donderdag 21 januari 2021

Hoarding of verzamelwoede: waarom mensen zoveel spullen bewaren

 

Hoarding of verzamelwoede: waarom mensen zoveel spullen bewaren


Met oude kranten kun je nog schoenen drogen, en van lege blikken bouw je een prachtig wijnrek. Dwangmatige verzamelaars zijn vreselijk creatief in het bedenken van herbestemmingen. Herkenbaar? Zo laat u al die ‘best nog bruikbare’ spullen los.

Maart 1947. Een team agenten staat voor de deur van een statig pand op Manhattan. Aanleiding is een anoniem telefoontje dat er een lijk in het huis zou liggen. Er is geen bel en de deuren zijn afgesloten, maar een van de agenten slaagt erin via een raam op de tweede          verdieping binnen te komen.

Wat hij daar aantreft, zal voor altijd op zijn netvlies gebrand staan. Het huis is tot de nok toe gevuld met kranten, dozen, telefoonboeken, naaimachines, paraplu’s, medische naslagwerken… Een labyrint van gangetjes voert tussen de metershoge stapels door.

Ergens tussen die spullen worden de lichamen gevonden van de bewoners, de broers Collyer, die een kluizenaarsbestaan leidden. Een van beiden blijkt verpletterd door zijn eigen spullen. De andere broer – blind en verlamd – stierf daardoor aan ondervoeding en uitdroging. De stank is onverdraaglijk.

Er wordt uiteindelijk 84 ton aan spullen uit het huis gehaald. Daaronder dertien piano’s, een concertvleugel en het kaakbeen van een paard. Tot op de dag van vandaag staan de broers bekend als een klassiek geval van verzamelzucht, in het Engels: compulsive hoarding.

Duizendenéén mogelijkheden

Waarom bewaren mensen zoveel spullen? ‘Om dezelfde redenen als jij en ik,’ antwoordt Gail Steketee, expert op het gebied van verzamelzucht aan Boston University, desgevraagd in een e-mail. ‘Alleen heeft niet iedereen de neiging tot verzamelzucht.’

Een belangrijke reden is bijvoorbeeld dat iets nog van pas kan komen. Die oude computermonitor die al jaren op zolder staat: handig als je huidige beeldscherm het begeeft. Of die wieg: perfect als je nichtje over een paar jaar kinderen krijgt.

Iedereen bewaart spullen die nog bruikbaar zijn. Alleen vatten hoarders het begrip ‘bruikbaar’ vaak een stuk breder op dan anderen, zegt Steketee.

In het boek Buried in treasures beschrijven Steketee en haar collega’s David Tolin en Randy Frost hoe obsessieve verzamelaars bijvoorbeeld naar een lege wc-rol kijken.

De meeste mensen gooien zo’n rolletje zonder nadenken weg, maar de hamsteraar ziet er moeiteloos verschillende toepassingen voor: je kunt er een verrekijker van knutselen voor een kind, je kunt het als speelgoed in de hamsterkooi leggen, je kunt het gebruiken om breekbare dingen in te verpakken en ga zo maar door.

Meer mogelijkheden zien

Het probleem is alleen dat deze verzamelaars beter zijn in het bedenken van ideeën dan in het uitvoeren ervan. ‘Ze zien meer mogelijkheden en waarde in voorwerpen dan de meesten van ons, maar hebben vaak te veel spullen en te weinig tijd om er iets mee te doen.’

Doordat ze zoveel mogelijkheden zien, wordt het moeilijker om ergens afstand van te doen. ‘Waar andere mensen afval zien, zien zij kansen,’ staat te lezen in Buried in treasures. ‘Aan de ene kant is iemand die zo denkt zuinig, creatief en milieubewust. Dat zijn allemaal deugden. Maar sterke punten van mensen kunnen ook hun beperkingen worden.’

Gekoesterde herinnering

Een andere reden waarom we spullen bewaren, is dat ze een emotionele waarde hebben. Het kaartje van de film waar je op je eerste afspraakje heen ging, een schilderijtje van je inmiddels overleden grootmoeder…

Steketee en haar collega David Frost schrijven in hun recentste boek, Stuff, over een studente die tijdens een discussie schaapachtig toegaf dat ze veel waarde hechtte aan een T-shirt, puur en alleen omdat Jerry Seinfeld het ooit had gedragen. Dat verbond haar op een bepaalde manier met de komiek – ook al was het shirt gewassen.

Steketee en Frost zagen direct een parallel met een van hun cliënten, Irene, wier man haar na jarenlang getouwtrek over de hoeveelheid spullen in huis had verlaten. Het waren volgens Steketee en Frost niet de spullen zélf die Irene koesterde, maar de connecties waarvoor ze stonden.

