maandag 17 juli 2017

supervet de roomba voor onkruid komt er binnenkort aan

supervet de roomba voor onkruid komt er binnenkort aan

Als je op bijna dagelijkse basis op zoek bent naar gadgets die misschien wel tof zijn gaat je ondergrens ongemerkt omhoog. "Bestaat al. Niet gaaf genoeg. Wel OK." Als je dan nog eens een ding ziet en meteen denkt "waar is mijn creditcard?" weet je dat je prijs hebt. Ik heb de beurs inmiddels al getrokken, want als ik ergens een gruwelijke hekel aan heb is het wel onkruid weghalen.
Ziedaar: iemand had dat ook en heeft een Roomba-stijl robot gemaakt die onkruid kan verwijderen. Het is trouwens niet alleen maar Roomba-stijl, het is van hetzelfde bedrijf: Franklin Robotics.
Gek genoeg hebben ze een Kickstarter-campagne opgezet voor de Tertill, zoals de robot gaat heten. Het idee is wel gaaf: Tertill werkt op zonne-energie, werkt tot de batterij leeg is en gaat zich dan weer opladen. Is de batterij vol, dan gaat 'ie rustig verder met het weghalen van onkruid.
Er zitten sensoren op het apparaat die kunnen 'zien' waar het overheen gaat en als dat op onkruid lijkt, wordt het weggehakt. De makers willen een van de frustrerendste aspecten van tuinieren weghalen, zodat mensen weer lol gaan hebben in het hebben van een tuin.
Tertill Gently Avoiding Valued Plants

Niet overal

Er zijn echter wel nog nadelen aan de Tertill: het ding is echt voor gebruik in groente- of bloementuinen, werkt niet op gras, moet wel vrij kunnen rondrijden en als je planten hebt die op onkruid lijken moet je speciale borders er om heen zetten om ze te beschermen tegen de gretige Tertill.
Praktisch probleem is dat het ding niet geschikt is voor een voortuin, want die blijft niet lang staan. Je kunt 'm wel elke keer terug naar binnen halen, maar het hele gave aan het idee van de Tertill is dat het robotje in je tuin leeft en te pas en te onpas zijn ding kan doen.
Tertill Cutting a Weed
Als je echter een tuin hebt die aan de voorwaarden voldoet lijkt het een ideaal ding: nadat je één laatste keer alles hebt weggehaald wordt alles dat lager is dan het robotje zonder pardon weggehakt, waardoor het onkruid niet genoeg energie krijgt om verder te groeien en na een aantal pogingen afsterft.
Voor wat 'ie doet is de prijs die nu wordt gerekend in de Kickstarter-campagne niet belachelijk hoog: 225 dollar. Dat maakt het een betaalbaar apparaat, als het straks doet wat het belooft. Met de mensen achter de Roomba op het project zou je dat wel mogen verwachten, dus als je groene vingers hebt maar wél een hekel aan onkruid, is dit misschien waar je naar op zoek bent. Moet je wel even zorgen dat iemand in de VS voor je kan bestellen, want daarbuiten mag je officieel niet meedoen. Grr.
Zoals de makers zeggen: "weeding sucks. You should make a robot do it."

smartduvet-breeze-dekbed-je-eigen-temperatuur-aan-je-eigen-kant



Ruzie over het dekbed: het bestaat al sinds mensen met zijn tweeën in hetzelfde bed slapen. Te warm. Te koud. Helemaal kwijt omdat de ander het heeft ingepikt. Dat laatste probleem kan niemand oplossen, helaas, maar temperatuur hoeft geen reden meer te zijn om te rommelen met je dekbed.
Smartduvet, dezelfde mensen die het bed maken dat zichzelf opmaakt, zijn nu bezig met een tweepersoons dekbed dat daarbij ook nog elke kant apart kan verwarmen of koelen. Ze hebben daarvoor een Indiegogo-campagne opgezet die vrij populair is. Niet gek, want iedereen die een bed deelt weet dat temperatuur zo ongeveer de nummer twee reden is tot gedoe van het mindere soort tussen de lakens (snurken blijft toch vijand van de vrede nummer één).

.

Hoe werkt het?

