vrijdag 1 november 2019

Iedereen vegetariër? Dat is helemaal niet nodig voor een beter milieu

Iedereen vegetariër? Dat is helemaal niet nodig voor een beter milieu

Als vegetariër wel kaas, maar geen vlees. De hamvraag: wie van hen is de grootste vervuiler? En wie is de grootste dierenbeul?

Een rapport van het klimaatpanel van de VN was in augustus 2019 het zoveelste dat aanraadt om vlees te minderen. Het is inmiddels geen verrassing meer dat de productie van vlees enorme gevolgen heeft voor het milieu. Laten staan dus, die hamburger.
Maar ho eens even, vegetariërs eten ook dierlijke producten. Kaas, melk en eieren groeien niet aan de boom. Daar is ook vee voor nodig. En als die melkkoeien en leghennen doodgaan, kun je ze net zo goed opeten. Is vlees eten wel zo erg?

Waarom zou je melkkoeien na hun pensioen niet opeten?

Ook op de Quest-redactie zijn vegetariërs. Zoals redacteur Emmeke Bos. Tijdens borrels negeert ze de schaal met dood dier, in de vorm van bitterballen, plakjes chorizo en droge worst. Maar de blokjes kaas gaan er wel in. Gevulde eitjes en vette kaassoufflés slaat ze ook niet af.
Hypocriet, vindt redacteur Paul Serail. Want voor kaas zijn koeien nodig. Waarom zou je de dieren na hun pensioen niet opeten?
Eigenlijk, vindt Paul, doe je als vleeseter niets anders dan het afval van de melkdrinkers opruimen. Zelf eet hij geen eieren en geen zuivel, want daar is hij allergisch voor. Vlees eten doet hij wel. Dieronvriendelijk? Welnee. Het dierenleed ligt volgens Paul op het bord van de melkdrinkers. Van Emmeke dus. O ja joh? Vleeseter of melkdrinker: wie is de grootste dierenbeul?

Wat is erger voor het milieu: vlees of zuivel

‘Tja’, reageert Theun Vellinga, ‘het is maar op wie je de verantwoordelijkheid afschuift.’ Vellinga is veehouderijonderzoeker aan Wageningen UR. Het klopt deels wel dat vleeseters de resten van melkdrinkers en kaaseters opeten, zo rekent hij voor. Onze melkkoeien gaan na hun pensioen inderdaad naar het slachthuis. En ook het gros van de kalfjes eindigt aan de vleeshaak. ‘Jullie hebben elkaar nodig’, zegt Vellinga.
Zonder vlees geen kaas. Tegenover elke liter melk staat ongeveer 25 gram vlees, berekende Vellinga. Die 25 gram is inclusief botten, het slachtgewicht dus. Voor een kilo kaas is ongeveer tien liter melk nodig. Voor elke kilo kaas die Emmeke eet, kan Paul dus 250 gram dode koe krijgen.

Nederland importeert rundvlees uit het buitenland

Dat tikt niet echt aan, die 250 gram voor elke tien liter melk. Er zijn dan ook te weinig uitgemolken melkkoeien om alle vleeseters hun burgers en biefstukken voor te kunnen schotelen. ‘We importeren rundvlees uit bijvoorbeeld Engeland, Ierland, Amerika en Argentinië’, zegt Vellinga. ‘Dat komt van koeien die gefokt zijn voor hun vlees.’ Die geven nog geen liter melk.
Dat is slecht nieuws voor Paul. Bij vleeskoeien komen al het dierenleed, het gekapte regenwoud en alle methaanscheten op de rekening van de vleeseter. Hoe weet je of het stuk op je bord van een opgefokte vleeskoe komt of dat het een restje melkfabriek is? ‘Over het algemeen komen de luxe stukken vlees van vleeskoeien, zoals een mooie biefstuk.
Hamburgers van McDonald’s worden daar echt niet van gemaakt.’ Inderdaad. De entrecotes, kogelbiefstukken en riblappen van supermarkten Lidl en Plus komen van buitenlandse vleeskoeien, staat op de verpakking. Slik. Dat wordt dus gehakt eten. En toch maar wat vaker naar de Mac.

