donderdag 28 januari 2021

Waarom je je soms zo eenzaam voelt

 

Waarom je je soms zo eenzaam voelt

Ook met veel mensen om je heen kun je het gevoel hebben met niemand echt verbonden te zijn. Hoe eenzaamheid ons allemaal kan raken.                                                                                            

Je tijdens een etentje met een vriend of vriendin ineens ontzettend alleen voelen. Op een verjaardag opgewekt meedoen, maar vanbinnen verkruimelen van eenzaamheid.                                                                   

Troosteloos naast je slapende partner liggen omdat het niet meer lukt om echt contact te maken. Met de andere ouders op het schoolplein staan kletsen, maar verdrietig naar huis lopen omdat je geen aansluiting voelt. Je thuis met jonge kinderen opgesloten en geïsoleerd voelen.

Eenzaamheid is een van de grootste maatschappelijke problemen van nu, ook in Nederland. Zeker sinds de corona-pandemie, waarvan eenzaamheid een van de vervelendste bijwerkingen is.

Verborgen eenzaamheid

In een onderzoek dat het Centraal Bureau voor de Statistiek eind 2018 publiceerde, zegt 7 tot 10 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder ‘sterke gevoelens van eenzaamheid’ te ervaren.

Maar liefst 30 procent noemt zich ‘enigszins eenzaam’. Alleenstaande ouders en gescheiden mensen voelen zich het meest geïsoleerd. Een op de vijf alleenstaande vaders en moeders mist sociale contacten en intimiteit.

Voor die hoge cijfers zijn een paar oorzaken te geven. Het aantal alleenstaanden neemt toe door scheiding en vergrijzing. En door de flexibilisering van de arbeidsmarkt en nu ook de coronacrisis werken steeds meer mensen alleen. Daarnaast komen we veel minder dan vroeger samen in bijvoorbeeld de kerk, het buurthuis of een vereniging, de pandemie heeft dit soort samenkomsten zelfs helemaal stilgelegd.

Die ‘gebrokenheid’ waarin we tegenwoordig leven toont zich het best in de supermarkt. In de ochtend zijn het vooral alleenstaande ouderen die boodschappen doen en rond een uur of zeven ’s avonds – als de gezinnen allang aan de avondmaaltijd zitten – mikken jonge singles en gescheiden mensen na hun werk een maaltijdsalade, een pak amandelmelk en een blikje bier in hun mandje.

Voor deze groepen betekende de coronaperiode nóg meer alleen zijn. Zowel ouderen als singles geven in onderzoeken aan zich eenzamer te voelen.

Floreren

De mentale en lichamelijke prijs voor eenzaamheid is hoog. Mensen die zich chronisch eenzaam voelen, worden vaker ziek, krijgen gemiddeld eerder kanker en hart- en vaatziekten, lijden vaker aan depressies en worden eerder dement.

De Amerikaanse neurowetenschapper Julianne Holt-Lunstad maakte in 2015 een analyse van verschillende eenzaamheidsstudies en concludeert dat het gebrek aan sociale verbinding even ongezond is als elke dag vijftien sigaretten roken of een alcoholverslaving.

Eenzaamheid en sociaal isolement blijken uit deze grote overzichtsstudie twee keer zo gevaarlijk voor onze lichamelijke en mentale gezondheid als het hebben van obesitas. ‘Er is veel bewijs dat eenzaamheid de kans op voortijdig sterven flink verhoogt,’ zegt Holt-Lunstadt.

Eenzaamheid is dodelijker dan obesitas, stelt ook arts Vivek Murthy, regeringsadviseur voor de volksgezondheid onder Barack Obama. Ons lichaam, geest en hart heeft menselijk contact nodig om te kunnen floreren. ‘We hebben allemaal een diepe en blijvende behoefte om gezien te worden om wie we zijn – als volledige, complexe en kwetsbare mensen,’ schrijft hij in zijn boek

De kracht van verbinding waarvan in juli de Nederlandse vertaling verscheen. Hij sprak hiervoor met burgers, onderzoekers, artsen en hulpverleners over de oorzaken van het toenemende isolement onder de bevolking en over de mogelijke oplossingen.