De Breeze heeft twee zones, die allebei door de control box worden aangestuurd die je aan het voeteneind in het midden plaatst. Het dekbed heeft twee aparte luchtwegen die gevuld kunnen worden met lucht: eentje om het bed automatisch op te kunnen maken en eentje voor de temperatuur.
Zo kun je dus elke kant apart op de gewenste temperatuur brengen, logischerwijs via een app. Voorverwarmen is zo ook geen probleem en los van dat dat handig is kan het ook nog energie besparen. Je hoeft namelijk niet meer de kamer te verwarmen, maar alleen het dekbed. Zo kun je ook al het bed voorverwarmen voor je gaat liggen.
Het koelen is ook slim gedaan: door een structurele luchtstroom door het dekbed te laten gaan koelt je lichaam vanzelf af terwijl er gewoon lucht doorheen gaat van kamertemperatuur. Dat is ook goed voor het dekbed zelf: bedwantsen krijgen geen kans, je zweet minder en vocht wordt vanzelf afgevoerd. Ideaal dus.
Het kost natuurlijk iets meer dan een gewoon dekbed (de campagne heeft ze nog 'liggen' voor 200 dollar en verzendkosten, ongeveer de helft van wat je straks moet gaan betalen) maar de voordelen zouden - als Smartduvet kan waarmaken wat ze beloven - dat ruimschoots goed moeten maken.

maandag 3 juli 2017

Natuur rondom Hattem

Natuur rondom Hattem

Algemene Veen, Hoenwaard en Wiesenbergse Kolk zijn drie afwisselende 
kleine natuurgebieden in het IJsseldal ten oosten van Hattem. 
Hier komen de dynamiek van de rivier en de rust van de heide samen.

Geschiedenis
Tussen de hooggelegen Veluwe en de laaggelegen rivier ontstonden in 
de laatste ijstijd zogenaamde ‘dekzandruggen’. Dat zijn langgerekte 
zandbanken van vaak wel een paar meter hoog. De Hezenberg is hiervan een restant. 

Bij het Algemeen Veen brak de rivier door een dergelijke zandrug. 
Zo ontstonden de typische kolken in dat gebied. Dit soort ‘natuurlijke’ 
kolk is bijzonder: op andere plaatsen ontstaan kolken na dijkdoorbraken.  

Afwatering
De Wiessenbergse Kolk en de Hoenwaard maken deel uit van de uiterwaarden van de IJssel. Ze liggen in een laagte tussen de stuwwal van de Veluwe en de wal langs de rivier. 
Hier liggen veel oude richels en droge rivierbeddingen. 
Het gebied is sinds de middeleeuwen bewoond. 
Na de eerste dijk om het dorpje Hattem werd aan het eind van de 14e eeuw 
begonnen met het graven van afwateringen en verbindingswegen, 
zoals de Veluwse Wetering en (in 1829) het Apeldoorns Kanaal. 

Geulen
Tot de aanleg van de kribben in de IJssel in de 18e eeuw kon de rivier zich hier vrij 
verplaatsen. De rivier slingerde niet, maar stroomde door de parallel liggende geulen in
het gebied. Pas in de 20e eeuw werden de laatste broekgronden (natte gebieden) 
rondom Hattem ontgonnen. De uiterwaardengebieden worden sinds 1981 door 
Het Gelders Landschap beheerd, het Algemene Veen werd in 2000 aangekocht.

Uiterwaarden en heide
In het meest noordelijke puntje van Gelderland raakt de Veluwe het IJsseldal. 
Hier liggen twee bijzondere uiterwaarden en een hoger gelegen heidegebied 
met onder meer jeneverbesstruiken. De invloed van ijs, 
wind en water zijn goed in het landschap te zien. 
Ook de latere ingrepen van de mens in het gebied zijn goed zichtbaar.

Dieren
De twee uiterwaardengebieden zijn een paradijs voor water- en weidevogels. 
Enkele van de meer zeldzame soorten zijn roerdomp, blauwe kiekendief,                     kwartelkoning en ijsvogel. 
In de winter is de Wiessenbergse Kolk een toevluchtsoord voor de kleine zwaan. 
In de plassen van dit gebied komen de kleine modderkruiper en de kleine watersalamander voor. 

Veluwe
In het Algemene Veen komen veel typische bos- en heidesoorten voor: 
ree, konijn, vos en specht. Langs het Apeldoorns Kanaal vindt u 
ijsvogels en reigersoorten. Het gebied vormt een natuurlijke overgang tussen 
de Veluwe en de rivier. Er wordt gewerkt aan de verbetering van die verbinding, 
zodat bijvoorbeeld edelherten en andere dieren van de Veluwe naar de 
uiterwaarden kunnen trekken.

