Waar zit je het veiligst in de auto?
Dodemansstoel
De dodemansstoel wordt hij ook wel genoemd, de stoel van de
bijrijder in een auto. Want voorin zou je bij een botsing een grotere kans
hebben dood te gaan dan achterin. Klopt dat? Waar zit je het (on)veiligst in de
auto?
De gevaarlijkste stoel van de wereld? Dat is niet de elektrische
stoel in een gevangenis. Het is de bijrijdersstoel van
de auto. Elke auto, ook die van jou. Volgens de statistieken zat twee op de
drie autododen rechts naast de bestuurder. Dat is extreem veel, helemaal als je
bedenkt dat de bestuurdersstoel altijd bezet is en de bijrijdersstoel niet. De
bijrijdersstoel, vooral bezet door moeders, echtgenotes, geliefden en kinderen,
is daarom de dodemansstoel.
Tenminste, zo dachten we
er vroeger over. Met de zinnen hierboven opende het Amerikaanse tijdschrift
Popular Science in 1950 een verhaal over de bijrijdersstoel en over manieren om
het autorijden veiliger te maken voor de
passagiers die naast de bestuurder zitten. Making the Death Seat
Safer heette het artikel, tweederde eeuw geleden. Maar dezelfde stoel heeft nu
nog de bijnaam dodemansstoel. Het staat zelfs in het Engelse woordenboek (‘de
stoel naast de bestuurder’, lees je daarin achter ‘death seat’). Klopt dat? Is
het voorin bij een auto-ongeluk echt gevaarlijker dan achterin?
Tijden zijn veranderd
tegen waarin de plaatsen
op de achterbank inderdaad als veiliger uit de bus kwam dan de bijrijdersstoel.
In 2006 concludeerden onderzoekers van de University of Washington (VS), na
bestudering van tienduizenden sterfgevallen in het verkeer, dat passagiers
achterin ongeveer veertig procent minder risico lopen om te overlijden bij een
crash dan de passagiers voorin. Het verschil in risico op ernstig letsel was
grofweg eenderde, aldus de onderzoekers. Een van de redenen waarom bijrijders
zo vaak slachtoffer zijn, is dat ze bij een frontale botsing heel dicht bij de
plaats van impact zitten. Ze klappen op het dashboard als de auto plotseling
stopt. Maar dat onderzoek was gebaseerd op statistieken uit de jaren 1993 tot
2000. Sindsdien is er veel veranderd.
Snufjes
hebben geholpen
Tegenwoordig heb je achterin juist een grotere
kans dood te gaan dan voorin, of de botsing nu frontaal, van opzij of van achteren is. Als je
tenminste in een auto zit die na 2006 gemaakt is. Dat bleek in 2015 uit
onderzoek aan onder meer de University of Pennsylvania. Achterin zo’n modernere
auto heb je volgens dat onderzoek 46 procent meer kans te sterven bij een crash
dan voorin. Is iedereen voorin beter af? Dat niet: kinderen van acht jaar en
jonger lopen achterin nog altijd minder gevaar dan voorin. Maar boven die
leeftijd is voorin zitten dus veiliger dan achterin. Waarom dat omgedraaid is?
Niet omdat het gevaarlijker geworden is om achterin te zitten. Het is veel
veiliger geworden om voorin te zitten. Dat is te danken aan de vele maatregelen
die autofabrikanten hebben genomen om de levens van mensen voorin te redden. In
1950 prees Popular Science de autogordel nog aan als een revolutie die levens
zou gaan redden. Inmiddels hebben ook andere ontwikkelingen het leven van
passagiers, vooral voorin, zekerder gemaakt. Denk aan steeds veiliger
constructies en kreukelzones, of aan betere gordels, en meer en betere airbags.