‘We moeten voelen dat we ertoe doen en dat we geliefd zijn. Dit zijn de diepgewortelde behoeften die veilige relaties ons moeten geven en wanneer ze worden vervuld, hebben we de neiging een gezonder, productiever en een meer lonend leven te leiden. Als ze niet worden vervuld, lijden we.’

Voor altijd?

Eenzaamheid is een complex fenomeen omdat het een subjectieve beleving is, stellen onderzoekers Jenny de Jong Gierveld en Theo van Tilburg in hun boek Zicht op eenzaamheid. Achtergronden, oorzaken en aanpak. De Jong Gierveld is socioloog en demograaf en een pionier op het gebied van eenzaamheidsonderzoek.

Van Tilburg is hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij onderscheiden twee soorten eenzaamheid: sociale, waarbij het je ontbreekt aan een groep waar je vanzelfsprekend bij hoort, zoals familie in de buurt. En emotionele, waarbij je je gevoelsmatig niet verbonden voelt. Een mengvorm van beide soorten eenzaamheid kan ook, stellen de auteurs, bijvoorbeeld als je single bent en in nieuwe stad woont. Dat noemen zij ‘gecombineerde eenzaamheid’.

Een van de hedendaagse woordvoerders van die gecombineerde eenzaamheid is journalist Julia Bainbridge. Zij lanceerde een paar jaar geleden als begindertiger de podcast The lonely hour. Op dat moment was ze een single freelancer in New York. Het kille online daten, waar je profielfoto genadeloos wordt weggeswipet, maakt de moderne romantiek behoorlijk somber, zegt ze op haar website.

‘Zou ik voor altijd alleen zijn?’ vroeg ze zich bezorgd af. In haar podcastserie interviewt ze deskundigen over dat hedendaagse isolement. Ze omschrijft het als ‘het gevoel dat het je niet lukt om verbinding te maken ondanks dat je door miljoenen anderen bent omringd’.

Uit de vele e-mails die Bainbridge ontvangt, blijkt hoe universeel deze gevoelens zijn. En allang niet meer gereserveerd voor ouderen of mensen die het moeilijk vinden om contacten te leggen.

Tegenslagen

Ook als je wél een sociale kring hebt die je (virtueel) ziet, kan de eenzaamheid je in de greep krijgen. Zo kunnen tegenslagen een wig drijven tussen jou en je omgeving.

Iedereen krijgt kinderen, maar bij jullie lukt het maar niet om zwanger te worden. Terwijl iedereen een liefdevolle partnerrelatie lijkt te hebben, wordt die van jou verzwaard door twijfel en ruzies. Iedereen aan tafel heeft fraaie loopbanen, maar bij jou heeft de afdeling ‘werk’ nooit goed willen lukken.

Ook grote levensveranderingen kunnen je van anderen vervreemden, zoals wanneer je het huis uitgaat als student, als een dierbare sterft, bij ontslag of een verhuizing. De Amerikaanse klinisch psycholoog Ami Rokach bestudeert al decennialang eenzaamheid in verschillende culturen.

Hij noemt de reactie die kan ontstaan op dergelijke levenstransities ‘reactieve eenzaamheid’. Ook de gevoelens van isolement tijdens de coronacrisis zijn daar volgens hem een voorbeeld van. Deze vorm van eenzaamheid is per definitie van tijdelijke aard en kan weer verdwijnen als de situatie verandert of doordat je zelf bepaalde stappen zet.

De pijnlijkste vorm van eenzaamheid

Als een grote levensverandering niet het resultaat is van pech, maar van een eigen keuze, dan krijg je soms ook nog eens te maken met wat schrijver Elizabeth Gilbert ooit als tribal shaming aanduidde: de hoon en de afwijzing van mensen die eerst je kennissen en vrienden waren. Stel je de sportkantine van je kinderen voor in een kleine stad nadat je net je partner hebt verlaten. Dat kan heel, heel eenzaam voelen.

Tijdens zo’n periode van transitie of tegenslag komt als vanzelf de kwaliteit van onze vriendschappen en familiebetrekkingen aan het licht of in elk geval de bereidheid van ‘je clan’ echt te willen luisteren naar hoe het met je gaat. Misschien kom je er wel achter dat binnen je kring de ongeschreven regel geldt dat er niet wordt gepraat over mislukkingen, verdriet en angst.

