vrijdag 18 november 2016

Hoe kom je uit een te water geraakte auto?

Verkeer / Psychologie
Hoe kom je uit een te water geraakte auto?
Duikvlucht
Je auto belandt in het water. Hoe kom je daaruit?
Het water gutst door het geopende raam van de kleine Nissan Micra naar binnen.
‘Hap lucht!’, gebiedt Gustav Aardema mij.  Hij is instructeur en veiligheidsduiker. Het water aan mijn kant van de auto reikt bijna tot aan mijn kin. Aardema zit naast me op de bijrijdersstoel.  Hij heeft een duikbril op. Zo kan hij me in de gaten houden als we kopje onder gaan.  Ik neem een grote ademteug. Voorlopig de laatste. De auto zakt dieper. Ik sluit mijn ogen. Mijn hoofd verdwijnt onder water. Het water van zwembad De Hoorn in Alphen aan den Rijn is niet koud.
En toch heb ik kippenvel. Van de spanning. Ik houd niet van zwemmen.  En ik weet dat ik in paniek kan raken als ik me opgesloten waan in kleine ruimtes.  Juist daarom volg ik een cursus ‘auto te water’.  ­Zodat ik wéét wat ik moet doen, mocht ik ooit een van de ruim 700 mensen zijn die  jaarlijks in Nederland met zijn bolide terechtkomt in de plomp. Hoe kom je uit een zinkende auto?

‘Als het water aan mijn nek staat, neem ik een laatste hap lucht’

Zo snel mogelijk
Ik draai mijn rug naar het raam en pak door de raamopening de deurstijl en de dakrand van de auto beet. Ik trek mezelf omhoog en naar buiten. De auto zinkt naar de bodem van het zwembad. Ik kom boven. Ik open mijn mond, mijn ogen.  Ik heb het gered. Dit was mijn tweede plons met de Nissan Micra. De eerste keer moest ik metéén via het raampje naar buiten. Mijn hoofd werd daarbij niet eens nat. Zo moet het in het echt ook gaan. ‘Je probeert altijd zo snel mogelijk te ontsnappen’, drukt Arjan Colijn me op het hart.  ‘Via het raam. Want de deur krijg je met geen mogelijkheid open als er nog lucht in de auto zit. Het drukverschil tussen binnen en buiten is te groot.’ Colijn is mede-eigenaar en instructeur bij ‘Mijn auto te water’.  Zodra je wagen in het water ligt, maak je je gordel los. Je opent je raam.Doe dit meteen. Want als de auto al aan het zinken is, kan dat lastig worden.  Als dat niet op de normale manier lukt, sla je hem in, met de noodhamer, een  essentieel overlevingsitem in dit soort gevallen (zie het kader ‘Raamtikkertje’). Je pakt de dakrand en trekt jezelf zover naar buiten dat je in de raamopening zit; je benen nog in de auto.
In veel gevallen heb je wel even de tijd. Een onbeschadigde auto blijft enkele minuten drijven.
Zittend in het raam wacht je tot het water je billen raakt. Dan laat je je achterover vallen en kun je makkelijk wegzwemmen. Niks aan de hand.

Paniek maakt blind
Ik heb nauwelijks geslapen afgelopen nachten.  Ik zag mezelf al radeloos in paniek met auto en al naar de bodem van het zwembad zinken. Dat is gelukkig nog niet gebeurd. Want ik krijg heldere instructies. ‘Het is goed om een keer te ervaren hoe je reageert in zo’n situatie’, vertelt José Kerstholt me achteraf.  Ze is onderzoeker bij TNO en hoogleraar psychologische besliskunde aan de Universiteit Twente. In noodsituaties raken mensen in het algemeen niet snel in paniek.
Maar als je met je auto in het water rijdt, kan dat best gebeuren.  Paniek ontstaat namelijk vooral als je denkt dat je geen controle hebt over de situatie. Bijvoorbeeld als je vluchtroutes geblokkeerd zijn.
Of als, zoals bij een auto te water, je ademruimte letterlijk steeds kleiner wordt en de tijd dringt.
Kerstholt: ‘Een beetje stress is juist goed in noodsituaties. Het focust je aandacht, zodat je je heel goed kunt concentreren op wat je moet doen. Maar door te veel stress, kan je aandacht extreem vernauwen.’ Je kunt dan bijvoorbeeld alleen nog maar aan ontsnappen via de deur denken. Je zet alles op alles om die uitgang te nemen zonder aan alternatieven te denken, die er wellicht zijn.  Kerstholt: ‘Dat zie je ook als een groep mensen in paniek raakt, bijvoorbeeld bij een brand in een discotheek.  Iedereen rent naar die ene deur die openstaat.  Ze bedenken niet dat ze misschien door een raam kunnen ontsnappen of door een andere deur.’

 Reflex is sterk
Gelukkig doen mensen meestal gewoon wat nodig is om uit een noodsituatie te komen en zichzelf te redden.Dat gebeurt overigens niet altijd op de ‘juiste’ manier.  ‘Als de druk en de stress maar groot genoeg zijn, doe je in een crisissituatie wat je altijd doet’,  verklaart Ira Helsloot, hoogleraar Besturen van Veiligheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In een situatie van stress grijp je terug op handelingen die je kent.  Daarom is het altijd goed om die levensreddende handelingen te oefenen.  Maar het is de vraag of één keer genoeg is. Helsloot: ‘Bij een brandoefening leren mensen de nooduitgang te nemen.  Maar bij een échte brand vergeten ze dat.  Ze kiezen automatisch de deur waardoor ze binnen zijn gekomen als vluchtroute in plaats van de nooduitgang.  Het is een reflex, ze zijn gewend om zo het gebouw te verlaten.  Je hebt heel veel trainingen nodig om die reflexen te kunnen weerstaan. Als je met je auto in het water belandt, zul je ondanks je training  waarschijnlijk toch eerst proberen de deur open te krijgen. Dat lukt natuurlijk niet.
Dan grijp je hopelijk toch terug op wat je hier geleerd hebt.’