Natuurontwikkeling
De heide van het Algemene Veen wordt opengehouden door begrazing met schapen en oude koeienrassen. 
Er wordt gewerkt aan de terugkeer van de knoflookpad in het gebied rond de kolken. 
Dit is een zeldzame paddensoort die hier tot 1994 voorkwam. 
Ook voor het behoud van de jeneverbesstruik worden speciale maatregelen genomen. 

Regionaal belang
In de twee uiterwaarden heeft het water grotendeels vrij spel. 
Zo blijft dit gebied gevarieerd. De drie natuurgebieden zijn relatief klein, 
maar hebben toch een regionaal belang. Ze vormen de overgang van de droge en 
voedselarme Veluwe naar de natte en voedselrijke uiterwaarden. 
Er wordt gewerkt aan het verbeteren van die verbinding, 
zodat dier- en plantensoorten zich op een natuurlijke manier kunnen verplaatsen.

Wandelen
Hezenberg
Vanaf het dijkje langs het Apeldoorns Kanaal heeft u een mooi uitzicht over de plassen, 
houtwallen en graslanden van de Hoenwaard en de Wiessenbergse Kolk. 
Bij hoog water staan deze uiterwaarden grotendeels onder water. 
Alleen de Hezenberg en de wal langs de IJssel steken er dan nog bovenuit. 

Broekgronden
Achter de dijk ligt een oud ontginningsgebied, het Algemene Veen. 
Het is een restant van de oorspronkelijke –natte– broekgronden rond Hattem. 
Het is een afwisselend gebied met veel hoogteverschillen. 
Op het hoge zand groeit heide, bos en struikgewas. 
In de lager gelegen delen liggen enkele opvallende waterpartijen, ‘kolken’.


Het Algemene Veen is één van de weinige plaatsen in ons land waar u kunt 
wandelen in het ‘jeneverbesstruweel’
Deze conifeer is zeldzaam in Nederland. 
Sommige van de jeneverbesstruiken zijn bijna 100 jaar oud. 
De bekende Nederlandse botanicus en natuurbeschermer 
Jacob Heimans (1889-1978) beschreef al in 1938 
de jeneverbesstruiken in het Algemene Veen.

Planten
Ook in het uiterwaardengebied komen zeldzame planten voor. 
Zo is er op de zanderige grond van de Hezenberg in de Hoenwaard 
een waardevol schraal graslandtype te vinden, met plantensoorten 
als echte kruisdistel, echt walstro en sikkelklaver. 
Ook de kleine bevernel en slangelook komen hier voor. 
Bij de kolken in het Algemene Veen zijn onder meer borstelgras en wateraardbei 
te vinden. Op de drogere hei staan groepjes oude jeneverbesstruiken, 
vaak uitgegroeid tot dicht bij elkaar staand struweel. 

Dynamisch
De Wiessenbergse Kolk is een veel jonger en dynamischer gebied. 
Deze uiterwaard is nog volop in ontwikkeling. Toch komen hier ook al 
bijzondere soorten voor, zoals holpijp, naaldwaterbies, schildereprijs, 
waterkruiskruid en zwanebloem. 
Hier groeit ook het zeldzame gesteeld glaskroos, dat voor het laatst in 1962 
op de Veluwe werd aangetroffen.





dinsdag 11 april 2017

EEN GEZONDE GEEST IN EEN FIT LIJF, EN DAT OP 21 DAGEN TIJD

EEN GEZONDE GEEST IN EEN FIT LIJF, EN DAT OP 21 DAGEN TIJD

Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast. Een strofe uit een lang vervlogen hit maar o zo herkenbaar. Tussen al dat rennen, springen, vliegen,
duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan van alledag is er zelden tijd om even stil te staan, zowel in de letterlijke als de figuurlijke betekenis van het woord. Rust lijkt tegenwoordig een exotische term
en een reis naar de maan soms nog waarschijnlijker dan aan die dagelijks aanbevolen hoeveelheid lichaamsbeweging komen. Even mentaal en fysiek bijtanken, dat doe je met deze 21 dagen durende challenge!


DAG 1
Ga de strijd aan met je zoete en zoute zondes. Verplaats al wat ongezond is naar de bovenste keukenkast. Neem jezelf voor om er maximaal één keer per week in te graaien. Wat wel gezond is, krijgt een meer prominente plaats.