Je zou het aantal vriendengroepen en families de kost moeten geven waarin dit soort onderwerpen taboe zijn. Het besef dat de mensen met wie je altijd graag omging niet meer bij je nieuwe levensfase passen, kan dubbel eenzaam maken. Rokach vindt deze vorm van eenzaamheid ‘de pijnlijkste’.

Toch kan zo’n tijdelijke periode van eenzaamheid ook vruchtbaar zijn. De Iers-Amerikaanse dichter David Whyte noemt dat in de mooiste aflevering van The lonely hour ‘volwassen eenzaamheid’: een hernieuwde kennismaking van tijd tot tijd met wie je nu bent en wie daar wel en niet horen. Een verkenning van een mogelijk nieuwe weg waar soms wat stilte voor nodig is.

Terugtrekken uit schaamte

Tijdelijke én langdurige gevoelens van emotionele onverbondenheid horen ook bij de huidige tijd. Niet alleen vanwege de coronamaatrdegelen en lockdowns, maar ook omdat we veel meer levenstransities hebben dan vroeger, omdat we ouder worden en vaker van koers veranderen. Ook nemen we minder tijd om (virtueel) met vrienden en familie te praten.

‘We moeten heel erg oppassen dat we het oprechte, diepe contact met anderen niet laten wegglippen uit onze drukke, gedigitaliseerde levens,’ waarschuwt Vivek Murthy in De kracht van verbinding.

‘We zeggen wel dat we familie en vrienden het allerbelangrijkst vinden in ons leven,’ stelt Murthy, ‘maar hoe we onze tijd doorbrengen, staat daar haaks op. Veel van onze bezigheden hebben een competitief karakter. We concurreren om banen, status, bezit, geld en reputatie. In die strijd moeten de relaties die ons zo dierbaar zijn de klappen opvangen.’

Social media problematiseren onze sociale contacten verder. Posts op Instagram en Facebook tonen zomerdagen in strandtenten, op zeilschepen, in mooie parken met een fijne partner en leuke kinderen. Hup, daar krijgt je eenzaamheid weer een extra zetje in je uppie op het balkon.

Digitale validatie

Die eenzaamheid wordt verscherpt door wat Murthy ‘de jacht op digitale validatie’ noemt: word je gezien en geliked op de diverse media? Wat als er maar drie duimen worden opgestoken, terwijl bij anderen de bewonderende comments binnenstromen? En dan ziet ook de gehele onlinegemeenschap nog eens hoe weinig populair je bent.

Het gevaar van eenzaamheid is nóg meer eenzaamheid. Want wie zich alleen voelt, neigt er vaak naar zich uit schaamte nog verder terug te trekken uit het sociale verkeer. Over de gevoelens van isolement die zo bij deze hyper-individualistische tijd horen, praten we namelijk liever niet.

Zeggen dat je je alleen voelt, staat in onze samenleving voor velen gelijk aan falen. ‘Wat is er toch mis met mij?’ dat is de vraag die Vivek Murthy eenzame mensen zich keer op keer hoort stellen. ‘Zelfstigmatisering’ noemen psychologen dat.

Psycholoog Ami Rokach zet dat gevoel fijntjes uiteen: ‘Als ik eenzaam ben, betekent dat dat niemand dichtbij me wil zijn. En dat betekent simpelweg dat ik niet goed genoeg ben. In onze stellen-maatschappij waarin succesvolle mensen worden geadoreerd, voel ik me mislukt en zo zien anderen dat waarschijnlijk ook. Daarom houd ik me maar gedeisd zodat niemand doorkrijgt wat een loser ik ben.’

Kwaliteit-contacten

Omdat mensen om verschillende redenen eenzaam zijn, is er geen standaardoplossing die voor iedereen werkt. Mensen die eenzaam zijn door omstandigheden, zoals ouderen die langzaam steeds meer geïsoleerd raken, hebben er baat bij hun sociale netwerk uit te breiden – eventueel met hulp.