Deur als noodplan
Het raam van een zinkende auto gaat niet altijd open (zie het kader ‘Weigerend raam’).  Dan moet je alsnog de deur zien te openen of desnoods de achterklep.  Ook dit gaan we oefenen. Deze keer rolt de auto met het raam dicht het water in.Het water buiten de auto staat al bijna boven het raam. Binnen is nog een beetje lucht.  Ik zit al in de juiste positie:
mijn rug tegen de deur, mijn voeten tegen de middenconsole en met mijn handen tegen de hoofdsteun van de bijrijder. Van buitenaf ontgrendelt de duiker de deur.  Colijn: ‘In het echt moet je dat natuurlijk zelf doen met de portiergreep aan de binnenkant. Maar we willen voorkomen dat iemand hem hier per ongeluk kapotbreekt.’ Als het water aan mijn nek staat, neem ik een laatste hap lucht. Ik ga kopje onder en zet me af.  Ik druk met mijn hele gewicht tegen de portier. Ik voel dat hij meegeeft.  Zodra ik er doorheen pas, glip ik naar buiten. Dit zou me in het echt ook wel lukken, denk ik.

Koprol verwart
Maar dan volgt mijn grootste nachtmerrie.  Als een auto bij een ongeluk in het water belandt, is dat niet altijd netjes rechtop. Op de kop is het een stuk lastiger om heelhuids uit je auto te komen.  In het zwembad staat, half onder water, een tweede auto klaar.  Met een draaimechanisme draait een van de mannen de auto handmatig om zijn lengte-as. Met mij en Aardema erin. Vlak voordat ik kopje onder ga, neem ik een hap lucht. Ik moet wachten tot ik ondersteboven hang. Als Aardema in mijn schouder knijpt, moet ik mijn riem losmaken. Het is een speciale riem die ook onder druk, als mijn gewicht erin hangt, gewoon opengaat. Iets wat bij een normale autogordel niet het geval is.
Eenmaal los, is het de bedoeling dat ik mijn linkerarm door het al opengedraaide raam steek.
De duikers moeten me door het raam naar buiten leiden. Maar zo gaat het niet. We draaien om.
Water prikt in mijn neus. Ik doe de gordel los, te vroeg. De waterstroom in de draaiende auto sleurt me mee. Ik snap niet meer wat onder en boven en links en rechts is. Ik weet niet meer welke kant ik op moet. Ik voel iemand aan me trekken en laat me meevoeren. Ik kom boven, maar dat was niet mijn verdienste. We doen het nog een keer. Mijn adem is op.  Automatisch open ik mijn mond. Ik krijg een slok water binnen.  Ik kan het raam niet vinden. Dan voel ik weer die armen die me in de juiste richting trekken.  Dit heb ik duidelijk niet onder controle. Ik mag het nog een keer proberen. Maar ik wil niet meer.  Dit hoop ik nooit mee te maken. Ik zou het er niet levend vanaf brengen.

Zeker is gevaarlijk
Had ik door moeten gaan? Zodat ik de op-dekop-ontsnapping ook had overwonnen? Kerstholt: ‘Als je na een paar keer het gevoel hebt dat je het wél onder controle hebt,  dan vergeet je die vervelende ervaring.  Maar als de paniek blijft, zul je er weinig van leren.’ Helsloot ziet wel  een voordeel in deze enge over-de-kopervaring.  Volgens hem is het juist wel goed dat ik me realiseer hoe eng het is om op de kop in het water te belanden.  ‘Dit soort trainingen kunnen leiden tot een gevoel van veiligheid. En dat is een probleem. Want hoe veiliger je voelt, hoe meer risico je achter het stuur zal nemen. Cijfers over auto-te-water-trainingen zijn er niet.  Maar van slipcursussen weten we dat je na een training juist een grotere kans hebt om in een slippende situatie terecht te komen.’  En het is helaas ook niet zo dat je eenmaal in de slip je voertuig beter kunt controleren als je één keer een slipcursus hebt gevolgd. Helsloot: ‘Eén training is niet genoeg om je slipvaardigheden echt op een hoger niveau te krijgen.’ Ditzelfde zou kunnen gelden voor deze cursus, denkt Helsloot.  ‘Vooral als het je angst wegneemt om langs het water te rijden.’ Een beetje angst is juist gunstig. Helsloot: ‘Daar ga je alleen maar veiliger van rijden.’

Nat leed
Jaarlijks rijden in Nederland ruim 700 auto’s het water in. Meer cijfers: Bij deze waterongevallen kwamen volgens de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) tussen 2004 en 2011 gemiddeld 46 mensen per jaar om het leven. De helft van de slachtoffers verdronk. De andere helft bezweek aan verwondingen van het ongeval waarbij ze te water raakten. De meeste mensen rijden bij een bocht in het water. Als sneeuw en mist het verkeer tergen, rijden vaker mensen het water in.  Net als in het weekend en in het donker. Bij auto-te-waterongevallen zijn meestal geen andere auto’s betrokken. Er is wel vaak alcohol in het spel. De meeste auto’s komen horizontaal en rechtop in het water terecht. Maar volgens Zweeds onderzoek van Umeå Universitet werd bij de  ongevallen waarbij mensen door verdrinking om het leven kwamen, de auto meestal ondersteboven aangetroffen.

Weigerend raam
Probeer altijd zo snel mogelijk een zinkende auto via het raam te verlaten. Het raam in je portier is het meest bruikbaar als ontsnappingsroute. De meeste auto’s zijn voorzien van elektrische ramen. Dat kan problemen geven als je bolide in het water komt. Als water in de centrale regelunit, de raambedieningsschakelaar of de raammotor komt, ­kunnen ze ermee ophouden. Een ouderwets draairaampje kan overigens ook lastig te openen zijn als de deur door een ongeluk is vervormd, of als er water tegen het raam drukt.

Kinderen eerst
Rijd je het water in met kinderen in de auto?
Maak dan eerst je eigen gordel los, open het raam, en help dan hen uit de gordels. Duw ze uit het raam, voordat je zelf de auto verlaat. Want het is heel moeilijk om, eenmaal uit de auto, weer naar binnen te reiken om ze te pakken.Vooral als de auto snel zinkt en water met kracht door het raam stroomt. Het naar buiten duwen hoeft echt niet voorzichtig te gaan, als ze er maar uit zijn. Het is tenslotte een zaak van leven en dood. Probeer ze daarna wel vast te houden als ze niet kunnen zwemmen. Of laat ze de auto vast­houden als die nog drijft.Hetzelfde geldt voor mensen die om een of andere reden zichzelf niet kunnen helpen, zoals ouderen en gewonden.