DAG 2
Maak eens een lange wandeling. neem onderweg ruim de tijd om te genieten van al dat moois om je heen.

DAG 3
Vandaag zet je dat extra stapje. Liften en roltrappen zijn van ’s morgens tot ’s avonds verboden terrein. Heb je een zittende job? Zet dan elk uur een alarm. Als het afgaat, neem je een wandelpauze van vijf minuten.


DAG 4
Las een dag zonder geklaag in. Zeur niet over wat fout loopt, maar maak een lijstje met verwezelijkingen waar je trots op bent. Eindig je dag met een ontspannend bad of een
verkwikkende douche.

DAG 5
Vanavond gaan we dansen! Speel je vijf favoriete nummers
na elkaar af en laat je van de eerste noot tot de laatste meevoeren op het ritme.

DAG 6
Oftewel sociale zaterdag. Spreek nog eens af met iemand die je al een tijdje niet meer gezien hebt en neem uitgebreid de tijd om bij te praten.


DAG 7
Vandaag trek je eropuit. Je auto is echter verboden terrein vandaag. Haal je fiets van stal of trek je beste wandelschoenen aan en (her)ontdek de bezienswaardigheden van je woonplaats.

DAG 8
Kruip vandaag eens lekker vroeg onder de wol.

DAG 9
Trek je stoute loopschoenen aan en ga minstens een kwartiertje lopen in het park.


DAG 10
Geef vijf mensen een complimentje.

DAG 11
Schuif vandaag alle to do-lijstjes aan de kant,
en maak tijd voor dat ene boek dat al zo lang op je nachtkastje ligt.

DAG 12
Haal je bikini of badpak uit de kast en ga een uurtje
zwemmen in het plaatselijke zwembad.


DAG 13
Laat de zon in je hart en breng vanaf vandaag elke dag een uur buiten door. Lunch op het terras, laat je hond uit, werk wat in de tuin of wandel naar de supermarkt: als je maar buiten geweest bent!

DAG 14
Tijd voor me-time! Vandaag doe je enkel wat jij leuk vindt. Lees dat ene boek dat al zo lang op je nachtkasje ligt, ga lekker lang in bad liggen of verwen jezelf met een gelaatsverzorging.
Vandaag hoeft niets en mag alles. Ja, ook de keukenkast met zoete en zoute zondes mag open.

DAG 15
Schrap alle voedingsmiddelen met toegevoegde suikers en zoetstoffen van het menu. Vandaag dus geen charcuterie, brood, ketchup, confituur, kant-en-klare gerechten … Handig hulpmiddeltje: kijk op de ingrediëntenlijst! Woorden die eindigen op stroop, honing, nectar, suiker, siroop en -ose moeten
een belletje doen rinkelen.

DAG 16
Doe eens iets liefs voor iemand anders.

DAG 17
Parkeer je auto op minstens tien minuten wandelen van je voordeur.

DAG 18
De ochtendstond heeft goud in de mond!
Sta een uurtje vroeger op en maak werk van uitgestelde taken.

DAG 19
Stel een lijstje op met kortetermijndoelen.

DAG 20
Spreek af met een vriend(in) en ga samen sporten.

DAG 21
Ga eens een dagje zonder make-up door het leven.




MEER WATER DRINKEN IN 7 DAGEN

MEER WATER DRINKEN IN 7 DAGEN


Dagelijks genoeg water drinken is een heuse uitdaging voor heel wat mensen. Toch is het uitermate belangrijk, omdat het ons lichaam helpt om optimaal te kunnen blijven functioneren. Omdat de start vaak het allermoeilijkst is, helpen wij je met plezier de komende zeven dagen op de juiste weg.

DAG 1
Probeer elk half uur iets te drinken. Je vochtopname kan gebeuren met verschillende dranken zoals
magere melk, soep, groentesap of water. Je hoeft ook niet meteen een heel glas leeg te drinken.
Een slokje is voldoende, zolang je er maar aan denkt om dit tweemaal per uur te doen.


DAG 2
Voeg het sap van een halve citroen toe aan een groot glas water, en drink dit meteen na het opstaan. Dit zal helpen om je spijsvertering op gang te brengen, en start het natuurlijke
ontgiftingsproces van het lichaam. Drink daarnaast 1 glas meer dan je normaal gezien doet.
Dit hoeft vandaag nog geen water te zijn, groentesap, magere melk of soep zijn ook goede opties.