Voor ouderen lijken groepsactiviteiten sociaal contact makkelijker te maken. Uit een studie bleek bijvoorbeeld dat ouderen die een keer in de week bij een koor gingen zingen zich na een half jaar beduidend minder alleen voelden en meer interesse in het leven hadden gekregen. En dat kan prima op afstand.

Maar bij emotionele eenzaamheid helpt ‘wat meer onder de mensen komen’ helemaal niet. En je sociale netwerk vergroten evenmin, omdat een groter sociaal netwerk nog niets zegt over de kwaliteit van deze contacten, schrijft Arjan Bos, hoogleraar klinische psychologie aan de Open Universiteit in De psycholoog. Bovendien, aldus Bos, is de aandacht van eenzame mensen soms vooral gefocust op negatieve sociale signalen.

Dan lezen ze bijvoorbeeld in de blikken van anderen dat ze weer eens genegeerd worden of zien ze alleen hoe veel leuker de rest met elkaar omgaat, waardoor ze zich terugtrekken en zich bevestigd voelen in hun alleen-zijn. Daarom is het beter om naar de achterliggende oorzaken van eenzaamheid te kijken, zoals een negatief zelfbeeld.

Een grote overzichtsstudie aan de universiteit van Chicago suggereert dat een focus op het verminderen van negatieve gedachten en een laag zelfbeeld bij deze groep waarschijnlijk beter helpt dan werken aan sociale vaardigheden en mogelijkheden voor interactie. ‘Cognitieve gedragstherapie kan hierbij helpen,’ aldus een van de onderzoekers.

Essentiële eenzaamheid

Dan is er nog een groep mensen die lijdt aan wat psycholoog Ami Rokach ‘essentiële eenzaamheid’ noemt. Sommige mensen voelen zich zelfs in een fijne relatie eenzaam tot op het bot en vervreemd van de wereld. Dit lijkt vervlochten te zijn met hun persoonlijkheid.

Volgens Rokach is deze vorm van eenzaamheid meestal het gevolg van slechte ervaringen in de kindertijd. Die gevoelens verdwijnen niet door vrienden op te zoeken of een gezin te stichten. Alleen intensieve psychotherapie kan hierbij helpen, stelt Rokach.

Je hart luchten

Als de eenzaamheid voortkomt uit moeilijke levensomstandigheden, zoals kinderloosheid, een partner met grote psychische problemen of een ernstige ziekte, kan een lotgenotengroep een grote steun zijn.

‘Zoek (online) een groep mensen bij wie je heel kwetsbaar kunt zijn,’ schrijft Vivek Murthy in zijn boek. ‘Mensen bij wie je echt je hart kunt luchten, die je angsten, schuldgevoelens en wanhoop snappen.’

En het zou voor iedereen die kampt met eenzame gevoelens misschien goed zijn te proberen wat eerlijker te zijn over hoe het nu echt gaat.

‘Hé hallo, alles goed?’
‘Mwah, nee eigenlijk niet, nee. Ik voel me momenteel echt alleen met de kinderen/angstig over die diagnose/onzeker over mijn werk.’

Grote kans dat je begrip krijgt of erachter komt dat de ander ook met zulke gevoelens worstelt.

Volgens de New Yorkse journalist Julia Bainbridge helpt eerlijkheid enorm. ‘Wat ik heb geleerd van The lonely hour-luisteraars is dat praten over eenzaamheid of anderen erover horen praten ervoor zorgt dat mensen zich minder eenzaam voelen,’ zegt ze op haar site.

‘Iemand schreef me onlangs nog: “Het is een grote troost om te weten dat ik niet de enige ben.” Eenzaamheid maakt nu eenmaal onderdeel uit van de menselijke ervaring. Het hoeft niet per se altijd een probleem te zijn. Hopelijk kunnen gesprekken erover het taboe verminderen en de onvermijdelijke klap ervan verzachten.’




donderdag 21 januari 2021

KLM Documentary - Thuis In de Wereld / At home in the world - Full length

Hoarding of verzamelwoede: waarom mensen zoveel spullen bewaren

 

Hoarding of verzamelwoede: waarom mensen zoveel spullen bewaren


Met oude kranten kun je nog schoenen drogen, en van lege blikken bouw je een prachtig wijnrek. Dwangmatige verzamelaars zijn vreselijk creatief in het bedenken van herbestemmingen. Herkenbaar? Zo laat u al die ‘best nog bruikbare’ spullen los.