Zeventig procent van de landbouwgrond is voor veeteelt

Moeten we, om het milieu te redden en dierenleed te voorkomen, niet gewoon allemaal veganist worden? Dan eet je alleen maar plantaardig. Ook melk, eieren en kaas verdwijnen dan van het menu. Dat is niet per se nodig, volgens hoogleraar dierlijke productiesystemen Imke de Boer van Wageningen UR. Al zeggen veel onderzoeken van wel. Dat zijn berekeningen van de broeikasgassen die er de lucht in gaan voor een kilo koe of kip, al het water dat verbruikt wordt en de nodige landbouwgrond.
De Boer: ‘Daar komt uit dat een kilo rundvlees vele malen slechter is dan een kilo kip. Kijk je daarnaar, dan moet je dus kip eten in plaats van koe, en kun je nog beter vegetariër of veganist worden.’
Maar daar denkt De Boer dus anders over. Haar uitgangspunt is: zo weinig mogelijk grond gebruiken om ons eten te verbouwen. Op het moment wordt meer dan zeventig procent van de landbouwgrond gebruikt voor veeteelt: weilanden met koeien maar ook uitgestrekte akkers vol mais, dat voedsel is voor dieren. Zo is een derde van het graan dat we wereldwijd verbouwen veevoer, terwijl het veel efficiënter is die granen zelf op te eten.

Als iedereen veganist wordt, is er meer landbouwgrond nodig

‘Producten die wij zelf kunnen eten, moet je niet aan dieren geven.’ Wat moeten we ons vee dan voeren? De Boer legt uit dat het verbouwen van mensenvoer vanzelf diervoer oplevert. Zo blijft van suikerbieten bietenpulp over. Stro bestaat uit de stengels van granen en de frietfabriek blijft zitten met aardappelschillen. Mensen eten dat niet. Maar voer je de reststromen aan dieren, dan brengen ze melk, eieren en vlees op tafel.
‘Als iedereen veganistisch eet, kun je die reststromen niet benutten. De voedingsstoffen die je uit vlees kunt halen, moeten dan uit planten komen.’ Daarvoor is wereldwijd meer landbouwgrond nodig dan voor een beperkte veeteelt op basis van reststromen.

Mensen zouden niet meer dan 23 gram dierlijk eiwit per dag moeten eten

Goed, ons vee eet deels plantenresten die wij niet lusten. Daarnaast zouden we eten dat we weggooien kunnen omzetten in brokken voor dieren, stelt De Boer. Dan hebben we in totaal minder grond nodig om ons eten te verbouwen dan nu. Er komt bij dat veel grond niet geschikt is voor akkerbouw, maar wel als grasland. Mensen eten geen gras, maar koeien en andere herkauwers doen het er goed op. Als we vee alleen ons afval voeren en laten grazen op grasland, hoeveel vlees, kaas en eieren kunnen we dan eten elke dag?
Het is het handigst om dieren te houden die een dagelijks product leveren, zegt De Boer. ‘Melk of eieren bijvoorbeeld.’ Het bijbehorende vlees kun je vervolgens opeten. En dan? Gebaseerd op onze plantaardige reststromen kun je per persoon ongeveer 23 gram dierlijk eiwit per dag produceren, heeft De Boer berekend.
Uhm, hoeveel melkkoebiefstukken zijn dat? ‘We eten op het moment ongeveer 52 gram dierlijk eiwit per dag.’ Dat is meer dan we nodig hebben, dus we kunnen minderen. ‘23 gram is ongeveer een beker melk per dag en zeventig gram vlees, en om de dag een eitje.’ Honderd gram vlees op een dag kan ook, tipt De Boer, ‘als je niets anders aan dierlijk product eet’.

Voorlopig is vlees eten nog steeds niet goed voor het milieu

Hoe pakt dat uit voor ons tweeën? Emmeke kan zich bij de volgende Quest-borrel aardig goed op het kaasplankje storten: na ongeveer tien blokjes jonge Goudse kaas zit ze aan haar 23 gram dierlijk eiwit (dan moet ze wel ’s ochtends de yoghurt laten staan).
Paul kan losgaan op de bitterballen. 23 gram eiwit komt neer op ongeveer honderd gram vlees. Er zit maar een paar gram vlees in zo’n bolletje, dus kom maar door met die schaal. Maar o jee, ons vee leeft nog niet op reststromen. In de Amazone wordt nog volop regenwoud platgebrand voor landbouwgrond. Dat wordt dus toch worteltjes met hummus en zoute stokjes. Voor allebei.

Lekker in de file: dit is het effect van regen op het verkeer

Lekker in de file: dit is het effect van regen op het verkeer

Weinig mensen worden gelukkig van regen, maar op de Nederlandse snelweg vind je tijdens een bui pas écht chagrijnige gezichten. Want als het regent, staat er file. Waarom?

Iedereen weet hoe laat het is als het hemelwater met bakken uit de lucht komt vallen. Je hebt er helemaal geen zin in, maar je moet met de auto naar je werk. Je favoriete radiozender maakt nog iets goed, maar al die remlichten pal voor je neus maken je met de minuut zuurder. Waarom rijdt niemand door? Je auto smelt heus niet van die druppels. Waarom staan we dan stil?