DAG 3
Drink vandaag 2 à 3 glazen water meer dan je gisteren deed. Drink water na elk bezoek aan het toilet én na elke tas koffie of thee die je drinkt.


DAG 4
Stel jezelf een drinkdoel voor de dag. Vul ’s ochtends een fles of kan met water,
en probeer deze zo snel mogelijk leeg te drinken. Probeer ¾ van je fles of kan tijdens de dag te drinken en het resterende kwart ’s avonds.


DAG 5
De smaak van gewoon water ondertussen een beetje beu? Voeg kruiden, groenten of bessen toe om je water op smaak te brengen. Komkommer is altijd lekker in een glaasje water, net als frambozen, aardbeien of limoen.


DAG 6
Drink bij het ontwaken meteen twee glazen water. Eentje met citroen en eentje zonder.
Op deze manier trap je je spijsvertering meteen op gang.


DAG 7
Vandaag zou je bijna probleemloos 2 liter water moeten kunnen drinken. Neem jezelf voor dit ook de komende tijd vol te houden, en beloon jezelf door bijvoorbeeld een mooie waterfles of –kan te kopen.

Van de weg

Hoe houd je een auto op een modderige helling onder controle?

Van de weg

Hoe rijd je over moeilijk en glibberig terrein? Redacteur Elly Posthumus volgt een cursus terreinrijden. En waarom kun je dat beter niet met een gewone auto doen?
Ik zie alleen de motorkap van mijn Land Rover Defender, daarboven doemt een grijze lucht op. Met de terreinwagen sta ik bovenop een heuvel op de motorcrossbaan De Witte Ruysheuvel in Oss. ‘Nog een heel klein stukje naar voren’, gebiedt Marc de Wachter van 4WD Travel. Hij is terreinrijdinstructeur en leert mij hoe je een auto veilig door moeilijke omstandigheden kunt loodsen. De motorkap helt nu naar beneden. Ik heb het gevoel dat ik niet recht voor de afdaling sta. Iets wat noodzakelijk is, zoals ik vanmorgen tijdens het theorie-uurtje geleerd heb. Want zodra je schuin een helling afgaat, loop je het risico dat je auto gaat uitbreken. De achterkant dreigt in dat geval de voorkant in te halen. Je verliest dan de controle, en je wagen kukelt in het ergste geval om en rolt naar beneden. Zoiets wil ik niet meemaken. Hoe trotseer je veilig de crossbaan? En kan dat ook met een gewone auto?

Eerst kijken, dan rijden

Langzaam laat ik de auto iets zakken, tot ik wél zie wat er voor me ligt. De helling duikt behoorlijk steil naar beneden. Ik sta recht voor de plek waar ik goed naar beneden kan rijden. Dat is geen toeval, want voordat ik naar boven reed, beklommen instructeur De Wachter en ik de heuvel te voet en bekeken we de afdaling. ‘Terreinrijden is heel veel lopen en verkennen’, zegt hij. Wat er achter een helling zit, weet je vaak niet. ‘Je zou de eerste niet zijn die op een zandafgraving oefent met een terreinwagen. Maar daar kan een bulldozer de dag ervoor net aan de achterkant van een heuvel een paar kuub hebben weggegraven.’ Op de crossbaan is alles gelukkig behoorlijk voorspelbaar, aan de andere kant van de heuvel kun je gewoon doorrijden. Er zijn diepe sporen in de modder getrokken door eerdere auto’s. Die sporen zijn nu keihard, want de grond is flink bevroren. Mijn eigen auto, een oude, verlaagde Peugeot 205, zou hier vanwege die diepe sporen direct vastlopen. Gelukkig staan terreinwagens hoog op hun wielen. Maar als je eenmaal in een diep spoor rijdt, kom je er ook met een terreinauto niet zomaar uit. Kies dus meteen de beste 0 route. Het spoor dat ik wil rijden is niet zo diep en lijkt goed begaanbaar. Dat ik daar nu recht voor sta, dank ik aan De Wachter. Hij loodste mij met gebaren precies naar het juist punt op de heuvel.
Als je tijdens een afdaling van versnelling verandert, kun je als een baksteen omlaag schieten