Raamtikkertje
Zorg dat je altijd een veiligheidshamer bij de hand hebt in de auto. Daarmee kun je je raam intikken en ook de gordel doorsnijden, als je die niet los krijgt. Bijvoorbeeld als je op je kop in de gordel hangt.De veiligheidshamer moet ergens in je auto vastzitten, anders ligt hij na een ongeluk echt niet meer waar je dacht dat hij lag. Onder water heb je het meest aan een hamer met een springveer. Deze zet je tegen het raam en de springveer doet het werk. Met een klassieke hamer moet je zelf slaan, in de hoek van het raam. Als je in het midden slaat, geeft de ruit te veel mee om te breken. Als de auto al vol is gelopen, kun je met deze hamer nauwelijks kracht zetten door de weerstand van het water. De voor- en achterruit zijn vaak van extra sterk, gelaagd glas en dus sowieso nauwelijks te breken.

Te-watertips
Deze tips kunnen je leven redden als je met je auto in het water terechtkomt:
Rijd altijd met je lampen aan. Water is meestal niet zo helder. A ls je auto zinkt, en er moet nog iemand uit gered worden,kunnen hulpverleners van buitenaf tenminste de auto lokaliseren in het vieze water. Rijd niet met vergrendelde deuren langs het water.  Mocht je jezelf niet kunnen redden, dan heb je een groot probleem.  Hulpverleners kunnen ze niet van buitenaf open krijgen. De auto zinkt meestal met zijn neus als eerste.  Want daar zit de motor en is de auto het zwaarst.
Dat betekent dat achterin iets langer lucht is om in te ademen. Probeer niet eerst 112 te bellen, daar is geen tijd voor. Ga meteen de auto uit!

 Auto roept hulp
Alle nieuwe auto’s in Nederland worden vanaf het voorjaar in 2018 verplicht uitgerust met ecall.
Bij een flinke botsing stuurt dat systeem een melding naar de 112meldkamer. ecall reageert op het openen van de airbags en botssensoren. Ook als je zelf niet in staat bent om 112 te bellen en niemand je het water in heeft zien rijden, komt toch meteen hulp. ecall geeft namelijk ook door waar het ongeluk precies gebeurd is. Volgens de ANWB zou dit systeem elk jaar bij alle soorten ongelukken in totaal veertig verkeersdoden kunnen voorkomen.


Spoorloos verdwenen
Je rijdt het water in en er is niemand die het ziet. Dikke kans dat het een nooit opgeloste vermissingszaak wordt.Onderstaande slachtoffers werden wél teruggevonden, na vele jaren. De 44-jarige Amerikaan Amos Shook verdween op 19 februari 1972 na een stapavondje. De zoektocht bleef indertijd vruchteloos. Totdat zijn dochter in 2015 de politie vroeg eens met ­sonar in Lake Rhodhiss te kijken, waar hij vlakbij woonde. Daar vonden ze hem op de bodem van het meer,
achter het stuur van zijn groene Pontiac. De Nederlandse dertiger Jos Mahler en zijn drie Poolse vrienden verdwenen na een restaurantbezoek in 1998. Speurhonden van de stichting Signi Zoekhond ­vonden zijn auto zestien jaar later terug, met alle vier de inzittenden er nog in. De ­wagen lag pal naast de ­ veerpont bij Huissen waar hij v over had moeten steken op weg naar huis. De politie van Oklahoma testte in 2013 nieuwe sonarapparatuur uit in Foss Lake. Ze vonden twee auto’s op ­exact dezelfde plek, met daarin in totaal zes vermiste mensen. De ene auto was in 1969 vermist geraakt, de andere in 1970. Waarschijn­lijk zijn de chauffeurs van beide wagens per ongeluk van een boot­helling ­afgereden.

donderdag 13 oktober 2016

Zo gezond is een middagdutje



Zo gezond is een middagdutje

De wonderen van het hazenslaapje

Je ogen vallen dicht en je dommelt weg. Even soezen, tukken of een uiltje knappen: rond een uur of twee klinkt deze bezigheid je als muziek in de oren. Toch staat het dutje bij Nederlanders niet vaak op de planning. Zes redenen waarom je vaker weg zou moeten doezelen.

1. Je voelt je fitter

Een middagdutje wordt niet voor niets een powernap genoemd. Twintig minuten is al genoeg om even bij te tanken en je minder slaperig te voelen. Na zo’n dutje kun je er weer fris tegenaan. Je bestrijdt hiermee niet alleen je vermoeidheid: je zorgt zo ook dat je je mentaal beter voelt. Door even je ogen te sluiten boost je je energielevel en ga je opgewekter en vrolijker door het leven. Of je nu echt in slaap valt of twintig minuten rust en ontspant, de positieve gevolgen blijven hetzelfde, blijkt uit onderzoek. Blijf dus vooral nog even liggen.

2. Je kunt je beter concentreren

Amerikaans ruimtevaartinstituut NASA is een groot voorstander van de powernap. Het instituut onderzocht de samenhang tussen prestaties en middagdutjes. Na een powernap van 25 minuten waren de medewerkers van NASA 54 procent alerter: ze reageerden sneller op vragen en konden situaties beter overzien dan de medewerkers die geen middagdutje deden. De prestaties van de slapers verbeterden met wel 34 procent.
Ondertussen zijn middagdutjes een vast onderdeel in het dagprogramma van de trainers en piloten. Gek is het niet: door je volledig te ontspannen is het makkelijker om je daarna weer op lastige opdrachten te richten. Na zo’n wonderslaapje ga je weer geconcentreerd aan het werk en neem je informatie beter op.   

3. Je bloeddruk daalt

Heb je last van een hoge bloeddruk? Griekse doktoren analyseerden het siëstagedrag van 386 mannen en vrouwen met een hoge bloeddruk. De mensen die overdag een dutje deden, hadden een 11 procent lagere hartslag en hun bloeddruk lag gemiddeld 5 procent lager. Ook hadden de middagslapers over het algemeen een gezonder hart, dit betekent dat zij minder risico lopen op een hartaanval. Een dagelijks hazenslaapje kan dus mogelijk een deel van de medicijnen vervangen, aldus de artsen van het Asklipieio Voula ziekenhuis.