Mensen rijden langzamer als het regent, met file tot gevolg

Allereerst: rijden op een nat wegdek is gevaarlijker dan rijden op een droog wegdek. Volgens de Federal Highway Administration, een divisie van het Amerikaanse ministerie van Transport, vindt 75 procent van de weer-gerelateerde ongelukken plaats op een nat wegdek. Ook vergroot de regen de kans dat je crasht met 71 procent. En, verrassing: als ergens een ongeluk gebeurt, ontstaat er vanzelf een file.
Daarnaast rijden mensen langzamer als het regent. Lichte regenval maakt dat automobilisten op de snelweg twee tot dertien procent langzamer gaan, aldus de Federal Highway Administration. En hoe harder het regent, hoe langzamer we rijden. Tijdens een hevige tegenbui neemt de snelheid tussen de drie en zeventien procent af.
In 2003 onderzocht Brian L. Smith van de University of Virginia (VS) wat regen precies doet met het snelwegverkeer. Hij zag dat door een lichte bui de verkeerscapaciteit (ofwel: hoeveel auto's een weg per uur maximaal aankan) met vier tot tien procent afneemt. En als het met bakken uit de lucht komt, kan de weg 25 tot 30 procent minder verkeer aan. Dat het verkeer vastloopt, is dan ook niet zo verwonderlijk.

De snelheidsverschillen op de weg zijn groter als het regent

Kort gezegd: als het regent rijden we langzamer, gebeuren er meer ongelukken en de doorstroom op de weg wordt minder. Allemaal redenen om je rempedaal dieper in te drukken.


donderdag 10 oktober 2019

Hierdoor worden de meeste mannen vroeg of laat kaal


Hierdoor worden de meeste mannen vroeg of laat kaal

Tachtig procent van de mannen krijgt vroeg of laat met kaalheid te maken. Waarom laat hun haar hen in de steek? En waarom hebben vrouwen er vrijwel geen last van?

Tatoeëer stoppels op je hoofd

Wie een robuustere en meer modieuze oplossing wenst, kan de haren aan de achterzijde van zijn hoofd naar de bovenkant laten transplanteren. Is dat een te grote ingreep? Tatoeëer dan stoppels op je hoofd. Net echt. Maar het best kun je maar gewoon met je kaalheid leren leven. Dat is in ieder geval de eenvoudigste oplossing.
Bedenk: je bent niet de enige die een terugtrekkende haargrens heeft. Zo’n twintig procent van de blanke mannen kampt hier al mee als ze rond de twintig zijn. Hun aantal loopt met de jaren keurig op. Op hun dertigste heeft dertig procent van de mannen last van kaalheid, op hun vijftigste komt het bij de helft van de mannen voor en rond de zeventig heeft tachtig procent van de blanke mannen ermee te maken.

Hoe krijg je die volle haardos terug?

Wat is er aan de hand op het hoofd van kale mannen? Moeten die zich erbij neerleggen als hun haar hen in de steek laat? Of is er toch een manier om die volle haardos terug te krijgen?
Voor de mannen onder ons met een vleespet is er goed nieuws: je bent niet echt kaal. Dat líjkt alleen maar zo. Wel zijn de haren op je kale plek microscopisch klein. Je ziet ze dus gewoon niet. Waarom groeit er alleen nog maar onzichtbaar haar op je hoofd?

Je haar groeit nooit aan één stuk door

Laten we eerst naar de normale haargroei kijken. Je haar groeit nooit aan één stuk door. Dat is normaal. Elke haar kent een cyclus met verschillende fases. Groeien doet hij in de groeifase. Die duurt bij hoofdhaar twee tot zes jaar. Beenhaar groeit slechts negentien tot 26 weken door (gelukkig maar). In de volgende fase stopt de groei en laat je haarwortel los. Dit duurt een week of twee. De haar blijft intussen nog wel in zijn haarzakje zitten.
Daarna volgt een rustfase van ongeveer drie maanden. De haarwortel krimpt en onderin het haarzakje wordt een beginnetje gemaakt van een nieuwe haar. Uiteindelijk valt je oude haar uit het haarzakje en komt je nieuwe haar tevoorschijn.

Het haarzakje wordt steeds kleiner

Bij mannen met een wijkende haargrens wordt de groeifase steeds korter en de rustfase steeds langer. ‘Je haren worden dan alsmaar korter, dunner en kleurlozer’, vertelt Stefanie Heilmann-Heimbach. Zij doet onderzoek naar de erfelijkheid van kaalheid aan de Universität Bonn (Duitsland). ‘Het haarzakje waaruit je haren groeien, wordt daarbij ook steeds kleiner. Uiteindelijk blijft je haar zo kort, dat hij niet meer het oppervlak van je hoofdhuid bereikt. Dan ben je kaal.’