Uit een stapel papieren viste Irene bijvoorbeeld een kladblaadje met de gegevens van een aardig meisje van haar dochters leeftijd. Ook al was haar dochter niet geïnteresseerd in een briefwisseling met het meisje, ze kon het niet over haar hart verkrijgen het briefje weg te gooien.

Steketee: ‘Het is hetzelfde wanneer we kleding van beroemdheden verzamelen, een stukje van de Berlijnse Muur bewaren, een stoel uit de Titanic, of vijf ton oude kranten. We denken dat de persoon of gebeurtenis die erdoor wordt gesymboliseerd op ons afstraalt en deel van ons wordt.’

Een deel van je leven verliezen

Ook dit bewaarmotief geldt dus niet alleen voor mensen die hun huis volstapelen met spullen. Zij doen het alleen in heviger mate, weet Steketee.

‘Verzamelaars hechten zich aan dingen waar de meeste mensen zich niet aan zullen hechten: boodschappenlijstjes, kleren die niet meer passen… Voor sommige mensen voelen deze voorwerpen als een manier om hun leven te documenteren. Weggooien voelt alsof ze dat deel van hun leven verliezen.’

Door de emoties die hun bezit oproept, hebben mensen die aan verzamelzucht lijden moeite hun spullen in verschillende categorieën in te delen. In een experiment waarbij ze foto’s moesten sorteren, maakten ze bijvoorbeeld niet de overkoepelende categorie ‘schoenen’, maar verdeelden ze het beeld over verschillende categorieën: pumps, sportschoenen, slippers…

‘Alsof elk item zoiets speciaals is dat het niet met andere items in één categorie past. Het was alsof hun emoties in de weg stonden, waardoor ze informatie anders verwerkten,’ schrijven Steketee en haar collega’s. Bij andermans spullen hadden de verzamelaars echter geen moeite om de dingen te sorteren.

Of ‘bezeten bezitters’ zo gehecht zijn aan hun spullen dat ze nog weten wát ze allemaal bezitten, dat trekt de Nederlandse professional organizer Manita Overweg in twijfel. Volgens Overweg (www.utime.nl) zijn er hamsteraars voor wie het er op zeker moment niet meer toe lijkt te doen wat voor spullen ze om zich heen hebben, als het er maar veel zijn. ‘Soms bouwen mensen zichzelf in, en leven dan in een soort hol waarin ze zich veilig en beschermd voelen.’

Dromen van een beter ik

Een laatste belangrijke reden om spullen te bewaren: voor sommige mensen wordt hun identiteit niet bepaald door de dingen die ze doen, maar door de dingen die ze bezitten.

Iets wat wederom niet alleen geldt voor notoire rommelmakers. Het merk computer dat je bezit, maakt dat je jezelf ziet als creatief en onafhankelijk persoon. Door je krantenabonnement voel je je een betrokken burger, al gooi je hem geregeld ongelezen bij het oud papier. En door verf en canvas te kopen, kun je jezelf zien als schilder zien, ook al maak je zelden een schilderij.

Spullenverzamelaar Irene bezat naar schatting driehonderd kookboeken. Ook bewaarde ze recepten uit tijdschriften. ‘Maar ze gebruikte ze bijna nooit,’ schrijft Steketee over Irene in het boek Stuff: ‘Puur het bezit ervan liet haar genieten van het beeld van zichzelf als potentiële kok. Veel van haar spullen representeerden verschillende identiteiten: een goede kok, een geïnformeerd persoon, een verantwoordelijk burger…’ Oftewel: ‘Haar spullen representeerden dromen, geen werkelijkheid.’

Wanneer wordt het zorgelijk?

Veel verzamelaars zijn volgens Steketee en Frost informatiejunkies. Ze bewaren kranten en magazines met het idee dat ze ze zullen verslinden als ze tijd hebben. ‘Elke krant bevat een heel scala aan mogelijkheden, en die krant weggooien betekent al die mogelijkheden weggooien.’

Problematische verzamelaars bewaren hun spullen dus niet altijd om een andere reden dan ‘normale’ mensen. Hoe weet je dan wanneer het problematisch wordt? Wanneer moeten er alarmbellen gaan rinkelen?

Gail Steketee ziet het gemak waarmee mensen afstand kunnen doen van hun spullen als doorslaggevend. ‘Iemand die lijdt aan verzamelzucht heeft daar erg veel moeite mee, en dat is de reden waarom er zoveel rommel is. Als iemand niet geïnteresseerd is in een netjes huis, of te moe of te ziek is om op te ruimen, dan is dat geen verzamelzucht.’

Organizer Manita Overweg wijst erop dat extreem verzamelen vaak meer, en eerder, een probleem is voor de omgeving dan voor de verzamelaar zelf. Voor haar gaat het er dan ook niet om hoe het eruitziet in huis, maar of het werkt: of je je spullen kunt vinden en of je je prettig voelt in je eigen huis.