4. Je krijgt een beter geheugen

Door even weg te dommelen verbeter je je denkvermogen. Proefpersonen die overdag 100 minuten sliepen, presteerden daarna beter bij geheugentests dan mensen die vooraf niet hadden geslapen. Volgens onderzoekers Matthew Walker en Robert Stickgold van Harvard Medical School komt dat omdat je tijdens je dutje de tijd krijgt om kennis te ordenen. Je hersenen verplaatsen informatie van je kortetermijngeheugen naar je langetermijngeheugen. Bij mensen die niet slapen, raakt het kortetermijngeheugen overvol en kan er geen nieuwe informatie meer bij.

5. Je bent creatiever

Het advies ‘slaap er een nachtje over’ heb je misschien al eens gekregen. Maar als je creativiteit je in de steek laat op de dag van de deadline, heb je weinig aan de ideeën van morgen. Ook dan is het nuttig om overdag even weg te dutten. Slaap zorgt ervoor dat je loslaat waar je mee bezig bent terwijl het je hersenen op hetzelfde moment wakker schudt. Nog voordat de REM-slaap (diepe slaap) is bereikt, kunnen mensen hun problemen al beter oplossen. Dat blijkt uit onderzoek van de Engelse professor Richard Wiseman. Je powernap hoeft dus helemaal niet lang te duren om het creatieve proces weer op gang te zetten.

6. Je hebt minder stress

Slaap is stressverlagend en door overdag te slapen heb je minder kans op een burn-out, zegt het Amerikaanse National Institute of Mental Health. Een korte nap vermindert gevoelens van irritatie en frustratie. Bovendien geef je jezelf met een middagdutje de tijd om alle zaken op een rijtje te zetten. Je stopt met je bezigheden, zet je lichaam even op pauze en herpakt je rust. Problemen waar je voor je dutje heel erg tegenop zag, zijn met een frisse blik goed op te lossen.

woensdag 12 oktober 2016

Hoeveel water drinkt een dier ?

Hoeveel water drinkt een dier?


Bijna iedereen weet ondertussen wel dat een mens 1,5 tot 2 liter water per dag nodig heeft om zijn of haar vochtgehalte op peil te houden. Maar weet jij ook wat een dier aan vocht nodig heeft? Een koe die veel melk levert kan op een warme dag wel 150 liter water drinken en een klein muisje heeft maar 6 milliliter nodig

Grote verschillen per dier

Een groot dier heeft natuurlijk meer water nodig dan een klein dier. Maar het maakt ook uit waar het dier zich bevindt: een paard op stal drinkt zo’n 37 liter water per dag, maar een paard in de wei een stuk minder. Hoe dit komt? Er zit al veel water in gras! Het maakt ook uit of het dier een mannetje of vrouwtje is: een mannetjesschaap (ram) drinkt wel 15 liter water op een dag, terwijl een vrouwtje (ooi) maar 4 liter drinkt.

Hoeveel drinkt jouw huisdier?

Een gemiddelde kat heeft ongeveer 250 milliliter water per dag nodig. Een hond ongeveer 1,5 liter, maar als jouw hond heel actief is of als het een hele warme dag is kan dit oplopen tot wel 15 liter. Een konijn dat elke dag brokjes krijgt, heeft ongeveer 100 milliliter aan water per dag nodig. Zit jouw konijn veel in het gras of geef je het veel groenvoer? Dan heeft hij maar weinig nodig: zo’n 5 milliliter water per dag.

Genoeg drinken

Al met al, drinken wij als mens een stuk minder dan sommige dieren. Maar als wij net zo weinig zouden drinken als een muis zou het snel afgelopen zijn met ons. Met 1,5 tot 2 liter water zit je meestal goed. En luisteren naar je dorstgevoel werkt vaak ook prima! Voor je huisdier geldt: zorg dat het altijd toegang heeft tot kraanwater in een flesje of een bakje, dan kan het altijd genoeg drinken.

maandag 10 oktober 2016

Constant achter een schermpje: hoe erg is dat?

 Constant achter een schermpje: hoe erg is dat?

Goed voor dagelijkse discussies en soms zelfs ruzie: hoe lang mogen de kinderen online? Weekend Magazine zoekt uit wanneer veel gamen en facebooken te veel is. “Het is een generatiekloof.”
“Mama, mag ik een filmpje?” Deze vraag hoor ik minimaal twee keer per dag. Mijn dochter van 6 kan de hele dag filmpjes kijken. Ze klikt zelf een nieuw YouTube-filmpje aan als ik haar favoriete serie heb opgezocht en zolang ik haar niet achter het scherm vandaan haal, zit ze er de hele dag achter. Ik vraag haar waarom ze zo graag naar filmpjes kijkt. “Dat vind ik gewoon het allerleukst. Dan kan ik lekker chillen.” Ze beschouwt het als een rustmoment tussen de drukke schooldag, speelafspraakjes en dansles in.
Zelf vind ik de drukke animatiefilmpjes met schelle stemmetjes niet echt rustig. Bovendien ikomt uit meerdere onderzoeken dat veel beeldschermgebruik schadelijk kan zijn, voor houding (de smartphonebochel) en nachtrust. Ook kan het slecht zijn voor hun motoriek en kunnen ze dik worden door het gebrek aan beweging. En dat zijn dan alleen nog maar fysieke gevolgen. Voor kinderen op de basisschool geldt daarom de richtlijn: niet langer dan twee uur per dag. Ik vraag me regelmatig af hoe dit over een paar jaar gaat als mijn dochter haar eerste smartphone krijgt en huiswerk op de computer moet maken. Is ze er dan nog wel achter vandaan te krijgen? Hoe doe je dat?
Excessen
Hoewel ik in mijn omgeving veel ouders hoor klagen over het smartphone- en computergebruik van hun kinderen, blijken excessen niet vaak voor te komen. De kinderen van twee vrienden bestelden ongemerkt voor tientallen euro’s online game-accessoires. Het werd vooral een goede les in omgaan met geld, want de kids draaiden zelf op voor de kosten. De dochter van een oud-collega ging over de schreef met een te blote selfie. Die werd massaal verspreid via sociale media. Het liep met een sisser af en de foto werd verwijderd.
Veruit de meeste discussies tussen tieners en hun opvoeders blijken te gaan over ‘schermentijd’: hoe lang mag een kind online zijn. Zo ook bij mijn collega Astrid. Met haar dochters van 17 en 19 moet ze regelmatig het gesprek aangaan over wanneer de telefoon echt weg moet. “Aan tafel moeten alle apparaten weg en ook tijdens andere sociale activiteiten. Bij het huiswerk maken heb ik het allang opgegeven. Ik heb vaak gevraagd hoe ze zich nu kunnen concentreren met drie schermen voor zich. Ik weet dat ze daardoor langer over hun huiswerk doen dan nodig. Maar het is een feit dat ze bij veel opdrachten de computer nodig hebben, dus ik kan het moeilijk verbieden.”
De prestaties van de dochters van Astrid lijden er niet onder. Het altijd online zijn heeft ook positieve kanten, vindt zij. “Ze zijn veel beter op de hoogte van het nieuws dan wij vroeger. Hun wereld is veel groter, dat is mooi om te zien.”
Maar in hoeveel gevallen leidt overmatig online zijn tot problemen? Meisjes gaan vooral op in Facebook, Whatsapp, Instagram, Skype of Youtube. 17 procent van de jongeren zegt zelf verslaafd te zijn aan sociale media. Van de meisjes is 14 procent zelfs elke dag 5 uur of langer actief op sociale media. Onder jongens is dit 6 procent. Maar dat ze zeggen verslaafd te zijn, hoeft niet te betekenen dat ze dat ook echt zijn. Om verslaafd te zijn moet je continu online willen zijn, minder offline sociale contacten onderhouden en slechter presteren op school. Sommige kinderen raken zelfs depressief, zonderen zich af en reageren niet meer op hun omgeving. 