Hormoon stuurt haar

Dat de haren van kalende mannen er minder zin in hebben, heeft met name te maken met androgenen, oftewel mannelijke hormonen. ‘Dat is ook de reden dat vrouwen minder last van wijkend haar hebben’, vertelt Bing Thio, dermatoloog bij het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam.
Onderzoek in de jaren veertig wees al uit dat mannen die voor hun puberteit worden gecastreerd, nooit kaal worden. Zij maken geen testosteron aan. Als ze injecties met testosteron krijgen, kunnen ze alsnog hun haar verliezen. Testosteron speelt dus een grote rol. Maar het is niet de directe oorzaak van haaruitval.

Kale mannen hebben niet meer testosteron

Kale mannen hebben niet meer testosteron dan harige seksegenoten. Maar hun haren zijn wel gevoeliger voor een hormoon dat in de haarwortel uit testosteron wordt gemaakt: dihydrotestosteron (DHT). Thio: ‘Haren die verdwijnen, groeien in haarzakjes met cellen die overgevoelig zijn voor dit hormoon.’
Opvallend genoeg bevordert DHT op andere plekken in je lichaam juist de haargroei. Zo stimuleert het de groei van baard-, oksel- en schaamhaar. Maar ja, daar heb je op je hoofd weinig aan. Waarom het op de ene plek van je lichaam iets anders doet dan op de andere, dat begrijpen onderzoekers nog niet. Heilmann-Heimbach: ‘We weten nog lang niet alles over hoe DHT precies op haarzakjes inwerkt en ervoor zorgt dat je op bepaalde plekken kaal wordt.’

Waarom sommige plekken wél en niet kaal worden

Zelfs op je hoofd heeft DHT niet overal hetzelfde effect. Sommige plekken worden kaal, andere niet. Het haar trekt zich op mannenhoofden bijna altijd op dezelfde karakteristieke wijze terug. Eerst worden je inhammen aan de voorkant groter. Dan ontstaat een steeds dunnere plek aan de bovenzijde van je achterhoofd.
Uiteindelijk houd je een soort hoefijzer van haar over die de zijkant en de onderkant van je achterhoofd bedekt. Dit haar blijft opvallend genoeg wél altijd zitten. Waarom, dat is niet bekend. ‘Waarschijnlijk zijn de cellen in de haarzakjes hier minder gevoelig voor DHT’, denkt Thio.

Zonder werkende stamcellen krijg je nooit haar

Wetenschappers van de University of Pennsylvania (VS) vergeleken in 2011 de haarzakjes van kale plekken met die van nog begroeide plaatsen. De onderzoekers bekeken specifiek de stamcellen in de haarzakjes. Die maken cellen die op hun beurt je haren voortbrengen.
Zonder werkende stamcellen krijg je dus nooit haar. Die stamcellen blijken nog wel gewoon aanwezig in de gekrompen haarzakjes van de kale plekken. Het waren er bovendien per haarzakje evenveel. Maar om de een of andere reden worden ze niet geactiveerd op die kale vlaktes en in het hoefijzerrestant wel. De cellen die de haargroei aan moeten sturen zijn er dus wel, maar doen iets niet goed.

Waarom verdwijnen de herinneringen van je peutertijd?

Waarom verdwijnen de herinneringen van je peutertijd?

Probeer je eerste herinnering eens voor de geest te halen. Best lastig toch? Hoe komt dat? Waar zijn de herinneringen van onze peutertijd gebleven?
Waarom verdwijnen herinneringen 
Shutterstock
Mijn eerste herinnering is niet leuk. Het was ’s nachts en ik was mijn moeder kwijt. Ik was in ons huis van de trap af naar beneden geslopen en had overal gezocht, maar ze was nergens te zien. Mijn zoektocht eindigde huilend op de garagevloer. Voor mijn gevoel duurde het eeuwen voordat de buurvrouw mij hoorde en me kwam halen.

Je bent gemiddeld 3,5 jaar in je eerste herinnering

Later hoorde ik van mijn moeder wat er was gebeurd: ze moest plotseling naar het ziekenhuis, want mijn oma lag op sterven. In haar haast was ze vergeten het hekje bij de trap dicht te doen. De babyfoon stond boven in mijn kamer, waardoor de buurvrouw mij beneden niet hoorde huilen. Dit was een week voordat ik drie werd. Voor de rest weet ik niets meer van mijn eerste drie levensjaren.
De meesten herinneren zich vrijwel niets van hun eerste levensjaren
En ik ben niet de enige. In het boekje De eerste herinnering somt Nico Scheepmaker zo’n 350 eerste herinneringen op. Gemiddeld zijn de mensen die Scheepmaker beschrijft 3,5 jaar oud op het moment van hun eerste herinnering.

Er zitten natuurlijk mensen boven en onder het gemiddelde, maar de meesten herinneren zich vrijwel niets van hun eerste levensjaren. En wat ze nog wel weten, zijn vaak losse flarden of beelden, die worden gevolgd door grote gaten in het geheugen.
Waarom slaan we niks op van onze prilste jaren?

