriteit. Ongepast gedrag van passagiers door alcoholmisbruik valt onder het internationale rechtssysteem. De gezagvoerder van het vliegtuig is geautoriseerd om lastige passagiers van het vliegtuig te laten verwijderen en over te dragen aan de lokale autoriteiten.
Conclusie: geniet, maar drink met mate, ook tijdens het vliegen!