Gameverslaving
Bij puberjongens is gamegedrag vaker een probleem. Trimbos Instituut verfilmde het verhaal van een gezin met twee gameverslaafde zoons. Te zien is hoe Leon ’s morgens om zes uur opstaat om direct zijn computer aan te zetten. Zijn vrienden van de “guilt” zijn ook al op, klaar om te gamen. Als hij zijn moeder op de gang hoort, duikt Leon snel weer in bed. Ze mag niet weten dat hij al achter de computer zit. Zijn broer, die hem even later roept voor het ontbijt, negeert hij voor het gemak en als zijn vader hem komt halen is het inmiddels half tien geweest. Het verhaal van Leon en zijn ouders Peter en Anja is uit het leven gegrepen.
Het bijzondere van het drieluik is dat het niet alleen de zorg van de ouders laat zien, die door werk- en familieomstandigheden veel van huis zijn, maar ook het perspectief van de kinderen. Leon voelt zich thuis bij zijn gamevrienden, iets dat hij mist bij zijn judomaatjes die hij door het vele gamen al een maand niet heeft gezien. “Die praten alleen maar over meisjes.”
Dit geluid hoor je ook terug in een compilatie van interviews met jonge gamers op Gameninfo.nl. Het geeft mooi inzicht in hoe te veel gamen sociale problemen kan veroorzaken. “Als mijn ouders betere afspraken met mij hadden gemaakt dan was ik niet van de Havo naar het VMBO gegaan, denk ik.” Tegelijkertijd horen we wat het de jongeren brengt: nieuwe contacten, vaardigheden en plezier.

Voor veel ouders is juist dit moeilijk voor te stellen. Want echte sociale contacten zijn toch veel belangrijker? En sporten is toch veel beter dan achter die computer zitten? Daar zit wat in en wie er even induikt vindt genoeg literatuur die dit onderstreept, zoals Reclaiming Conversation: The Power of Talk in a Digital Age van Shelley Turkle en wetenschappelijke studies die obesitas direct linken aan TV-kijken en zitten achter een scherm.

De sleutel
Daarom hebben opvoeders de neiging in de “zie je wel!”-houding te schieten als ze hun kinderen aanspreken op gedrag. En dat is niet verstandig, zegt Ferry Goossens, bij het Trimbos-instituut medeverantwoordelijk voor de website en infolijn Gameninfo.nl. “Soms is er echt sprake van een generatiekloof.” De ouders zijn grotendeels opgegroeid in een tijd dat internet er nog niet was en computerspelletjes nog vrij simpel en lang niet zo populair waren. “Daarom raden we opvoeders aan zich eerst te verdiepen in de games die hun kinderen spelen, daar ligt de sleutel voor de oplossing. Als je op een positieve manier op zoek gaat naar wat je kind leuk vindt aan het spelen, helpt dat om het gesprek op gang te brengen. Gamen is niet alleen maar slecht, kinderen vinden er afleiding en spanning en kunnen hun fantasie de vrije loop laten.”
Dat kinderen veel tijd aan games besteden hoeft dus niet erg te zijn. Er zijn ook veel voordelen: gamen prikkelt de creativiteit, leert je snel beslissingen te nemen, verbetert je ruimtelijk inzicht en je reactiesnelheid en kinderen leren samenwerken.        

Dagdromen
Maar toch. Kan de voorliefde voor schermen een voorbode kan zijn voor problemen op latere leeftijd? vraag ik me af als ik naar mijn dochter kijk. Ik vraag het Justine Pardoen, specialist mediaopvoeding Bureau Jeugd & Media en hoofdredacteur van Ouders Online. “Dat hang ervan af wat voor rol de media straks in haar leven spelen en hoe jij er als ouder mee omgaat. Als media een middel zijn om problemen of taken uit de weg te gaan, is de kans groot dat dit op haar 14de ook nog zo is. Maar als jij samen met je kind filmpjes kiest en meekijkt, dan is dat juist essentieel voor de mediaopvoeding. Dan leert ze dat het leuk is om erover te praten. Filmpjes kunnen zeker ook de functie van dagdromen hebben, dus het kan goed zijn dat het helpt haar hoofd leeg te maken.”
Dit antwoord stelt mij enigszins gerust. Ook omdat ik voor het slapengaan altijd vraag wat ze het leukste vond die dag. Tot nu is het antwoord meestal iets van: “Ik vond het op school het allerleukst”, “spelen met Roos” of “toen je me kwam ophalen”. “Filmpjes kijken” zit er nooit tussen. Met de opvoedtips in mijn achterhoofd hoop ik dat vast te houden.

Tips voor ouders
Gamen wordt problematisch als bijvoorbeeld de schoolprestaties eronder lijden, een kind somber of geagiteerd gedrag vertoont, agressief wordt en/of vrienden negeert. Trimbos geeft tot slot een aantal praktische tips aan ouders die grotendeels ook op sociale media van toepassing zijn:
  • Kijk mee met het spel dat een kind speelt om een idee te krijgen of het geschikt is voor zijn/haar leeftijd
  • Stel grenzen: maak duidelijke afspraken over hoe lang en op welke tijdstippen gegamed mag worden. Kies hiervoor een rustig moment, dus niet als je een kind net met de haren achter de computer hebt gesleept.
  • Evenwicht: zorg ervoor dat het gamen in evenwicht blijft met andere activiteiten
  • Signalen: praat over negatieve gevolgen als een kind te veel opgaat in het gamen  

woensdag 31 augustus 2016

Is koffie gezond?

Is koffie gezond?

Nederlanders drinken gemiddeld 3,2 kopjes koffie per dag.                                   Koffie is daarmee de meest gedronken drank in Nederland.                                     Hoe zit het met koffie en onze gezondheid? Het goede nieuws,                             koffie is niet ongezond.                                                                                         Toch zijn er wel een paar dingen om op te letten.

Cholesterol
Sommige stoffen in koffie verhogen het slechte (LDL) cholesterol in het bloed.                                     Cafestol is een van de belangrijkste stoffen die hiervoor verantwoordelijk is.                                       Voor wie last heeft van een te hoog cholesterolgehalte is het belangrijk hier niet te                                 veel van binnen te krijgen.
Bij het filteren van koffie blijft cafestol achter in een papieren filter. Dus koffie uit een filtermachine of koffiepad-apparaat bevat vrij weinig cafestol. Het drinken van                         filterkoffie heeft dan ook nauwelijks effect op het cholesterolgehalte.  
Espresso, koffie uit een cafetière of Turkse koffie is ongefilterd. Deze koffie bevat veel cafestol. Wie al een hoog cholesterolgehalte heeft, kan hier dus beter niet te veel     van drinken.
Niet alleen de manier van zetten heeft invloed op het cafestolgehalte.                                       Er blijkt ook een verschil te zitten tussen het type koffie en tussen merken,                                Zo bevat koffie gezet met espresso-cupjes de helft minder cafestol dan koffie gezet met lungo-cupjes.

Zetmethode
 
Gefilterd*
 
Cafestol 
(mg per kopje)
Maximaal aantal kopjes per dag**
Filterkoffieja0,1ongelimiteerd
Percolator 0,1ongelimiteerd
Koffiepadsja0,1ongelimiteerd
Automaat met vloeibaar koffieconcentraatja0,1ongelimiteerd
Automaat met een papieren filter ***ja0,1ongelimiteerd
Oploskoffieja0,2ongelimiteerd
Koffiecapsules 12-3
Italiaans espressopotje (Moka) 12-3
Automaat met een metalen of nylon filter *** 12-3
Espresso 1,52-3
Cafetière (French press) 3,51
Turkse/Griekse koffie 41
* Met een papieren filter.
** Aantal kopjes dat je kunt drinken voordat het een noemenswaardig effect heeft op het cholesterolgehalte.
*** Aan de buitenkant van een automaat is vaak niet te zien welk type filter er wordt         gebruikt. De zetmethode is te achterhalen bij diegene die hem vult of bij de leverancier.

Maximaal 4 kopjes

Hoewel er maar weinig cafestol in gefilterde koffie zit, adviseert het Voedingscentrum om maximaal 4 kopjes koffie per dag te drinken. Dit heeft te maken met de hoeveelheid                 cafeïne die in de koffie zit. Cafeïne kan nadelige effecten hebben, zoals slaapproblemen, hoofdpijn en angstgevoelens. 

Acrylamide in koffie

Acrylamide is een stof die ontstaat bij de verhitting van bepaalde levensmiddelen.                     Het is nog niet goed bekend hoe schadelijk deze stof is. Maar voorzichtigheid is geboden,       de stof is mogelijk kankerverwekkend.
Koffie is verantwoordelijk voor een kwart van de acrylamide die we binnenkrijgen.                  In een kopje koffie zit op zich niet zoveel van deze stof, maar omdat er flink                        wat koffie wordt gedronken telt het behoorlijk op. Andere producten                                      die acrylamide bevatten zijn frites en chips. 
Volgens de Europese Voedsel Autoriteit EFSA is de hoeveelheid acrylamide in gebrande koffie de laatste jaren gestegen. Het ontstaat tijdens het roosteren, maar de hoeveelheid neemt waarschijnlijk weer af als de bonen langer geroosterd worden.
Om te zorgen dat fabrikanten de hoeveelheid acrylamide in koffie beperken zijn er signaalwaardes. Het is niet strafbaar om daarboven te zitten. Maar de fabrikant moet wel in actie komen en zijn proces aanpassen.
De Franse consumentenbond liet in 2014 het acrylamidegehalte meten in enkele koffiecapsules van Nespresso en L'Or en in oploskoffie van Nestlé. Zij vonden geen overschrijdingen van deze signaalwaardes. Alle koffies bevatten ongeveer evenveel acrylamide. De Zweedse consumentenbond vond in datzelfde jaar wel enkele overschrijdingen. Het ging om koffiecapsules van de merken                                          Lavazza (2 van de 4 getest) en Nespresso (1 van de 4).
Wie denkt slim te zijn en uit te wijken naar granenkoffies of andere koffiesurrogaten kan bedrogen uitkomen. Als deze 'koffie' gemaakt is van chicorei, dan zit er vaak flink wat acrylamide in, tot wel 10 keer zoveel als in gewone koffie.

Zwangerschap en borstvoeding

Koffie bevat cafeïne en dat heeft een opwekkend effect. Geef je nog borstvoeding?            Dan kun je volgens het Voedingscentrum beter niet meer dan 1 kopje koffie of andere cafeïnerijke drank per dag drinken. Anders kan je kind onrustig worden.
Ook voor zwangere vrouwen is het advies om geen of maximaal 1 kopje per                        dag te drinken. Cafeïne is mogelijk schadelijk voor het ongeboren kind.