Maart 1947. Een team agenten staat voor de deur van een statig pand op Manhattan. Aanleiding is een anoniem telefoontje dat er een lijk in het huis zou liggen. Er is geen bel en de deuren zijn afgesloten, maar een van de agenten slaagt erin via een raam op de tweede          verdieping binnen te komen.

Wat hij daar aantreft, zal voor altijd op zijn netvlies gebrand staan. Het huis is tot de nok toe gevuld met kranten, dozen, telefoonboeken, naaimachines, paraplu’s, medische naslagwerken… Een labyrint van gangetjes voert tussen de metershoge stapels door.

Ergens tussen die spullen worden de lichamen gevonden van de bewoners, de broers Collyer, die een kluizenaarsbestaan leidden. Een van beiden blijkt verpletterd door zijn eigen spullen. De andere broer – blind en verlamd – stierf daardoor aan ondervoeding en uitdroging. De stank is onverdraaglijk.

Er wordt uiteindelijk 84 ton aan spullen uit het huis gehaald. Daaronder dertien piano’s, een concertvleugel en het kaakbeen van een paard. Tot op de dag van vandaag staan de broers bekend als een klassiek geval van verzamelzucht, in het Engels: compulsive hoarding.

Duizendenéén mogelijkheden

Waarom bewaren mensen zoveel spullen? ‘Om dezelfde redenen als jij en ik,’ antwoordt Gail Steketee, expert op het gebied van verzamelzucht aan Boston University, desgevraagd in een e-mail. ‘Alleen heeft niet iedereen de neiging tot verzamelzucht.’

Een belangrijke reden is bijvoorbeeld dat iets nog van pas kan komen. Die oude computermonitor die al jaren op zolder staat: handig als je huidige beeldscherm het begeeft. Of die wieg: perfect als je nichtje over een paar jaar kinderen krijgt.

Iedereen bewaart spullen die nog bruikbaar zijn. Alleen vatten hoarders het begrip ‘bruikbaar’ vaak een stuk breder op dan anderen, zegt Steketee.

In het boek Buried in treasures beschrijven Steketee en haar collega’s David Tolin en Randy Frost hoe obsessieve verzamelaars bijvoorbeeld naar een lege wc-rol kijken.

De meeste mensen gooien zo’n rolletje zonder nadenken weg, maar de hamsteraar ziet er moeiteloos verschillende toepassingen voor: je kunt er een verrekijker van knutselen voor een kind, je kunt het als speelgoed in de hamsterkooi leggen, je kunt het gebruiken om breekbare dingen in te verpakken en ga zo maar door.

Meer mogelijkheden zien

Het probleem is alleen dat deze verzamelaars beter zijn in het bedenken van ideeën dan in het uitvoeren ervan. ‘Ze zien meer mogelijkheden en waarde in voorwerpen dan de meesten van ons, maar hebben vaak te veel spullen en te weinig tijd om er iets mee te doen.’

Doordat ze zoveel mogelijkheden zien, wordt het moeilijker om ergens afstand van te doen. ‘Waar andere mensen afval zien, zien zij kansen,’ staat te lezen in Buried in treasures. ‘Aan de ene kant is iemand die zo denkt zuinig, creatief en milieubewust. Dat zijn allemaal deugden. Maar sterke punten van mensen kunnen ook hun beperkingen worden.’

Gekoesterde herinnering

Een andere reden waarom we spullen bewaren, is dat ze een emotionele waarde hebben. Het kaartje van de film waar je op je eerste afspraakje heen ging, een schilderijtje van je inmiddels overleden grootmoeder…

Steketee en haar collega David Frost schrijven in hun recentste boek, Stuff, over een studente die tijdens een discussie schaapachtig toegaf dat ze veel waarde hechtte aan een T-shirt, puur en alleen omdat Jerry Seinfeld het ooit had gedragen. Dat verbond haar op een bepaalde manier met de komiek – ook al was het shirt gewassen.