Toch zijn er ook volgens Overweg wel meer objectieve criteria aan te wijzen. Ze verwijst daarbij naar een vragenlijst van Steketee en collega’s, waarmee je kunt vaststellen in hoeverre je last hebt van de drie kenmerken van verzamelzucht.

Die kenmerken zijn ten eerste dat je spullen verzamelt die in de ogen van anderen weinig waard zijn, ten tweede dat je zoveel bewaart dat je niet meer alle ruimten van je huis kunt gebruiken waarvoor ze oorspronkelijk zijn bedoeld, en tot slot dat je grote moeite hebt om dingen weg te gooien.

Minder mensen uitnodigen

Ook zegt de organizer dat begeleiding zoeken wel zinvol kan zijn als je merkt dat je je begint te isoleren. Het is een teken aan de wand als je geen mensen meer thuis durft uit te nodigen, ook omdat er simpelweg geen plek voor ze is. Maar ingrijpen tegen de zin van de betrokkene in zou Overweg pas doen als de veiligheid in het geding was.

‘Als er geen vluchtwegen meer zijn in een huis, als het er door alle spullen brandgevaarlijk is, als er insecten rondlopen of als er niet genoeg zuurstof is… dan moet eerst die veiligheid weer worden gegarandeerd.’

Bij problematische verzamelaars is volgens Steketee bovendien vaak nog meer aan de hand dan alleen hun verzamelzucht. Veel mensen hebben last van andere problemen. Steketee: ‘Ze hebben bijvoorbeeld een gebrekkige aandachtsspanne, zoals dat ook te zien is bij mensen met adhd.’

Daardoor kunnen ze maar met moeite hun aandacht bij het opruimen houden, terwijl ze spullen juist aanschaffen in een impuls. Ook sociale angsten en depressie komen bij veel cliënten voor, zegt Steketee. Een dwangstoornis komt voor bij ongeveer 1 procent van de problematische verzamelaars.

Hedendaagse ziekte

De gebroeders Collyer bouwden hun huis al meer dan een halve eeuw geleden vol. Inmiddels lijkt het alsof spullen meer dan ooit een hoofdrol spelen in ons leven. In het boek Stuff valt bijvoorbeeld te lezen dat de markt voor particuliere opslagruimte explosief is gegroeid en dat ook de omvang van onze huizen telkens toeneemt.

We hebben steeds meer spullen, waarvoor we steeds meer ruimte nodig hebben. Is verzamelzucht de laatste jaren toegenomen? Inmiddels zou al liefst 5 procent van de mensen aan verzamelzucht lijden.

Zowel organizer Overweg als onderzoekster Steketee denkt van wel. Steketee: ‘Misschien maakt de overvloed aan goedkope en makkelijk toegankelijke dingen het wel de ziekte van dit decennium. We bezitten onze spullen, maar ze bezitten ons ook.’

Zo verover je je huis terug: 9 tips

  1. Plan je opruimacties in. Wie concrete plannen maakt, is eerder geneigd ze uit te voeren. Kies een moment waarop je genoeg energie hebt.
  2. Geen idee waar te beginnen? Deel de klus op. Niet de hele keuken in één keer, maar eerst de bestekbak, dan een kastje… Doe kleine beetjes, bijvoorbeeld 30 minuten per dag.
  3. Begin met een ruimte die je dagelijks gebruikt, zoals de hal, keuken of woonkamer. Dan ziet je het effect van je werk.
  4. Bedenk bij elk voorwerp: wil ik het houden of wegdoen? Handige vragen daarbij zijn: hoeveel heb ik er al van, en is dat genoeg? Heb ik tijd om het te gebruiken of te lezen? Heb ik het het afgelopen jaar gebruikt? Is het van goede kwaliteit? Zou ik het opnieuw kopen als ik het niet had? Kan ik het opnieuw kopen als ik het weer nodig heb? Lijkt het belangrijk enkel en alleen doordat ik er nu naar kijk?
  5. Wordt het ‘wegdoen’, beslis dan meteen hóé: in de vuilnisbak, naar de kringloopwinkel, weggeven, of verkopen?
  6. Wil je iets houden, bedenk dan in welke categorie het hoort: keukenspullen, toiletproducten, spelletjes, kleding… Let erop dat je niet te veel categorieën maakt.
  7. Bedenk direct wáár iedere categorie thuishoort en breng ze aan het eind van de uitzoeksessie ook meteen naar die plek.
  8. Houd je aan de OHIO-regel: ‘Only handle it once.’ Hanteer dus geen categorie ‘nog over na te denken’.
  9. Opruimen is hard werken; bedenk waarmee je jezelf wilt belonen. Een lekker bad, naar de film, een uitgebreide lunch…



Geen opmerkingen:

Een reactie posten