Nieuwe herinneringen maken is moeilijk voor peuters

Jonge kinderen hebben moeite met het aanmaken van nieuwe herinneringen. Hun brein is namelijk nog volop in aanbouw. ‘De hersenen moeten eerst rijpen, voordat je überhaupt dingen kunt onthouden’, vertelt Ineke Wessel, universitair hoofddocent experimentele psychopathologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Zo slecht is een peutergeheugen niet. 'Kinderen van 3 kunnen van je winnen met Memory.'
Zeker in het eerste levensjaar groeien de hersenen razendsnel. In deze periode wordt er ook aardig gesleuteld aan de hippocampus, het deel van de hersenen dat zorgt voor het aanmaken van herinneringen.




Peuters hebben geen besef van 'ik'

Het is dus niet zo gek dat jonge kinderen nog weinig kunnen onthouden. Maar dat is niet het enige, zegt Wessel. ‘Een besef van ‘ik’, dat je iets anders bent dan je omgeving, dat hebben heel jonge kinderen nog niet.’ En zonder een ‘ik’ is er niets waar je de losse herinneringen aan kunt koppelen.
Wessel: ‘Je hebt ook het besef van tijd nodig, het idee dat iets in het verleden is gebeurd.’ Want als je niet weet dat er een verleden is, kun je ook niet weten wat herinneren is.
Verhalen blijven beter hangen dan losse beelden
Naast de rijping van de hersenen en enig zelf- en tijdsbesef, is ook de ontwikkeling van taal van belang. ‘Niet voor niets gaan kinderen zich pas echt dingen herinneren als ze een taal leren’, zegt Douwe Draaisma, hoogleraar psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit komt doordat veel herinneringen ‘talig’ zijn. Het terughalen van herinneringen gaat vanaf deze periode via verhalen. En deze verhalen blijven beter hangen dan losse beelden.

Jonge kinderen kunnen zich wel dingen herinneren

Maar het is niet zo dat kinderen vóór de ontwikkeling van taal geen geheugen hebben. Als je een kind vertelt dat het volgende week naar de dierentuin gaat, zal het zich dat de week erop echt nog wel herinneren. Draaisma: ‘Sommige peuters van drie kunnen zelfs van je winnen met Memory.’ Dus met hun geheugen is niks mis. Waarom kunnen volwassenen zich dan toch zo weinig herinneren van die tijd?
‘Iets onthouden is een, maar er later nog bij kunnen is iets anders’, zegt Draaisma. Het systeem waarmee kinderen herinneringen opslaan, verandert wanneer ze taal gaan beheersen. Voor die tijd slaan kinderen herinneringen op als een beeld. Door de verandering in het brein worden de oude herinneringen minder toegankelijk.

Van floppydisk naar harddisk

‘Het lijkt een beetje alsof je overschakelt van floppydisks naar harddisks. De oude floppy’s passen niet meer in systeem en worden daardoor niet meer geraadpleegd.’ Kinderen leren erg veel. Er gaan dus veel deuren open, maar er gaan ook deuren dicht. De oude herinneringen worden als het ware gesloten bestanden, waar ze niet meer bij kunnen. Draaisma: ‘Na een tijdje verdwijnen ze zelfs uit het geheugen.’

Nare herinneringen van vroeger blijven hangen

In de loop van de kinderjaren verdwijnen de vroege herinneringen dus. En na het zevende levensjaar lijken veel kinderen de meeste echt kwijt te zijn. Toch onthoud je vaak nog wel iets van wat je overkomen is. Zo weet ik nog wat er een week voor mijn derde verjaardag gebeurde. Waarom is die gebeurtenis wel blijven hangen en andere voorvallen niet?
Waarom verdwijnen herinneringen?
Als peuter verdwalen op het vliegtuig kun je je later waarschijnlijk nog herinneren.
Shutterstock
Als je kijkt naar de 350 eerste herinneringen in De eerste herinnering, dan zie je een patroon. Ongeveer tweederde van de herinneringen zijn niet aangenaam: een kind is verdwaald, valt of komt een kamer niet meer uit.
‘Dat is logisch, want dat zijn precies de dingen die je geheugen goed moet vasthouden, zodat het je niet nog een keer overkomt’, zegt Draaisma. Het is dus niet zo gek dat in het gat van mijn kindergeheugen, juist de paniekerige zoektocht naar mijn moeder nog steeds te vinden is.

zaterdag 7 september 2019

Waarom niemand gebaat is bij aanbiedingen in de supermarkt

Waarom niemand gebaat is bij aanbiedingen in de supermarkt

Als je een huismerk koopt, ben je in de supermarkt steeds goedkoper uit, becijferde de Consumentenbond. We zijn dol op koopjes. Maar de winkel wordt er niet beter van, en wij uiteindelijk ook niet.
De nadelen van supermarktaanbiedingen
Arenda Oomen/HH
Ze zitten er soms een beetje beteuterd bij, de managers uit de supermarktwereld die op cursus komen bij Erjen van Nierop. Hij is docent en onderzoeker aan de EFMI Business School, een kenniscentrum voor de levensmiddelensector dat gehuisvest is in een kasteel in Baarn. Van Nierop vertelt de managers wat de wetenschap te zeggen heeft over het runnen van een supermarkt.