Steketee en Frost zagen direct een parallel met een van hun cliënten, Irene, wier man haar na jarenlang getouwtrek over de hoeveelheid spullen in huis had verlaten. Het waren volgens Steketee en Frost niet de spullen zélf die Irene koesterde, maar de connecties waarvoor ze stonden.

Uit een stapel papieren viste Irene bijvoorbeeld een kladblaadje met de gegevens van een aardig meisje van haar dochters leeftijd. Ook al was haar dochter niet geïnteresseerd in een briefwisseling met het meisje, ze kon het niet over haar hart verkrijgen het briefje weg te gooien.

Steketee: ‘Het is hetzelfde wanneer we kleding van beroemdheden verzamelen, een stukje van de Berlijnse Muur bewaren, een stoel uit de Titanic, of vijf ton oude kranten. We denken dat de persoon of gebeurtenis die erdoor wordt gesymboliseerd op ons afstraalt en deel van ons wordt.’

Een deel van je leven verliezen

Ook dit bewaarmotief geldt dus niet alleen voor mensen die hun huis volstapelen met spullen. Zij doen het alleen in heviger mate, weet Steketee.

‘Verzamelaars hechten zich aan dingen waar de meeste mensen zich niet aan zullen hechten: boodschappenlijstjes, kleren die niet meer passen… Voor sommige mensen voelen deze voorwerpen als een manier om hun leven te documenteren. Weggooien voelt alsof ze dat deel van hun leven verliezen.’

Door de emoties die hun bezit oproept, hebben mensen die aan verzamelzucht lijden moeite hun spullen in verschillende categorieën in te delen. In een experiment waarbij ze foto’s moesten sorteren, maakten ze bijvoorbeeld niet de overkoepelende categorie ‘schoenen’, maar verdeelden ze het beeld over verschillende categorieën: pumps, sportschoenen, slippers…

‘Alsof elk item zoiets speciaals is dat het niet met andere items in één categorie past. Het was alsof hun emoties in de weg stonden, waardoor ze informatie anders verwerkten,’ schrijven Steketee en haar collega’s. Bij andermans spullen hadden de verzamelaars echter geen moeite om de dingen te sorteren.

Of ‘bezeten bezitters’ zo gehecht zijn aan hun spullen dat ze nog weten wát ze allemaal bezitten, dat trekt de Nederlandse professional organizer Manita Overweg in twijfel. Volgens Overweg (www.utime.nl) zijn er hamsteraars voor wie het er op zeker moment niet meer toe lijkt te doen wat voor spullen ze om zich heen hebben, als het er maar veel zijn. ‘Soms bouwen mensen zichzelf in, en leven dan in een soort hol waarin ze zich veilig en beschermd voelen.’

Dromen van een beter ik

Een laatste belangrijke reden om spullen te bewaren: voor sommige mensen wordt hun identiteit niet bepaald door de dingen die ze doen, maar door de dingen die ze bezitten.

Iets wat wederom niet alleen geldt voor notoire rommelmakers. Het merk computer dat je bezit, maakt dat je jezelf ziet als creatief en onafhankelijk persoon. Door je krantenabonnement voel je je een betrokken burger, al gooi je hem geregeld ongelezen bij het oud papier. En door verf en canvas te kopen, kun je jezelf zien als schilder zien, ook al maak je zelden een schilderij.

Spullenverzamelaar Irene bezat naar schatting driehonderd kookboeken. Ook bewaarde ze recepten uit tijdschriften. ‘Maar ze gebruikte ze bijna nooit,’ schrijft Steketee over Irene in het boek Stuff: ‘Puur het bezit ervan liet haar genieten van het beeld van zichzelf als potentiële kok. Veel van haar spullen representeerden verschillende identiteiten: een goede kok, een geïnformeerd persoon, een verantwoordelijk burger…’ Oftewel: ‘Haar spullen representeerden dromen, geen werkelijkheid.’

Wanneer wordt het zorgelijk?

Veel verzamelaars zijn volgens Steketee en Frost informatiejunkies. Ze bewaren kranten en magazines met het idee dat ze ze zullen verslinden als ze tijd hebben. ‘Elke krant bevat een heel scala aan mogelijkheden, en die krant weggooien betekent al die mogelijkheden weggooien.’