Laag is traag

De Wachter stapt in. De auto staat in de eerste versnelling van de lage gearing. We rijden de hele tijd in deze extra lage versnelling. In deze stand rijdt de auto een stuk langzamer, maar is hij wel twee keer zo sterk. Dat komt doordat de tandwielverhouding in deze lage gearing anders is dan in de normale versnelling, ofwel hoge gearing. ‘Je kunt het vergelijken met het voorste tandwielblad van een mountainbike’, legt De Wachter uit. ‘Als je de ketting van het grote naar een klein blad schakelt, trap je je ineens wezenloos. Maar in die versnelling trap je wel met minder moeite een steile berg op.’ We nemen vandaag alle afdalingen in z’n lage één. In deze versnelling rem je het meest op de motor. Een normale wegauto heeft deze extra lage versnelling niet. Die rijdt daarom (net als een terreinwagen in versnelling twee of drie) sneller en daardoor ook minder gecontroleerd van een heuvel af. Onderweg naar beneden kun je niet meer van versnelling veranderen. De Wachter: ‘Als je de koppeling intrapt om te schakelen, haal je niet alleen de aandrijving maar ook elke remwerking van de motor van de wielen af. Je schiet dan als een baksteen naar beneden.’

Remmen is onverstandig

Ik controleer dubbel of de auto wel in de eerste versnelling staat. Ik laat de rem en koppeling opkomen. De auto rolt rustig naar beneden. Héél rustig, we gaan met een slakkengang. De stevige en bevroren ondergrond geeft heel wat meer grip dan bijvoorbeeld modder, los zand of nat gras. Ik had me er iets spannenders bij voorgesteld. ‘Terreinrijden gaat om voertuigbeheersing’, legt De Wachter uit. ‘Als je hier komt met het idee dat je leert hoe je aan de Dakar-rally meedoet, of hoe je springend over heuvels en zandduinen komt, dan zit je op de verkeerde cursus.’ Te hard rijden geeft enkel problemen. Als je te hard omlaag gaat, moet je bijremmen. Dat kun je maar beter voorkomen. ‘Moet je toch remmen, doe dat dan gedoseerd’, waarschuwt De Wachter. ‘Want als je flink remt op een gladde ondergrond zoals modder, dan blokkeren de wielen. Je verliest dan je grip en de controle over de auto. Die gaat dan slippen.’ Je auto kan ook uitbreken als je heel netjes in z’n eerste versnelling naar beneden rijdt, zonder te remmen. Een helling kan zo glad of steil zijn dat je auto sneller naar beneden wil dan de wielen draaien. Dan kun je maar één ding doen: gas bijgeven. Een tikje extra gas is genoeg. Tot de wielen en de koets dezelfde snelheid hebben en je weer grip hebt.

Wiel draait door

Op de bevroren baan doet de auto gelukkig keurig wat ik wil. Ook omhoog rijd ik in een erg rustig tempo. Dat moet in versnelling twee. Hoe lager de versnelling, hoe langzamer je rijdt, maar hoe meer ronddraaiende kracht (koppel) naar je wielen gaat. Daarom slippen je wielen in de eerste versnelling eerder dan in de tweede. Daarom ook kun je met een gewone auto het beste in de tweede versnelling uit de sneeuw of modder wegrijden.
Een terreinwagen heeft vierwielaandrijving.aardoor slippen de wielen minder snel door dan in een gewone auto. De kracht per wiel is kleiner: het motorvermogen en de kracht worden verdeeld over vier in plaats van twee wielen. Als één wiel slipt, zou mijn Peugeot met tweewielaandrijving bovendien direct blijven steken (zie het kader ‘Wiel wil snel’). Een auto met vierwielaandrijving kan nog grip hebben op het andere stel wielen. Toch kom je ook met een terreinwagen niet altijd zonder problemen omhoog. Bijvoorbeeld omdat je versnelling toch te hoog is, of omdat je de verkeerde route hebt gekozen. ‘Kies nooit halverwege de klim een andere route’, leert De Wachter. ‘Je komt dan schuin op de helling te staan. En dat is niet fijn. De motor is het zwaarste deel van de auto, en de motor zit voorin. De auto wil zijn neus dan naar beneden draaien. Je loopt het risico dat je op zijn kant naar beneden rolt.’