Supermarktmanagers zitten gevangen

Als de cursisten goed opletten, wordt het ze pijnlijk duidelijk dat ze eigenlijk gevangenen en junks zijn. Nou ja, soort van. ‘Ze zitten gevangen in het systeem van de aanbiedingen,’ verklaart Van Nierop. ‘Dat zijn net verdovende middelen waaraan ze verslaafd zijn geraakt.’

Aanbiedingen liggen een jaar vooruit vast

De aanbiedingen. Elk najaar begint het circus opnieuw. Steeds weer onderhandelen de supermarkten op het scherpst van de snede met de fabrikanten van de producten die ze verkopen. Wat zullen we nu in de aanbieding doen? En wanneer dan? En hoeveel gaat de korting dan bedragen?
In grote lijnen wordt de zogeheten ‘promotie-kalender’ een jaar vooruit vastgelegd. Het gaat niet alleen over wat er in de winkels zal gaan gebeuren, maar ook over welke producten er in de reclamefolders verschijnen en wie lekker prominent op de website van de supermarkt                         komt te staan.
Want denk vooral niet dat het toeval is dat een bepaald merk bovenaan in de zoekresultaten      staat als je ‘kaas’ intikt. Daarvoor heeft de fabrikant in de buidel moeten tasten.                                  Zo gaat het al heel lang. Van Nierop: ‘De fabrikanten zijn gewend ervoor te betalen                             en supermarkten zijn er ook afhankelijk van geworden.’

We zijn dol op het gevoel van een goede deal

Waarom doen ze het zo? Omdat wij dat willen. Wij zijn de klanten en wij willen                  aanbiedingen en acties. We zijn dol op het gevoel dat we een goede deal hebben gesloten.              Maar economen zijn er minder van gecharmeerd. Op den duur wordt niemand beter van al die kortingen, zeggen ze. Nee, zelfs de klant niet.

Eigenlijk moeten aanbiedingen worden afgeschaft

‘Bedrijven kunnen beter stoppen met aanbiedingen’, zei Harald van Heerde zelfs in 2005, toen hij hoogleraar marketing werd aan Tilburg University. Zijn rede heette ‘Ontmaskering van de kassakorting’. Alleen de nieuwe en seizoensgebonden producten (denk aan pepernoten en zonnebrandcrème) zouden profijt hebben van aanbiedingen.
Zeven jaar later moest Ton Luijten, die als promovendus aan dezelfde universiteit de effecten van promoties op koopgedrag had bestudeerd, vaststellen dat het advies van Van Heerde ‘geen opvolging in de praktijk heeft gekend’. Echt verrassend is dat niet. De supermarktketen die als eerste stopt met producten in de aanbieding, zo is de verwachting, pleegt zelfmoord. En dus houden winkelketens elkaar gezellig in een wurggreep.

Een vijfde van de omzet komt uit aanbiedingen

Maar hoezo dan? Wat is er toch zo verkeerd aan kortingsacties? Allereerst schieten supermarkten er niet veel mee op, bleek onder meer uit onderzoek van Tilburg University uit 2005. Hun omzet gaat er wel door omhoog: als je de prijs van een product met twintig procent verlaagt, zo is becijferd, dan verkoop je gemiddeld 73 procent meer van dat product. Supermarkten halen tegenwoordig eenvijfde van hun omzet uit aanbiedingen.
De nadelen van supermarktaanbiedingen
Supermarkten halen een vijfde van hun omzet uit aanbiedingen.
Goos van der Veen/HH
Maar een groot deel van de winst die ze ermee maken valt weg. Want als Coca-Cola in de aanbieding is, wordt er minder Pepsi verkocht tegen de normale prijs. Als iedereen wc-papier van een merk met korting heeft ingeslagen, wordt er daarna een poos minder wc-papier van alle merken verkocht, ook de meer winstgevende. Een postpromotionele dip heet dat.