Problematische verzamelaars bewaren hun spullen dus niet altijd om een andere reden dan ‘normale’ mensen. Hoe weet je dan wanneer het problematisch wordt? Wanneer moeten er alarmbellen gaan rinkelen?

Gail Steketee ziet het gemak waarmee mensen afstand kunnen doen van hun spullen als doorslaggevend. ‘Iemand die lijdt aan verzamelzucht heeft daar erg veel moeite mee, en dat is de reden waarom er zoveel rommel is. Als iemand niet geïnteresseerd is in een netjes huis, of te moe of te ziek is om op te ruimen, dan is dat geen verzamelzucht.’

Organizer Manita Overweg wijst erop dat extreem verzamelen vaak meer, en eerder, een probleem is voor de omgeving dan voor de verzamelaar zelf. Voor haar gaat het er dan ook niet om hoe het eruitziet in huis, maar of het werkt: of je je spullen kunt vinden en of je je prettig voelt in je eigen huis.

Toch zijn er ook volgens Overweg wel meer objectieve criteria aan te wijzen. Ze verwijst daarbij naar een vragenlijst van Steketee en collega’s, waarmee je kunt vaststellen in hoeverre je last hebt van de drie kenmerken van verzamelzucht.

Die kenmerken zijn ten eerste dat je spullen verzamelt die in de ogen van anderen weinig waard zijn, ten tweede dat je zoveel bewaart dat je niet meer alle ruimten van je huis kunt gebruiken waarvoor ze oorspronkelijk zijn bedoeld, en tot slot dat je grote moeite hebt om dingen weg te gooien.

Minder mensen uitnodigen

Ook zegt de organizer dat begeleiding zoeken wel zinvol kan zijn als je merkt dat je je begint te isoleren. Het is een teken aan de wand als je geen mensen meer thuis durft uit te nodigen, ook omdat er simpelweg geen plek voor ze is. Maar ingrijpen tegen de zin van de betrokkene in zou Overweg pas doen als de veiligheid in het geding was.

‘Als er geen vluchtwegen meer zijn in een huis, als het er door alle spullen brandgevaarlijk is, als er insecten rondlopen of als er niet genoeg zuurstof is… dan moet eerst die veiligheid weer worden gegarandeerd.’

Bij problematische verzamelaars is volgens Steketee bovendien vaak nog meer aan de hand dan alleen hun verzamelzucht. Veel mensen hebben last van andere problemen. Steketee: ‘Ze hebben bijvoorbeeld een gebrekkige aandachtsspanne, zoals dat ook te zien is bij mensen met adhd.’

Daardoor kunnen ze maar met moeite hun aandacht bij het opruimen houden, terwijl ze spullen juist aanschaffen in een impuls. Ook sociale angsten en depressie komen bij veel cliënten voor, zegt Steketee. Een dwangstoornis komt voor bij ongeveer 1 procent van de problematische verzamelaars.

Hedendaagse ziekte

De gebroeders Collyer bouwden hun huis al meer dan een halve eeuw geleden vol. Inmiddels lijkt het alsof spullen meer dan ooit een hoofdrol spelen in ons leven. In het boek Stuff valt bijvoorbeeld te lezen dat de markt voor particuliere opslagruimte explosief is gegroeid en dat ook de omvang van onze huizen telkens toeneemt.

We hebben steeds meer spullen, waarvoor we steeds meer ruimte nodig hebben. Is verzamelzucht de laatste jaren toegenomen? Inmiddels zou al liefst 5 procent van de mensen aan verzamelzucht lijden.

Zowel organizer Overweg als onderzoekster Steketee denkt van wel. Steketee: ‘Misschien maakt de overvloed aan goedkope en makkelijk toegankelijke dingen het wel de ziekte van dit decennium. We bezitten onze spullen, maar ze bezitten ons ook.’