Achteruit de heuvel af

Wat moet je dan wél doen als je niet verder komt? We proberen het uit. Halverwege de helling laat De Wachter me stoppen. ‘Je eigen toerental gaat flink omhoog als je een klim niet redt, door de adrenaline. Dat kan nu even zakken.’ Nu moet ik achteruit omlaag. Ik slik. ‘Je schakelt in zijn achteruit. Laat dan in één keer de rem en de koppeling los.’ Ik twijfel. Ik zie mezelf al heel hard achteruit rollen. Ik laat de pedalen los, de auto schiet een stukje naar beneden, maar gaat dan stapvoets verder. De Wachter: ‘Ook in zijn achteruit remt de motor de auto gewoon af.’ Niks aan de hand. Weer beneden kun je de klim opnieuw proberen, iets sneller bijvoorbeeld. Of met een andere route. Het enige probleem bij zo’n mislukte klim is dat je moet remmen op de helling. Dat wil je eigenlijk voorkomen. Je kunt gelukkig ook zonder rem terugkeren op je schreden. ‘Als je merkt dat je het niet redt, trap je de koppeling in terwijl je nog rijdt. Dat is de enige keer dat je dat rijdend op een helling mag. Zodra de auto stilvalt, maar voordat hij achteruit rolt, schakel je naar de achteruit. De koppeling laat je weer opkomen en je rijdt rustig achteruit.’
Mislukt de klim? Laat je omlaag rollen en probeer het nog een keer, bijvoorbeeld iets sneller

Oefening baart kunst

Het klinkt allemaal eenvoudig, maar dat is het niet. Ik rijd met een beetje vaart de helling op, laat het gas los en trap de koppeling in. Ik moet precies op het juiste moment schakelen. Want als de auto nog vooruit rolt of alweer achteruit gaat, dan krijg je de versnelling niet in zijn achteruit. Houd je de koppeling na het schakelen ingetrapt, dan rol je vervolgens hard naar beneden. En dan moet je alsnog remmen. Ik schakel, maar vergeet van de spanning dat ik de koppeling weer op moet laten komen. Van schrik stap ik op de rem, ik sta prompt stil. Ik ben blij dat we op een bevroren crossbaan oefenen en niet op een glibberige grashelling. ‘Dit soort technieken moeten routine worden’, stelt De Wachter gerust. We oefenen nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Dan lukt het. Dankzij de lage gearing gaat de auto ook achteruit heel langzaam naar beneden. Mijn eigen auto zou in zo’n geval flink sneller naar beneden rollen. Dat lijkt me geen pretje op lastig terrein, dus ik laat mijn Peugeot maar buiten de poorten van de crossbaan staan. 

Samen uit, samen thuis

Een slimme terreinrijder gaat nooit alleen op stap. Als bestuurder zie je soms niets van de weg. Je kunt de precieze locatie van kuilen en rotsen vlak voor en onder je auto nooit zien. Dan heb je iemand nodig die je gidst. Doe dit met gebaren. Termen als links en rechts schreeuwen, zal geheid zorgen voor verwarring. Dat kan ertoe leiden dat je met je wiel in een diepe kuil rijdt, waar je zonder hulp niet meer uitkomt. Bovendien kun je beter niet met één auto gaan. Want als je ondanks je sublieme terreinrijdtechniek toch vast komt te zitten, dan heb je een andere auto nodig om je los te trekken.

Waterwagen

Met een terreinauto kun je best door een laagje water rijden. Zolang het water maar niet je motor instroomt of in je luchtinlaat komt. Een verbrandingsmotor werkt op een mengsel van brandstof en lucht. Dat mengsel wordt in de cilinder van de motor samengedrukt, waardoor het makkelijker kan ontbranden. Als via de luchtinlaat in plaats van lucht water naar binnen wordt gezogen, komt dit in de cilinder terecht. Het water kan niet worden samengedrukt, je motor gaat dan kapot. In de regel kan een terreinwagen een diepte tot halverwege de velgen aan. Dat is helemaal niets in vergelijking met de Rinspeed squba. Dat is een conceptauto uit 2008 die tot tien meter onder water kan varen. Hij rijdt elektrisch en is dus niet afhankelijk van lucht. Op ruw terrein heb je niet zo veel aan het autootje. Hij heeft geen vier- maar tweewielaandrijving, en zijn voorbumper hangt maar een paar centimeter boven de grond.

Wiel wil snel

Als je met een auto de bocht doorgaat, draait het voorwiel in de binnenbocht minder snel dan het wiel aan de buitenkant. Dat kan dankzij het differentieel. Dit is een stelsel van tandwielen tussen de wielen en de aandrijfas. Het stuurt alle kracht naar het wiel dat het snelste draait. In een bocht is dat het wiel dat de buitenbocht neemt. Heel slim is dit systeem niet. Als je geen bocht neemt maar met je ene wiel in de gladde berm staat en het andere wiel op het asfalt, dan kom je niet weg. Het wiel in de berm heeft weinig grip, maar krijgt wél alle kracht. Het zal spinnen. Met tractiecontrole kom je in zo’n situatie wel weg. Sensoren zien dat een wiel stilstaat en het andere als een malle draait. Tractiecontrole remt het spinnende wiel wat af.
Het differentieel voelt weerstand en verdeelt de kracht weer over beide wielen. Zo kom je toch weg.

Auto neemt het over

Offroadrijden is soms hard werken. Maar het kan ook anders. Sommige nieuwere terreinauto’s zijn uitgerust met elektronische systemen die het rijden in bijvoorbeeld zand, sneeuw, of modder, een stuk gemakkelijker maken. Heb je dan zelf nog wel iets te doen? Ik probeer zo’n auto uit in de modder bij Land Rover Experience in Kerkdriel.

Sensoren meten alles

De Land Rover is met Terrain Responsetechnologie uitgerust. ‘Allerlei sensoren meten bijvoorbeeld de uitslag van de vering, de snelheid van de wielen, hoe ver de wagen doorbuigt, hoeveel tractiecontrole (zie kader ‘Wiel wil snel’) nodig is om ergens doorheen te komen’, legt mijn instructeur Arjan Vermeer uit. Aan de hand daarvan bepaalt de computer van de auto over wat voor terrein je rijdt, en ook welke aanpassingen daarvoor nodig zijn. Dit doet hij een paar keer per seconde. Als hij merkt dat je door modder en sporen rijdt, krijgt de luchtvering bijvoorbeeld wat extra lucht waardoor de auto automatisch omhoog komt. Dit verkleint de kans dat je met de onderkant in een diep spoor vastloopt. Vermeer: ‘Als de sensoren onderop de auto merken dat dit toch gebeurt, gooit de auto je nog vijf centimeter omhoog en kun je achteruit terug.’ Ik moet de auto wel zelf in de lage gearing schakelen. In deze stand kan het voertuig extreem langzaam over een moeilijk en lastig terrein kruipen.

Voeten los

Deze auto heeft naast tractiecontrole ook nog een paar andere foefjes die zorgen dat terreinrijden makkelijker wordt. Hill Descent Control bijvoorbeeld remt automatisch bij als we iets te hard de heuvel afgaan. Als de wielen door het remmen dreigen te gaan blokkeren, dan laat hij automatisch de rem los en trekt hij hem weer aan, zoals bij een antiblokkeersysteem. En hij geeft juist een beetje extra gas als de auto op een afdaling dreigt uit te breken. Daar hoef je zelf allemaal niet meer aan te denken. All Terrain Progress Control regelt ook het gasgeven en remmen als je vlak of omhoog rijdt. Het is eigenlijk cruisecontrol voor in het terrein. Ik stel de snelheid in op vijf kilometer per uur en haal mijn voeten van de pedalen. We rijden rustig een rondje over het modderige terrein. Het enige wat ik zelf nog moet doen is de route uitkiezen en aan het stuur draaien. Vermeer:
‘Hoe meer dingen de auto doet, hoe beter het is voor de veiligheid. Die wagen kan een stuk subtieler gasgeven en remmen dan wij.
Als bestuurder kun je nu al je hersencellen gebruiken om je op eventuele risico’s op de weg te concentreren.’

Hulp bij gladheid

Heb je je per ongeluk met je gewone stadsauto vastgereden in modder of in sneeuw? Zo kom je los.
• Probeer in z’n twee weg te rijden. Er komt dan minder draaikracht op de wielen dan in de eerste versnelling.
• Geef héél rustig gas. Geef je vol gas, dan gaan je wielen alleen maar spinnen. Het beetje profiel dat je banden hebben druk je zo vol modder of zand. Daardoor wordt de band nog gladder. Bovendien graaf je jezelf zo alleen maar dieper in.
• Zorg voor grip onder de twee wielen die worden aangedreven. Wat grind, zand, takjes of zelfs een vloermat voor het wiel kunnen wonderen verrichten.
• Werkt dat niet? Dan moet je toch echt losgetrokken worden.