Mensen wachten met kopen tot ze korting krijgen

Er is ook een prepromotionele dip. Gehaaide koopjesjagers kunnen uit ervaring voorspellen wanneer iets in de aanbieding gaat komen. Denken ze dat het de stroopwafels zullen zijn, dan stellen ze de aanschaf van stroopwafels tegen de normale prijs nog een tijdje uit tot de korting er is. Dat is ook niet gunstig voor de supermarkt.
En dan is er nog het fenomeen dat eenderde van de boodschappers helemaal niet let op promoties. Van Nierop. ‘Die maakt het niet uit of iets in de aanbieding is, ze kopen het toch wel. In feite worden ze gesubsidieerd door de supermarkt. Ze krijgen korting terwijl ze daar niet om hebben gevraagd.’

We switchen zelden van merk door een aanbieding

Acties en aanbiedingen zijn overal. Wie het echt goed uitkient, hoeft bijna nooit meer de normale prijs voor de producten te betalen. Dan moet je natuurlijk wel zin (en tijd) hebben om uit te vogelen hoe je het efficiëntst van de ene naar de andere aanbieding kunt hoppen. Dat hoppen is vervelend voor de fabrikanten, die het liefst zien dat mensen hun merk trouw blijven. Daar dragen aanbiedingen niet aan bij. Het gebeurt maar zeer zelden dat mensen als gevolg van een aanbieding blijvend op een ander merk overstappen. Een langetermijneffect van kortingsacties ontbreekt daarmee bijna geheel, zeggen economen.

Je bent duurder uit als je meer winkels bezoekt

Dat is sneu voor de fabrikanten en de supermarkten. De klanten lijken de lachende derde. Toch moeten ook zij oppassen. Neem mensen die hun koopjes in meerdere supermarkten halen, in de hoop dat ze zo het voordeligst uit zijn. In 2012 deed de Tilburgse econoom Mark Vroegrijk onderzoek naar deze zogenoemde multiple store shoppers. Hij ontdekte dat ze weliswaar besparen op individuele producten, maar dat ze uiteindelijk toch echt duurder uit waren. Ze hadden in al die winkels aan meer verleidingen blootgestaan en waren daar net iets te vaak voor gezwicht.

maandag 12 augustus 2019

TWA Hotel John F. Kennedy Airport NewYork

Over het TWA Hotel

Het T WA Hotel is een hotel op John F. Kennedy International Airport in Queens, New York, Verenigde Staten, dat op 15 mei 2019 is geopend. Het maakt gebruik van het hoofdgebouw van de  TWA Flight Centre-  luchthaventerminal, ontworpen in 1962 door de architect  Eero Saarinen . Het TWA Hotel-project voegde twee gebouwen toe (de Saarinen-vleugel en de Hughes-vleugel) aan weerszijden van het bestaande TWA Flight Centre.

Kaart van The TWA Hotel

Kaart van TWA Hotel
Kaart van TheTWA Hotel (lijkt bijna een themapark)

Booking

Ik heb mijn verblijf van 1 nacht geboekt op de officiële website van het TWA Hotel het hotel verkoopt niet op expedia of booking.com. De prijs is duurder dan alle andere luchthavenhotels op JFK. Ik betaalde $ 249 + belasting (bijna $ 290 inclusief belasting) voor een kamer met uitzicht op de startbaan. Het TWA hotel is niet aangesloten bij een hotelketen, dus u verdient geen hotelpunten of ontvangt statusherkenning.

Check in

Het TWA hotel ligt tegenover de Jetblue Terminal 5 bij JFK, er is een loopbrug van rood tapijt dat u verbindt vanaf de aankomstverdieping van Terminal 5. Als alternatief kunt u ook met de auto rechtstreeks naar de voordeur komen.
Het TWA Hotel op JFK Airport, New York
Het incheckgedeelte ziet eruit als een incheckruimte op de luchthaven, inclusief een bagageband achter de incheckbalie. Het is een self-check-in stijl op een iPad. Veeg met uw creditcard en maak uw eigen TWA Hotel-sleutel en u bent helemaal klaar. U kunt ook kiezen voor een upgrade, bijvoorbeeld naar een suite, tijdens het inchecken ($ 30- $ 50 extra wat redelijk is)
De website van het hotel verkoopt ook verschillende dagkamers in blokken van 4, 6 en 12 uur. U kunt inchecken vanaf 07:00 uur en tot 20:00 uur blijven.

De Kamer

Ik heb kamer 862, een baan met uitzicht op een kingsize bed in de Howard Hughes-vleugel. De kamer zelf was een beetje aan de kleine kant, maar het had een volledig zicht op het schort tussen Terminal 4 en 5. De kamer had een zeer goed gevulde minibar en veel snacks (te koop).
Kamer 862 van TheTWA Hotel
Middag is het drukke uur op JFK, met de meeste internationale vluchten die aankomen tussen 13.00 en 18.00 uur. Hier zijn enkele foto's genomen vanuit de kamer.