Zo verover je je huis terug: 9 tips

  1. Plan je opruimacties in. Wie concrete plannen maakt, is eerder geneigd ze uit te voeren. Kies een moment waarop je genoeg energie hebt.
  2. Geen idee waar te beginnen? Deel de klus op. Niet de hele keuken in één keer, maar eerst de bestekbak, dan een kastje… Doe kleine beetjes, bijvoorbeeld 30 minuten per dag.
  3. Begin met een ruimte die je dagelijks gebruikt, zoals de hal, keuken of woonkamer. Dan ziet je het effect van je werk.
  4. Bedenk bij elk voorwerp: wil ik het houden of wegdoen? Handige vragen daarbij zijn: hoeveel heb ik er al van, en is dat genoeg? Heb ik tijd om het te gebruiken of te lezen? Heb ik het het afgelopen jaar gebruikt? Is het van goede kwaliteit? Zou ik het opnieuw kopen als ik het niet had? Kan ik het opnieuw kopen als ik het weer nodig heb? Lijkt het belangrijk enkel en alleen doordat ik er nu naar kijk?
  5. Wordt het ‘wegdoen’, beslis dan meteen hóé: in de vuilnisbak, naar de kringloopwinkel, weggeven, of verkopen?
  6. Wil je iets houden, bedenk dan in welke categorie het hoort: keukenspullen, toiletproducten, spelletjes, kleding… Let erop dat je niet te veel categorieën maakt.
  7. Bedenk direct wáár iedere categorie thuishoort en breng ze aan het eind van de uitzoeksessie ook meteen naar die plek.
  8. Houd je aan de OHIO-regel: ‘Only handle it once.’ Hanteer dus geen categorie ‘nog over na te denken’.
  9. Opruimen is hard werken; bedenk waarmee je jezelf wilt belonen. Een lekker bad, naar de film, een uitgebreide lunch…



woensdag 20 januari 2021

corona persconferentie 20 jan 2021

 



Waarom sommige motoren gekarteld zijn aan de achterkant

 

Waarom sommige motoren gekarteld zijn aan de achterkant

























Aan de achterkant van een motor van meerdere moderne toestellen is een kartelrand zichtbaar,     wat is hier de reden voor?

Oorsprong

Onder andere de Boeing 787 Dreamliner, de Boeing 737 MAX en de Boeing 747-8 hebben aan de achterkant van hun motoren een kartelrand, ofwel: chevrons. Het doel hiervan is om geluidsuitstoot te verminderen. Hoe werkt dit precies?

De oorsprong van deze chevrons komt voort uit een onderzoek van NASA in samenwerking met Boeing. Boeing wilde de geluidsuitstoot verminderen van haar toestellen omdat veel luchthavens landingsgelden deels (gaan) baseren op geluidsuitstoot. Daarnaast is het een economische kwestie. Als het toestel van zichzelf stiller is, is er minder geluidsdemping nodig voor de romp en dat zorgt weer voor een lager startgewicht wat weer brandstof bespaart.

Wat is de wetenschap?

Het doel van de chevrons is simpel gezegd om de warme lucht die uit de motor komt beter te laten mengen met de stromende, koude buitenlucht. Als de warme en de koude lucht samenkomen ontstaat er namelijk een tussengebied. In dit tussengebied is de lucht dusdanig turbulent dat er vortices ontstaan. Vortices zijn een soort draaikolken in de lucht. En vortices zorgen voor extra geluidsuitstoot. Dit fenomeen kan je zelf ook waarnemen. Als je heel hard met een stok door de lucht slaat, hoor je geluid. Dit geluid wordt veroorzaakt door turbulente lucht die vortices veroorzaakt. De chevrons creëren een soort tussengebied waardoor de warme en koude lucht beter kunnen mengen. Dit zorgt voor minder vortices en dus minder geluid.

Toekomst voor de chevrons

Wat opvallend is, is dat op bijvoorbeeld de A350 geen chevrons te zien zijn. Ook zal de nieuwe Boeing 777X geen chevrons op de motor hebben. Op de concept foto’s waren deze nog wel zichtbaar. Bij de motoren van deze toestellen is een techniek ingebouwd die de taak van de chevrons overneemt waardoor ze niet meer nodig zijn op de motorkap zelf. Als meerdere motoren deze techniek zullen inbouwen, verdwijnt de chevron dus uit het beeld van de moderne motor.