De bestuurdersairbags horen pas sinds begin jaren negentig tot de standaarduitrusting
van auto’s, airbags voor bijrijders (en gordijn- en andere airbags) zijn van
nog recenter datum. Ook zijn steeds meer auto’s met slimme snufjes als
remhulpen uitgerust. Die zorgen dat een frontale
botsing minder hard aankomt. Vergeleken met de veiligheidswinst
van de bijrijders, loopt die van de achterbankpassagiers volgens onderzoekers
uit de pas. Dat is niet eens zo heel gek: de stoel voorin is vaker bezet dan de
achterbank (en de bijrijdersstoel was in het verleden daadwerkelijk het gevaarlijkst).
Hoe
goed zit de bestuurder?
En de bestuurders dan?
Daarover ontbreken de gegevens opmerkelijk genoeg. De Stichting
Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) bijvoorbeeld heeft hier
geen cijfers over, laten ze weten. Maar bestuurders lijken op zijn minst even
veilig als hun bijrijder. Ook schreven de wetenschappers van de University of
Washington in een soortgelijk, later uitgevoerd onderzoek: ‘Bestuurders zijn
niet meegenomen in onze studie, aangezien niet verwacht mag worden dat bestuurders
hun sterfterisico omlaag kunnen brengen door op een andere plaats te gaan
zitten.
MEER INFORMATIE
www.swov.nl : veel
cijfers, feiten en onderzoeken over verkeersveiligheid.
De
beste plek?
Zowel trein als vliegtuig zijn zeer veilige vervoermiddelen. Maar
waar moet je gaan zitten als je nog minder gevaar wil lopen?
Vliegtuig
Als je gaat vliegen,
boek dan een plek achterin. Bij een crash raakt de neus meestal als eerste de
grond. Het voorste deel van het vliegtuig vangt dus vaak een groter deel van de
klap op dan het achterdeel en breekt vaak af. Achterin heb je daarom een grotere
kans om een ongeval te overleven. Zit je dan ook nog eens dicht bij een
nooduitgang (binnen vijf rijen afstand), dan zijn je kansen relatief helemaal
goed.
Trein
Ook op het spoor zit je
beter achteraan. Wagons ontsporen vooraan vaker dan achteraan. Ga ook niet aan
het raam zitten. Aan het gangpad heb je minder last van rondvliegend glas en
van voorwerpen die door het raam naar binnen komen, en je wordt niet zo snel
zelf uit het raam geslingerd.
Veilig
nageslacht
Van alle
verkeersdeelnemers komen de jongsten het minst vaak om het leven. Per miljard
reizigerskilometers valt onder kinderen van nul tot vijf jaar een dode per jaar
(en dan vooral onder voetgangers en fietsers, en nauwelijks
onder autopassagiers). Bij mensen van vijftien en
ouder zijn dat er 4,2 (bron: SWOV). Dat lage aantal sterfgevallen is te danken
aan de uitgebreide veiligheidsmaatregelen die we voor kinderen nemen, zegt
engineer Thilo Moerke, die bij Ford werkt aan veiligheidssystemen. En het wordt
volgens hem nog veiliger. Dat is onder meer te danken aan i-Size, een nieuwe
Europese standaard voor kinderstoeltjes. ‘Een van de voordelen is dat stoeltjes
nu ook verplicht zijn om bescherming te bieden bij een botsing van opzij.’ Die
verplichting gold tot nu toe niet. Ook heb je nu kinderstoeltjes met sensoren,
die aangeven of het zitje goed is geïnstalleerd. ‘Als een kind goed in een
kinderstoeltje zit, dat ook goed geïnstalleerd is, zie je geen sterfgevallen
meer. Niet een.’ Behalve in uitzonderlijke gevallen, als er een enorme truck op
de auto inrijdt bijvoorbeeld. ‘Maar niet bij de gewone aanrijdingen.’ Moerkes
optimisme lijkt niet eens overdreven: in 2014 waren in Nederland niet meer dan
drie autododen jonger dan vijftien jaar (volgens het CBS). Maar een jaar
eerder, in 2013? Toen waren het er, voor het eerst, nul.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten