Mist in je brein.
Wanneer is het vergeetachtigheid en wanneer het begin van dementie?
Ouder worden zorgt voor minder flexibele hersenen. Met als gevolg dat je dingen gaat vergeten. Wat gebeurt er als je geheugen steeds meer achteruitgaat? En wanneer is het geen vergeetachtigheid maar dementie?
Je loopt van de kamer naar de keuken en bent vergeten wat je daar ook alweer wilde pakken. Je gaat naar de supermarkt omdat je boter nodig hebt en komt met van alles thuis, behalve boter. Of je pakt je telefoon en vergeet wie je wilde bellen. Herkenbaar?
De meeste mensen vergeten weleens iets, de een wat vaker dan de ander. Hoe ouder je wordt, hoe meer die vergeetachtigheid je leven insluipt. En kan het zomaar gebeuren dat je naar buiten loopt en geen idee hebt wat je daar ging doen. Om vervolgens een aha-erlebnis te krijgen: o ja, je zou de grijze vuilnisbak ophalen aan het eind van de straat.
‘Hersenen worden minder flexibel als je ouder wordt, net als de rest van je lichaam’, zegt Yvonne Martens, specialist ouderengeneeskunde. ‘Dat hoeft niet meteen te betekenen dat je in een voorstadium van dementie bent beland. Vergeetachtigheid is een symptoom van dementie, maar als het blijft bij vergeten waarom je naar boven liep, is er niet zo veel aan de hand, anders dan het af en toe uitvallen van je kortetermijngeheugen of het verslappen van je aandacht.’
Een belangrijke functie van onze hersenen is het opslaan en onthouden van gegevens. Je kunt je afvragen hoe het dan toch komt dat we dingen vergeten. Ons geheugen kun je onderverdelen in een zintuigelijk (sensorisch) geheugen, een kortetermijngeheugen en een langetermijngeheugen.
Het geheugen onderverdeeld
Het zintuigelijk geheugen werkt als een poortwachter: het filtert alle informatie die binnenkomt via onze zintuigen (zien, proeven, horen, ruiken, voelen). En dat is maar goed ook, anders zouden we helemaal gek worden van alles wat ons geheugen binnenvliegt. Na een paar seconden zet het zintuigelijk geheugen dat wat we belangrijk vinden door naar het kortetermijngeheugen.
In het kortetermijngeheugen wordt recente informatie opgeslagen, denk aan een telefoonnummer of boodschappenlijstje. Er is maar beperkt ruimte in het kortetermijngeheugen, meer dan zo’n zeven dingen kan het niet aan. Daarom kan het dus gebeuren dat iemand zijn naam zegt en je dat dan een paar seconden later bent vergeten.
Een onderdeel van het kortetermijngeheugen is het werkgeheugen, het deel dat verantwoordelijk is voor de bewuste verwerking van informatie. Daar waar het kortetermijngeheugen dingen kort onthoudt, zorgt het werkgeheugen ervoor dat we ook iets met die informatie kunnen doen. Als je een diner bereidt voor vrienden, is je werkgeheugen je grote steun en toeverlaat. Het zorgt dat je niet alleen het recept leest, maar ook de vervolgstappen doorgrondt én onderwijl je partner antwoord kunt geven op vragen als wat jullie eten, hoe laat alles klaar is en wie er ook alweer allemaal komen.
Het langetermijngeheugen ten slotte krijgt, kort gezegd, informatie door van ons werkgeheugen en bewaart dat, zodat we dat op een later moment weer kunnen ophalen. Het is de opslag van vaardigheden zoals zwemmen, lopen, lezen en autorijden, maar ook de plek waar jouw feitenkennis is opgeslagen, zoals jouw levensverhaal en dat Amsterdam de hoofdstad van Nederland is. Het is daarnaast ook de plek waar allerlei herinneringen in je onderbewuste zijn opgeslagen. Zo kan het gebeuren dat, wanneer je een bepaald liedje hoort, je plots moet denken aan die eerste kus op dat schoolfeest, decennia geleden.
Als het je dagelijks leven gaat verstoren
Zoals gezegd kan een beetje vergeetachtigheid geen kwaad. Beperkte geheugenklachten, zoals even niet op een naam kunnen komen, verstoren je dagelijks leven niet. Ook goed om te weten: bijna iedereen die ouder wordt, krijgt er last van. Het wordt daarom ook wel ouderdomsvergeetachtigheid genoemd.
Vergeetachtigheid wordt beginnende dementie als je niet alleen de naam van iemand vergeet, maar ook de persoon in kwestie niet meer herkent. Informatie verdwijnt dus uit je geheugen en zal je uiteindelijk in de dagelijkse bezigheden belemmeren. Yvonne Martens: ‘Als er op meerdere gebieden dingen niet goed gaan, dus als je vergeet hoe je naar de supermarkt moet lopen, je financiën niet meer kunt regelen, en je de dagen door elkaar haalt, dan is er wellicht meer aan de hand.
Overigens merkt de persoon zelf vaak niet dat hij of zij dingen vergeet of door elkaar haalt, maar de omgeving wel.’
Yvonne Martens: ‘Een test kan laten zien of iemand beginnende dementie heeft. De huisarts kan en mag zelf de diagnose stellen. Dan wordt er een testonderzoek gedaan (bijvoorbeeld de MMSE, de Mini Mental State Examination).
Bij deze screenende test wordt onder andere gekeken naar oriëntatie in tijd en plaats, inprenting, taalvermogen en hogere cognitieve functies zoals rekenen.’
Daarnaast wordt vaak gevraagd om een klok te tekenen.
De kloktest geeft op twee niveaus aan hoe iemand functioneert. Je hebt de klok als het concrete ding: lukt het nog om de cijfers op de goede plek te tekenen en de wijzers? Daarnaast is er de abstracte betekenis van de klok, namelijk de tijd. Is iemand nog in staat het begrip tijd te bevatten?
De huisarts kan ook verwijzen naar een specialist ouderengeneeskunde voor diagnostiek aan huis of naar de geheugenpoli in het ziekenhuis. Uiteraard is het belangrijk om uit te sluiten dat er andere lichamelijke oorzaken zijn die invloed hebben op het geestelijk functioneren.’
Wat is dementie?
Dementie is de verzamelnaam voor zo’n vijftig verschillende ziekten waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. De meest bekende is de ziekte van Alzheimer. Signalen die op dementie kunnen wijzen zijn vergeetachtigheid, taalproblemen, en gedragsveranderingen zoals ongeduld, onrust, woedeaanvallen en problemen hebben met het uitvoeren van simpele dingen: denk aan boodschappen doen, pinnen, een WhatsApp-bericht sturen. Dementie is dus erger dan ‘gewone’ vergeetachtigheid. Iemand met dementie raakt bijvoorbeeld keer op keer de weg kwijt naar de winkel en weet na verloop van tijd de weg naar huis ook niet meer te vinden. Of vergeet de naam van een kleinkind. En die informatie komt ook niet meer terug, zoals steeds meer informatie uit het geheugen verdwijnt.
Heeft een dementietest zin?
Niet iedereen zit te wachten op de diagnose dementie. De 92-jarige vader van Danielle (66) is behoorlijk vergeetachtig. De huisarts stelde voor om een dementietest te doen, maar zij vindt dat niet nodig. ‘Als je zo oud bent als mijn vader, dan wordt je wereld steeds kleiner, hij maakt steeds minder mee. Mijn vader vertelt honderd keer hetzelfde verhaal en stelt steeds dezelfde vragen. Als ik een week op vakantie ga, vergeet hij waar ik naartoe ga. En als ik het hem weer vertel, vraagt hij of ik in een hotel ga slapen, terwijl ik dan al heel vaak heb gezegd dat ik een appartement heb gehuurd. En hij weet niet meer wat hij gisteren heeft gegeten. De vraag is hoe erg dat is. Zijn kortetermijngeheugen is slecht, maar vraag hem naar het bombardement van Rotterdam dat hij als kind heeft meegemaakt en hij vertelt van minuut tot minuut wat er gebeurde.
Wie was dat ook alweer?
Vergeetachtigheid wordt beginnende dementie als je niet alleen de naam van iemand vergeet, maar ook de persoon in kwestie niet meer herkent. Informatie verdwijnt uit je geheugen en dat zal je belemmeren in je dagelijks leven.
De huisarts stelde voor om een dementietest te doen. Dan moet hij onder meer drie maanden geen alcohol drinken, want voor die test moet hij zo helder mogelijk zijn. Ik twijfel. Heeft zo’n test wel zin? Stel: de uitslag is ‘beginnende dementie’ of ‘de kans is groot dat deze meneer tussen nu en drie jaar gaat dementeren’, wat heeft mijn vader daar dan aan? Wat heeft de familie eraan? Het is wat het is. Mijn zus en ik – zijn mantelzorgers – passen ons aan. Mijn vader woont zelfstandig in een mooi appartement in een seniorencomplex. Er is een alarmbel, hij kan er eten in het restaurant en elke ochtend komt iemand van de zorg langs om hem zijn medicijnen te geven, zodat hij die niet dubbel inneemt. Mijn zus en ik gaan allebei twee keer per week naar hem toe en regelen alles, van de was tot ziekenhuisbezoeken.’
Yvonne Martens: ‘Zolang mensen geen gevaar zijn voor zichzelf kunnen ze met hulp vaak prima zelfstandig blijven wonen. Zelfstandigheid is voor mensen belangrijk, ook voor degenen met dementie. En in hun eigen omgeving blijven is vaak prettiger. Het stellen van de diagnose kan wel helpen om de juiste zorg in te kunnen zetten wanneer het nodig is. Je kunt dan bijvoorbeeld een casemanager dementie inschakelen, die als spin in het web fungeert en kan ondersteunen in de wens om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. In de situatie van de vader van Danielle zou ik als specialist ouderengeneeskunde bijvoorbeeld aan huis kunnen komen om de situatie in kaart te brengen en op basis van mijn conclusie zou er ondersteuning kunnen worden ingezet. Niet alleen voor meneer, maar ook om Danielle en haar zus te ondersteunen in hun mantelzorgtaken. Met als doel hem zo lang mogelijk thuis te laten wonen.’
Danielle: ‘Mijn vader heeft een grote agenda waarin staat wat er die dag te doen is en wie er langskomt. Ook sportevenementen zetten we erin. Wanneer Feyenoord-Ajax in de agenda staat, weet hij dat hij op het papiertje bij de televisie moet kijken, want daarop staat op welk nummer hij de sportzender kan vinden. En als hij dat doet, heeft hij een topmiddag. Hij kan op deze manier zelfstandig leven én weet dat wij vlakbij zijn. Dat vergeet hij niet.’