Gunstige effecten van koffie

De Gezondheidsraad concludeerde begin 2015 dat er grote bewijskracht is voor gunstige effecten van koffie.
  • 2-4 koppen per dag: 10% lager risico op coronaire hartziekten en beroerte.
  • 5 koppen per dag: 30% lager risico op diabetes type 2.
In juni 2015 publiceerde het Europese bureau voor voedselveiligheid dat meer dan                 5 koppen schadelijk is voor de gezondheid. Verder zou de inname van cafeïne ook voor minderjarigen nadelige gevolgen kunnen hebben.

vrijdag 19 augustus 2016

Wie rijdt beter, de man of de vrouw?

Wie rijdt beter, de man of de vrouw?   

Sturende seksen


Wie houdt zich het best aan de verkeersregels, laat zich niet afleiden en rijdt het veiligst? Man of vrouw? Quest beoordeelt zeven rijkwaliteiten en bepaalt wie de beste chauffeur is.
Zij is een heer in het verkeer
Rijdt je voorganger niet snel genoeg? Een man móet dan ingrijpen, en dat hoeft niet subtiel. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat mannen vaker toeteren, schreeuwen, vloeken en onbeschofte gebaren maken. Volgens Spaanse onderzoekers van de Universidade de Santiago de Compostela beïnvloedt die agressie ook het rijgedrag. En niet ten goede. Mannen snijden vaker expres iemand af, achtervolgen vaker een bestuurder die dat ‘verdient’, rijden vaker extra dicht op hun voorganger om duidelijk te maken dat die slak aan de kant moet en remmen vaker abrupt om die drammer achter hen juist te laten voelen dat deze afstand moet houden. Dit onbeschofte weggedrag vertonen mannen trouwens vooral tegen andere mannen. Ze zijn dus niet alleen vaker zelf de verkeersbullebak, maar ook vaker slachtoffer van verkeersaso’s. Dat betekent niet dat vrouwen zich nooit opwinden in hun wagen. Maar dat laten ze op een iets beschaafdere manier blijken. Ze gebruiken vooral woorden. Waarom mannen zulke ongelikte beren zijn? Volgens de Spaanse onderzoekers zien mannen hun auto als een verlengstuk van hun mannelijkheid. Daardoor hebben ze eerder het idee dat hun mannelijkheid en hun status worden aangetast. Vrouwen overzien beter de gevolgen van hun acties en gaan daarom minder snel over tot dit soort agressief en gevaarlijk gedrag.

Zij maakt de minste brokken

Als je naar de cijfers kijkt, komen mannen er slecht vanaf. In 2015 kwamen volgens de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) 136 mannelijke bestuurders om bij een verkeersongeluk. En ‘maar’ 27 vrouwen. Mannen rijden volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) jaarlijks twee keer meer kilometers, logisch dus dat ze veel vaker betrokken zijn bij een ongeluk. Maar ook per gereden kilometer scoren mannen flink hoger: de kans dat je je rit niet overleeft, is ongeveer tweeënhalf keer groter als je een man bent. Best gek. ‘Want hoe meer je rijdt, hoe beter je zou moeten worden’, meent Karel Brookhuis, hoogleraar verkeerspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Je zou dus juist mínder vaak betrokken moeten raken bij ongevallen.’ Laten we naar de minder zware ongelukken kijken. In 2014 raakten volgens de SWOV 923 vrouwelijke bestuurders lichtgewond en 1045 mannelijke. Per kilometer is de kans voor vrouwen bijna tachtig procent groter om lichtgewond te raken.
Het aantal ziekenhuisopnames lag voor dames achter het stuur op 135 en voor de heren op 262. Daarmee is de kans per kilometer om in het ziekenhuis te belanden voor beide seksen ongeveer gelijk. Wie is dan de grootste brokkenpiloot? De man natuurlijk. Want laten we wel wezen, een mensenleven is heel wat waardevoller dan een stuk blik. Waarom zijn mannen vaker betrokken bij ongevallen met dodelijke afloop? ‘Mannen vertonen agressiever en haastiger rijgedrag dan vrouwen’, legt Brookhuis uit. ‘Mannen rijden harder, dichter op hun voorligger, pikken nog net dat gaatje mee tussen twee auto’s en halen vaker in. De ernst van een ongeval hangt voor een groot deel af van de afstand tot de voorligger en de snelheid.’

Hij is de koning van de parkeerplaats

Vrouwen kunnen niet parkeren. Maar is dat ook waar? Eén ding is zeker: het kost vrouwen meer tijd om hun wagen tussen de lijntjes te manoeuvreren. Dat blijkt uit een studie van de Ruhr-Universität Bochum. De Duitse onderzoekers lieten mannen en vrouwen met dezelfde auto op drie manieren inparkeren: vooruit, achteruit en fileparkeren. Iedereen had dezelfde beginpositie. Mannen konden 35 procent sneller hun auto wegzetten, en deden dat ook nog eens 2,4 procent netter. Vreemd, vonden de onderzoekers. Een langzamere parkeerstijl zou juist tot een nettere parkeertechniek moeten leiden, aangezien je meer tijd hebt om de auto op zijn plek te zetten. Hoe is deze uitkomst te verklaren? ‘Vrouwen hebben minder ruimtelijk inzicht’, verklaart verkeerspsycholoog Karel Brookhuis. ‘Dit hersengebied is bij hen minder ontwikkeld. En vrouwen zijn kleiner dan mannen. Daardoor hebben ze minder overzicht vanaf de bestuurdersstoel.’ Met deze handicaps duurt het parkeren langer en levert het volgens Brookhuis ook meer risico op lichte schades op. Maar er is volgens de Duitse onderzoekers nog een verklaring voor het wanparkeren. Namelijk het hardnekkige stereotype zelf. Uit eerder onderzoek bleek dat als vrouwen van tevoren wordt verteld dat vrouwen slechter rijden dan mannen, ze in een rijsimulator twee keer zo vaak tegen een voetganger knallen als vrouwen die dat niet te horen krijgen.