Het hotel

Er is genoeg te ontdekken in het TWA Hotel. Er zijn 2 historische "flip" -borden in de lobby met modellen in retro TWA-uniformen. Er zijn museumtentoonstellingen van alle uniformen van TWA. Midden in de lobby bevindt zich ook de Sunken Lounge.
De lobby van het TWA Hotel
De lobby van het TWA Hotel
The Sunken Lounge, TWA Hotel
Ingang van het TWA Hotel
Er is een TWA-cadeauwinkel die allerlei merchandise verkoopt. Ik kocht het rode TWA T-shirt voor $ 22.

Het zwembad en observatiedek

De meest populaire plek in het TWA hotel is het zwembad op het dak; het is toegankelijk via de Howard Hughes-vleugel met de lift naar de R-verdieping. Het zwembad zelf is erg ondiep, meer als een dompelbad, maar het uitzicht is gewoon geweldig!
De website van het TWA Hotel zegt dat gasten die een bevestigde TWA Hotelkamerreservering hebben het zwembad van 07:00 tot 23:00 uur kunnen bezoeken, afhankelijk van het weer. Elke geregistreerde TWA Hotel-gast kan het zwembad en het observatiedek gratis bezoeken; elke geregistreerde gast ontvangt één gratis gastenpas. Er is een toeslag van $ 25 (weekdagen) en $ 50 (weekend) voor niet-hotelgasten om gebruik te maken van het zwembad / observatiedek. Toen ik daar was, was er een bewaker die de gasten willekeurig aan de deur controleerde. U kunt de passen op de website van het TWA Hotel hier kopen .
Het TWA Hotel-zwembad en observatiedek
Vanaf het zwembad en het observatiedek heeft u een verhoogd uitzicht over het JFK Airport-platform en de landingsbaan; de beste runway-configuratie is 04/22 om te bekijken. Hier zijn enkele foto's genomen vanaf het observatiedek.
Spotten in het TWA Hotel

De Connie

Er is een gerestaureerde Connie die 300 mijl naar de huidige locatie in het TWA Hotel is verplaatst. Binnen is een cocktaillounge met retro stoelen, er zijn ook live ATC-radio-uitzendingen vanuit de cockpit. Op de website van het TWA Hotel staat een korte geschiedenis van deze bijzondere Connie.
The Connie and The TWA Hotel
Het in 1962 ontworpen historische TWA Flight Centre is 's avonds een verbluffend gezicht, met de lobby verlicht met lichten.
Het TWA Historical Flight Center-gebouw 's nachts

Onderhoudsproblemen

Het hotel is net 2 maanden geleden geopend en heeft nogal wat onderhoudsproblemen. De airconditioning in mijn kamer faalde in de late namiddag, de kamer werd extreem warm en benauwd. Met geen andere keuze, werd ik verplaatst naar een suite zonder uitzicht op de startbaan in de Saarinen-vleugel.
Uitzicht vanaf de Saarinenvleugel op het historische Flight Centre

Eetgelegenheden

Het TWA Hotel heeft een volledig restaurant, het Paris Cafe en een paar lounges (The Sunken Lounge, The Connie Cocktail Lounge en de bar bij het zwembad)
Het Paris Cafe is dagelijks geopend van 08:00 tot 22:00 uur, dit is niet de meest geschikte tijd voor vroege of late flyers. De prijs voor sap is ook vrij steil, te beginnen met een glas wat fruitsap voor $ 8. Mijn gerookte zalmomelet smaakte prima, maar de prijs was aan de premium kant.
Er is ook een food court die geopend is van 10:00 tot 21:00 uur. De Halal Guys en Empanada Republic zijn maar enkele van de verkopers die hier te vinden zijn; je kunt hier gemakkelijk een snelle hap nemen.
Food Hall in het TWA Hotel

De presidentiële suite van Howard Hughes

Tijdens mijn verblijf liet de hotelmanager me een van hun beste suites zien, met uitzicht op de landingsbaan The Howard Hughes Presidential Suite. Deze suite verkoopt momenteel voor $ 749 per nacht.
De presidentiële suite van Howard Hughes

Het vonnis

Het TWA Hotel is het ultieme luchthavenhotel voor de AvGeek. Er zijn zoveel schermen om te verkennen en zoveel geschiedenis om te waarderen. Het Flight Center-gebouw is een van de meest unieke ter wereld. Het zwembad en observatiedek waren mijn favoriete plekken om rond te hangen. De kamers zijn klein maar zeer comfortabel. Het hotel heeft echter een paar minpunten, waaronder inconsistente service en lopende onderhoudsproblemen; de openingstijden van het restaurant zijn ook vrij beperkt voor zo'n groot hotel. Ik hoop dat het management na verloop van tijd deze problemen kan oplossen. De kamerprijs is vrij hoog, maar ik denk dat de hele ervaring meer dan het hoge tarief rechtvaardigt dat ze bevelen. Ik beveel ten zeerste aan een paar uur of een overnachting in het TWA Hotel.