Hij houdt de weg beter in de gaten

Een sms’je lezen, een cd wisselen of een mooie vrouw op een billboard langs de weg, je verliest je aandacht onderweg heel snel. Onderzoekers van de University of Michigan plaatsten vier weken lang een camera in de auto’s van 36 vrouwen en mannen. De video-opnames logen er niet om: chauffeurs eten en drinken, praten met anderen, pielen op hun mobiele telefoon of zijn bezig met haar of make-up. Vrouwen waren tijdens het rijden vaker bezig met andere taken dan mannen. Vooral omdat ze met passagiers aan het praten waren.
Mannen zitten vaker met hun mobiel in hun hand of aan hun oor. En dat is wel een puntje. Want volgens onderzoekers van Wichita State University is het gebruik van je mobiel en dan met name het versturen van tekstberichten een van de gevaarlijkste handelingen tijdens het rijden. Het leidt je mentaal, visueel én lichamelijk af. Mannen en vrouwen sturen volgens een onderzoek van de University of South Dakota uit 2015 weliswaar even vaak tekstberichten terwijl ze autorijden, maar de berichten van de vrouwen zijn korter. Helaas passen vrouwen hun rijstijl aan als ze met hun telefoon bezig zijn. Dat blijkt uit een studie uit 2004 van het Liberty Mutual Research Institute for Safety. En niet ten goede, want hun remtijd wordt al mobielend een kwart seconde langer, tegen een tiende bij mobielende mannen. Ook negeerden ze 25 procent vaker een rood licht. Mannen deden dat maar vier procent vaker. Vrouwen laten zich dus niet alleen vaker afleiden door alles om hen heen. Ze hebben er ook nog eens meer last van.


Zij houdt zich aan de verkeersregels

Een welopgevoede chauffeur houdt zich aan de verkeersregels. Zo’n keurige bestuurder krijgt natuurlijk zelden een boete voor te hard of door rood rijden. Gaat deze eer naar mannen of vrouwen? In totaal werden in 2015 7,9 miljoen boetes uitgedeeld. 5,6 miljoen daarvan zijn naar mensen gestuurd, de rest naar bedrijven en organisaties. Van die 5,6 miljoen verkeersboetes viel 23,5 procent in de bus bij een vrouwelijke kentekenhouder en 51,8 bij een mannelijke. Van de rest was het geslacht voor het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) niet uit de registratie af te leiden. Ook hier geldt weer dat mannen meer kilometers maken en daarom dus vaker boetes binnen slepen. Ook als we corrigeren voor het vrouwelijke rijtekort, hebben mannen er nét iets meer op hun naam staan. Maar let op, want het kan dat de meeste gezinsauto’s op naam van de man staan of dat de kentekenhouder zelf niet achter het stuur zat toen de wagen werd geflitst. Als we naar ernstiger regels kijken die niet nageleefd worden, helt de weegschaal duidelijk over naar de mannelijke kant. Cijfers van het CBS laten zien dat mannelijke bestuurders ruim vijf keer vaker dan vrouwelijke in de kraag worden gevat voor verkeersmisdrijven zoals het verlaten van de plaats van een ongeval of rijden onder invloed. Er is geen twijfel mogelijk: vrouwen weten hoe het hoort en handelen daar ook naar.


Hij heeft de auto onder controle

Uit het parkeeronderzoek (zie kader op vorige pagina) kun je concluderen dat mannen betere controle over hun voertuig hebben. Mannen schatten zelf hun voertuigbeheersing ook hoger in dan vrouwen, zo blijkt uit onderzoek van de Swedish National Road and Transport Research Institute. En klopt dat ook? Volgens onderzoek van de University of Turku in Finland verliezen mannen en vrouwen even vaak de macht over het stuur. Maar er is wel een verschil. Bij mannen gaat het mis omdat ze te snel rijden of alcohol op hebben. Vrouwen gaan de fout in als de wegcondities slecht zijn (zoals een nat wegdek). Dit suggereert volgens de onderzoekers dat vrouwen de techniek van het autorijden minder goed beheersen.
De mannen winnen dus. Maar het levert ze weinig op. Want mensen (mannen dus) die hun stuurmanskunsten (al dan niet terecht) hoog inschatten, rijden harder en halen vaker in. En daarmee stijgt het risico op een ernstig ongeluk. Dus ook al begrijpen mannen hun auto beter, ze hebben er geen zier aan.


Hij is zeker van de eigen rijstijl

Wie vinden we over het algemeen een betere chauffeur? Dat hangt er vanaf aan wie je het vraagt. Een flink deel van vooral de mannen vindt dat mannen beter rijden. Volgens een enquête uit 2006 van het Amerikaanse bureau Gallup stapt 42 procent van de Amerikaanse mannen liever bij een man in. Maar acht procent geeft de voorkeur aan een vrouw. 33 procent van de vrouwen neemt liever naast een vrouw plaats, terwijl 25 procent liever bij een man instapt. De rest heeft geen voorkeur. ‘Veel mensen hebben nog steeds het idee dat mannen superieur zijn aan vrouwen. Ook in onze cultuur. En zeker wat betreft rijden’, zegt verkeerspsycholoog Karel Brookhuis. ‘Dat komt doordat mannen zich zekerder gedragen in het verkeer. Het is superieur als je hard rijdt en een beetje agressief bent. Daar zit een soort glans over.’ Voor mannen dan. Brookhuis: ‘Vrouwen vinden dat vaak maar gevaarlijk.’ Dat veel mannen dénken dat ze beter rijden dan vrouwen, zegt natuurlijk niet alles over hoe goed ze écht rijden.

Conclusie: stap liever bij haar in!

Oké, het schort bij vrouwen een beetje aan zelfverzekerdheid als het om rijden gaat. En ach, ze rijden wat langzamer en parkeren wat trager en een héél klein beetje slordiger. Maar we spellen de essentie graag even voor je uit: vrouwen overleven een autorit vaker. Dus ben je een man en wil je de autorit na kunnen vertellen? Laat je vriendin of moeder dan rijden in plaats van zelf achter het stuur te kruipen. Eigenlijk is het knap dat vrouwen zo goed en veilig rijden met dat beperkte ruimtelijke inzicht. Helemaal als je weet dat vrouwen minder rijden en dus een stuk minder hebben kunnen oefenen dan mannen. Als je dan een vrouw laat rijden, let dan extra goed op dat ze haar mobiel niet gebruikt achter het stuur. En zeg haar vooral dat ze het goed doet. Van wat extra zelfvertrouwen wordt ze nóg beter dan ze als is. Wil je per se zelf rijden? Maak je rijstijl dan wat vrouwelijker. Tenzij je het belangrijk vindt dat andere mannen je stoer vinden natuurlijk.